Gorod – The Orb

Zo, die eerste track van de nieuwe Gorod glijdt lekker naar binnen zeg. De tweede trouwens ook. Bitterfelle techdeath zoals we die maar wat graag lusten, met een gesnipperd uitje erbij uiteraard. Technisch, snel en staccato en dus in lijn met vorig werk als prijsstuk Aethra neemt het Franse vlaggenschip van de techdeath de wind stevig in de zeilen. Voor wie die vorige plaat (en vergeef ons onze lompheid: ten onrechte!) aan zich voorbij heeft laten gaan, is het misschien goed te weten dat het beginsalvo van songs ons ook wel doet denken aan wat Morbid Angel op het niet vaak geëvenaarde Altars Of Madness uitspookte. Vooruit in een modernere productie… dat dan weer wel. Van de weeromstuit gooiden we direct over de Messenger naar de mede-promoverdelers: ‘oeh, plaatje hoor!

Normaal weerhoudt onze hang naar het duister ons om vroegtijdig in juichen uit te barsten en dat daar een goede reden voor is, liet The Orb ons voelen. Want na een of twee keer ietwat vluchtig luisteren sloeg de twijfel toe. Allereerst bij The Orb. De wijfelende cleane zang vraagt wat gewenning, maar die horde is gemakkelijk te nemen. Nee, er knaagde iets anders, want laat Gorod in vierde track Savitri wel een eigen geluid horen? En dan is daar ook nog de vervreemdende afsluiter. Nu goed, die zetten we gelijk maar even als bonustrack op de reservebank. Het gaat hier om een cover van Strange Days van The Doors. Vanwege de duisternis die ook in het werk van die band verscholen ligt, zou dit nog best goed uit kunnen pakken. Die potentie laat de inventieve versie van Gorod ook horen – dit had echt geel goed kunnen worden! – maar helaas komt ze nooit tot volle wasdom. Schuldige is een wat vreemd hortend (en stotend) effect dat over de Joy Division-achtige zang is gelegd. Misschien om het “strange” in de titel wat kracht bij te zetten of omdat er nog niet voldoende vertrouwen was om voluit clean te zingen? Wie het weet mag het zingen in hoge C. Ach, wie weet is het een nummer dat gaat groeien. Dat priemende gitaarlijntje klinkt ieder geval al lekker.

Terug naar het basisteam van acht songs dan. Wat leveren die op als we er eens echt goed voor gaan zitten? Goeds, heel veel goeds!

Chremateism en We Are The Sun Gods zijn heerlijk felle tracks, bijtend als Luis Suárez in zijn beste jaren (we trekken de sportanalogieën gewoon nog even door). Over een lawine van dubbele basdrums racet de gitaartandem met onnavolgbaar rappe vingers langs de frets om elke keer weer de juiste noot te vinden. Druk? Jazeker, maar de commanderende zang van Julien Deyres – zijn overtuigende bereik gaat van gepast ingezette diepe putgrunt, via hardcoregebulder, naar venijnige screams – houdt je gemakkelijk bij de les. Net als de melodieuze leads trouwens. Daarbij is de openingstrack de meest verwoestende van de twee. Geen intro, geen genade, maar vanaf seconde één instant vernietiging. Zijn opvolger heeft in het fraai herhaalde, afgemeten gitaarthema dat voller en voller wordt, juist meer opbouwende kwaliteiten en brengt zo een mooi evenwicht.

Als we de titeltrack nog eens onder de loep leggen geeft deze langzaam maar zeker zijn pracht vrij. Dwalende elektro trekt de song langzaam in (slakken)gang. Wanneer de gitaren invallen, zet Deyres plots een semi-cleane praatzang in die we niet helemaal zagen aankomen. Eenmaal daarvan bekomen, is gemakkelijk vast te stellen dat The Orb wel heel sterk is. De ruimte die het lagere tempo geeft, wordt gevuld met freaky uitstapjes en de meest pakkende gitaarlijnen die de band ooit bracht. “We wanted to go both a little further in new experiments but also return back to our own sources in order to highlight the contrasts. From the most spontaneous to the most polished, we’ve put together the most accessible and extreme material we could”, aldus de band zelve. Geen woord van gelogen, zoveel is na de eerste drie nummers al duidelijk.

Savitri kijkt nog even verder de laan van experimenten in. In de eerste helft van de song doen het totaalgeluid, de afgemeten wijze waarop de riffs worden neergelegd en het machinale drumwerk ons stevig aan een andere Franse band denken (we laten het aan u om de naam in te vullen). Na een break met fraaie Cynic-achtige jazztovenarij verdwijnt die gedachte gelijk ik op dit moment buiten de sneeuw voor de zon zie verdwijnen. Hier wordt gespeeld met de afwisseling, attack, intensiteit en “catchiness” die Gorod eigen is en dat alles trekt de song naar een heel hoog niveau. Die term (hoog niveau) voelt direct leeg en nietszeggend aan wanneer zonder enige aankondiging de haren op de armen omhoog springen bij de prachtig melodieuze gitaarsolo’s vanaf 4:28. Het verwijt dat het genre alleen techniek en geen emotie is, kan hiermee definitief de prullenbak in. Wonderbaarlijk hoe het nummer dat in eerste instantie het meest de wenkbrauwen omhoog duwde zich zo snel opwerkt tot avontuurlijke favoriet.

Deze meer vernieuwende songs staan net als het grimmiger Waltz Of Shades stevig op de schouders van volbloed techdeathmonsters als het eerder genoemde aanvangssalvo, het fanatiek ingeschreeuwde Breeding Silence, het verwoestende Victory en het energieke/brute Scale Of Sorrows. Rappe fretrazernij, semi-onmogelijke drumpartijen, vingerbrekende baslijnen en stiekeme haakjes van melodie geven de fan hier dat warme, vertrouwde camembertgevoel dat hij bij deze Fransen zoekt. En zo is The Orb een goede mix van de bekende hoogstaande kwaliteit en nieuwe invalshoeken geworden. Dat het Gorod nog maar eens feller in de spotlichten mag zetten. De band en plaat verdienen het. Oh, en voor onderstaand cijfer hebben we even niet naar de reservebank gekeken.

Score:

90/100

Label:

Eigen beheer, 2023

Tracklisting:

  1. Chrematheism
  2. We Are The Sun Gods
  3. The Orb
  4. Savitri
  5. Breeding Silence
  6. Victory
  7. Waltz Of Shades
  8. Scale Of Sorrows
  9. Strange Days

Line-up:

  • Mathieu Pascal – Gitaar
  • Benoit Claus – Basgitaar
  • Julien “Nutz” Deyres – Vocalen
  • Nicolas Albemy – Gitaar
  • Karol Diers – Drums

Links: