Iku-Turso – Pakana

Ik ben persoonlijk nog nooit in Finland geweest, maar mijn vrouw en ouders wisten me te vertellen dat het een prachtig land is met adembenemende landschappen, uitgestrekte wouden, immense meren en een ongerepte natuur. Een land om in te verdwalen of je even af te zonderen van de maatschappij. Het overheersende gevoel van eenzaamheid kan voor sommigen moeilijk te verdragen zijn, al is het voor anderen dan weer een bron van ontspanning en rust. Door zijn ruwe, ongerepte karakter en ongewone taal heeft Finland ook een mysterieus kantje dat een vruchtbare voedingsbodem vormt voor heel wat legendes en tevens voor metal van de bovenste plank. Het land bracht best wel een indrukwekkend leger aan vooraanstaande metalbands voort, waaronder ook heel wat binnen het Viking- en blackmetalgenre. Ik hoef ze u niet voor te stellen, u kent ze wel (anders was u deze review niet beginnen lezen).

Legendes en pagan black/Viking metal, dat is een dankbare combinatie. Iku-Turso is de naam van een boosaardig zeemonster uit de Finse mythologie, soms ook de “vader van ziektes” genoemd. Meer heb je echt niet nodig om er een heerlijke old school blackmetalband naar te vernoemen. Leuk weetje: een andere naam voor Iku-Turso is Turisas. Zo weet u ook meteen waar die band de mosterd gehaald heeft.

Heel eerlijk: ik kende deze Finnen nog niet. Maar zoals gelukkig vaak het geval is, is het een zeer aangename kennismaking geworden. De historiek achter Iku-Turso is overigens kort en krachtig. De band werd pas opgericht in 2017, maar drie jaar later zit hij al aan full-length nummer twee en zijn er ondertussen twee splits en een EP ingeblikt. Kort samengevat kan je de muziek omschrijven als melodische black metal van het eerste uur (maar dan uit de 21e eeuw), met symfonische en soms zelfs atmosferische accenten. Het debuut The Great Tower (2017) leunde dan ook vooral aan bij oud werk van Emperor en Satyricon. Het orkestrale element is afkomstig van een antiek synthgeluid dat je als een teletijdmachine regelrecht terugbrengt naar de vroege jaren ’90. Toch is dit tegelijkertijd een op-en-top Finse band, met vooral veel echo’s van Moonsorrow. Al die elementen gooit men in een boeiende en veelzijdige mix, wat elke keer weer resulteert in bijzonder aangename luistersessies. Zo werd de vorig jaar uitgebrachte EP Storm over Isengard door onze redactie heel erg gesmaakt, ondanks de voor de hand liggende referenties naar een aantal genregenoten.

Eén fijn detail nog: Iku-Turso is niet 100% Fins, want leadzanger Lafawijn is afkomstig van eigen bodem. De Nederlander is ook actief bij het internationale Nachtvrucht en het Nederlandse Orewoet. De vocalen bij Iku-Turso worden overigens verdeeld over maar liefst drie bandleden, waardoor deze dan ook opmerkelijk gevarieerd zijn: van gesproken woord over een hartverkillende krijs tot een karakteristiek geloei.

Pakana dus. Dat is Fins voor “heidens”. Pagan dus. Dit conceptalbum vertelt het verhaal van een heidense protagonist (dat lijkt me logisch) die een tocht maakt doorheen de meedogenloze wildernis (zie de albumcover) van het aloude Kainuu (het gebied in Finland waar de band gevestigd is), ten tijde van de oude goden. Dat had ik bij mijn eerste paar luisterbeurten nog niet zo begrepen, waardoor ik me verbaasde over de grote verschillen tussen de nummers, qua stijl en qua aanvoelen. Niet dat ik dit als negatief ervaren heb, integendeel. Maar als je het gaat zien als verschillende fasen van een proces is het toch allemaal wat logischer.

De tocht begint met een besef van onsterfelijkheid (Kuolematon). De bezwerende samenzang die het album opent, in combinatie met het mysterieus en krachtig opdreunen van de tekst, klinkt niet alleen veelbelovend maar ook vooral bijzonder Fins. Dit is een element dat bijvoorbeeld de landgenoten van Finntroll ook wel durven te gebruiken om een nummer in te leiden. Als een resonerende misthoorn blaast de gitaarpartij de nevel van mysterie weg en er ontvouwt zich een lekker in het gehoor liggende melodie. Melodie op geweldige melodie worden stelselmatig toegevoegd en vermengen zich meesterlijk met de eerdere vocale elementen. Wanneer Lafawijn uiteindelijk zijn strot opentrekt breekt ook het nummer volledig open. Wat een opbouw! Iku-Turso houdt het allemaal mid-tempo maar wat geeft dat? Deze muzikale hoorn des overvloeds verveelt geen moment. Eénmaal krijgen we zelfs het voor de band kenmerkende geloei te horen. Maar het hoogtepunt van Kuolematon zit in het staartje: weg zijn plots de Finse elementen, en wat overblijft is black metal uit de oude doos met een venijn dat elke blackmetalfan zeker zal kunnen appreciëren.

Bellum is geen Fins, maar gewoon het Latijnse woord voor “oorlog”. En dat hoor je ook wel, want het venijn waarmee Kuolematon afsloot gaat hier gewoon onverminderd verder. Bellum is het stevigste en tevens meest traditionele blackmetalnummer op dit album, dat duidelijke invloeden van Emperor vertoont. Blikvanger hier is het spookachtige dalende synthladdertje, dat je midden in het nummer koude rillingen bezorgt.

Na de oorlog blijft enkel as over. Ashes is geen Fins, noch Latijn. Ashes is schoonheid, melancholie en sfeer. De start is pakkend en groots, maar vooral wondermooi. Pas in de tweede helft van het nummer maakt het verdriet plaats voor wat meer zwartgalligheid. Gesproken woord vermengt zich hier met cleane zang én radeloze uitroepen op de achtergrond en vormt zo een hartverscheurende klaagzang. Naar het einde toe neemt Emperor weer eventjes over.

Korte reflectie na de drie eerste nummers? Dit is echt heel sterk materiaal. Deze band brengt jaarlijks nieuw materiaal uit, maar zijn bron van creativiteit lijkt op geen enkel moment op te drogen. Er zit enorm veel in die eerste drie tracks, en dan bedoel ik dat zowel muziektechnisch als op vlak van melodie en emotie.

Na het rouwproces is het dan tijd voor wraak (Ultionis in het Latijn). Iku-Turso slaagt er toch weer in om die emotie al met de eerste noten perfect muzikaal neer te zetten. Episch-melodische en agressief-chaotische passages wisselen elkaar af in dit door synths gedragen symfonisch kunststukje. Opnieuw vallen in het bijzonder de synthpassages op. Ze doen me bij momenten zelfs denken aan hun synthgekke landgenoten van Thyrane, al is The Shadowthrone (Satyricon) ook overduidelijk een inspiratiebron gebleken.

Maar ook de wraak brengt geen soelaas, enkel de dood. De begrafenis (Funus in het Latijn) krijgt gestalte in een slepende track met Mgła-achtige melodieën vol gramschap en droefenis, met af en toe wat post-blackelementen. Gitaartrillertjes en een idyllisch fluitje wekken beelden op van een nihilistisch, naargeestig tafereel waarin de dood centraal staat.

Na het korte maar sfeervolle, akoestische intermezzo Suru (Fins voor “rouw”) krijgen we wat mij betreft het sterkste nummer van Pakana te horen: Wanderer. De wandelaar zelf. Het is dan ook passend dat dit nummer het hele album lijkt samen te vatten. Wanderer is meer uptempo dan de meeste andere nummers op Pakana en spreidt verschillende facetten tentoon, als een zoektocht met verschillende etappes. De start is voortvarend en pittig, met een redelijk aanstekelijke riff. Net zoals in het openingsnummer wisselen verschillende melodieën elkaar af en is er heel wat creativiteit te horen. Voor mij persoonlijk komt het nummer pas halverwege tot volledige wasdom, waarbij melodie/ritme/sfeer/intensiteit/vocalen van een dusdanig hoog niveau zijn (en uitmuntend in hun verscheidenheid) dat Iku-Turso zich even zonder schroom naast de grootmeesters van weleer (hun grote voorbeelden) mag plaatsen.

Na zoveel felheid is het goed om nog even tot jezelf (Itse in het Fins) te komen met een zacht akoestisch tussenstukje, alvorens Pakana afsluit met een woord van troost (Solace). Solace vermengt het melancholische van Ashes met de droefheid van Funus, al is de sfeer hier eerder één van… tja, troost dus. Het idyllische fluitje staat in schril maar passend contrast met de duisternis in het gitaarwerk en de boosheid in de vocalen. Een prachtige wisselwerking, die naar het einde heel stijlvol uitdooft.

Pakana moet je echt zien als een verhaal met verschillende hoofdstukken, die elkaar logisch opvolgen. Het is eerder een gevoelsplaat geworden dan een epische blackmetalsymfonie van begin tot einde, maar sporadisch geeft Iku-Turso toch blijk van bijzonder veel kunde. Hoe de leden er heel treffend in slagen om elke emotie perfect vorm te geven getuigt ook van heel wat muzikaal meesterschap. Pakana is ook wel een groeiplaat vind ik, dus zelfs als je niet onmiddellijk overtuigd bent zou ik deze toch niet onmiddellijk opzij leggen. Luister gewoon even naar Wanderer hierboven, want dat nummer vat de plaat mooi samen.

Score:

85/100

Label:

Wolfspell Records, 2020

Tracklisting:

  1. Kuolematon
  2. Bellum
  3. Ashes
  4. Ultionis
  5. Funus
  6. Suru
  7. Wanderer
  8. Itse
  9. Solace

Line-up:

  • Sovereign Ikuinen Kainuun Korpituli – Stem, gitaar, basgitaar
  • F. Of The Hidden Dark Lands Of The North – Stem, keyboards
  • Lafawijn The Heretic – Stem
  • Ruto Of The Underworld – Basgitaar
  • Myrrys The Unforgiving – Drums

Links: