John Garcia And The Band Of Gold – John Garcia And The Band Of Gold

Hoewel niet zo succesvol als zijn ex-bandmaat Josh Homme, heeft zanger John Garcia na het uiteengaan van Kyuss een aantal albums afgeleverd die kwalitatief niet onder hoeven te doen voor de output van de rosse control freak. Zo is Coping With The Urban Coyote welke hij met Unida maakte, nog steeds een hoogtepunt in het stonerrockgenre en zijn ook de albums van Hermano – hoewel wat meer rock en wat minder stoner – niet te versmaden. Sterker nog, zelfs zijn gastbijdragen op songs van anderen zoals Forest For The Trees van Danko Jones waren vaak indrukwekkend.

De eerlijkheid gebiedt echter ook te zeggen dat het vet wat van de soep leek de laatste tijd. Zo keek ik best uit naar zijn vorige album The Coyote Who Spoke In Tongues. In de praktijk deed het album mij (en anderen) echter niet heel veel, ook omdat de akoestische setting niet alle nummers goed paste. In zekere zin lijkt John Garcia And The Band Of Gold daarmee een laatste gooi naar de terugkeer van succes. Die indruk wordt nog versterkt doordat Garcia voor dit album gebruik heeft gemaakt van de diensten van Masters of Reality-mastermind Chris Goss, de man die ook de meest succesvolle Kyuss-albums produceerde. De vraag is uiteraard: betaalt deze zet zich uit? Het antwoord op deze vraag is (uiteraard onder voorbehoud van de hoogte van het factuurtje dat Goss aan Garcia stuurde): ja!

Vreemd genoeg begint het gelijknamige debuut van de band die toch voor een belangrijk deel de naam van haar zanger draagt met een instrumentale track. Dit Space Vato klinkt echter direct vertrouwd en laat door haar wat gruiziger geluid meteen horen dat Goss weer aan het stuur zit. Het nummer begint en eindigt met een traag, pakkend en bijna betoverend thema. Daartussen brengt de snellere passage waarin de bas de leadpartij speelt ons vanwege de heftige distortion heel even in Kyuss-sferen.

Die Kyuss-referentie geldt, behoudens de zang uiteraard, echter niet voor het vervolg van het album. Door het meer open hardrockgeluid waarin de magistrale, vaak bijtende zang van Garcia wat hoger in de mix zit, gaan de gedachten veeleer uit naar het schromelijk onderschatte Hermano. Dat geldt bijvoorbeeld voor Jim’s Whiskers dat tot aan de versnelling in het tweede deel van het nummer vooral een heel bluesy track is, waarbij Garcia heel relaxed de meters in het rood zingt. Als de versnelling dan komt vechten een jankende jaren ’70-gitaarsolo en de smekende zang van de grootmeester zelf om voorrang, waarbij het duel zelf en niet de uitkomst ervan het hoogtepunt is. Ook Chicken Delight begint bluesy en langzamerhand begint duidelijk te worden dat Garcia op deze plaat doet waar hij heel goed in is: het schrijven en zingen van zanglijnen die je na één (nou vooruit, misschien twee) keer luisteren kunt en vooral ook wil meezingen. Overigens wel met de kanttekening dat ik geen idee heb waarover de beste man in dit nummer zingt en ik maar hoop dat de tekst over iets anders gaat dan waarover hij soms lijkt te gaan.

Maar even genoeg complimenten voor de zanger dezes, want de band die het fundament neerlegt mag zeker niet onvermeld blijven. Zo schudt gitarist Ehren Groban met regelmaat fraaie hardrocksolo’s uit de losse pols. Noemenswaardig is bijvoorbeeld de prachtige wah wah-solo in Cheyletiella, een song die ons wel heel bekend voorkwam. Het blijkt de elektrische versie te zijn van de track die op het vorige album nog Kylie heette. Onze voorkeur gaat zonder enige twijfel uit naar de elektrische versie, hoewel het nummer in beide versies weer zo’n hook heeft waar Garcia patent op lijkt te hebben. Ook bassist Mike Pygmie (onder andere Mondo Generator) staat meer dan zijn mannetje, zowel in partijen waarin de bas de leadrol neemt als ondersteunend. Daarbij valt op dat het geluid af en toe (Popcorn (Hit Me When You Can)) wat funky wordt zoals bijvoorbeeld Jack White dat wel op zijn solo-releases laat horen. Drummer Greg Saenz speelt in dienst van de nummers en zorgt voor de alom aanwezige groove.

Grooven doet ook Kentucky II dat nog maar eens laat horen dat Garcia bij het maken van deze plaat Hermano vermoedelijk stevig in gedachten had. Kentucky zelf staat immers op …Into The Exam Room van die band. De sfeer is relaxed en de riff hypnotiserend. Met My Everything komen we bij een volgend hoogtepunt. Na weer een lange gitaarsolo alsof de jaren ’70 van de vorige eeuw nooit voorbij zijn gegaan, huilt Garcia nog maar eens wanhopig “you are my everything” naar zijn geliefde alsof woorden alleen nooit genoeg kunnen zijn om zijn gevoelens tot uitdrukking te brengen.

Lillianna klinkt daarna weer wat gewoner totdat we ons ineens bedenken dat dit toch wel de perfecte muziek is voor een roadtrip aankomende zomer: ramen van de auto open en meezingen maar. Het ohohohooo-koortje hebben we als we ons niet vergissen eerder niet vaak gehoord in het oeuvre van Garcia, maar is een welkome toevoeging.

Naar het einde van het album worden de nummers wat epischer. De lengte van de nummers neemt met twee maal vier minuten en eenmaal vijf minuten wat toe. Dit laat de muzikanten nog wat meer ruimte om hun kunnen tot uiting te laten komen. Met name Groban laat dit zich geen twee keer vertellen. De laatste van deze langere tracks, Softer Side, heeft zijn naam overigens zeker niet gestolen. In afwijking van de andere tracks op het album kabbelt en meandert de muziek langzaam voort terwijl Garcia lamenteert en uitschreeuwt dat hij niets goed kan doen.

Dat laatste is in ieder geval niet waar, want met John Garcia And The Band Of Gold heeft hij een heel goed en meeslepend album afgeleverd dat de vergelijking met het beste werk van Hermano gemakkelijk kan doorstaan.

Score:

86/100

Label:

Napalm Records, 2019

Tracklisting:

  1. Space Vato
  2. Jim’s Whiskers
  3. Chicken Delight
  4. Kentucky II
  5. My Everything
  6. Lillianna
  7. Popcorn (Hit Me When You Can)
  8. Apache Junction
  9. Don’t Even Think About It
  10. Chevletiella
  11. Softer Side

Line-up:

  • John Garcia – Vocalen
  • Ehren Groban – Gitaar
  • Mike Pygmie – Bas
  • Greg Saenz – Drums

Links: