Fleshgod Apocalypse – Opera

In de vijf jaar die inmiddels verstreken zijn nadat Veleno verscheen, heeft Fleshgod Apocalypse-opperhoofd en spraakwaterval Francesco Paoli het aardig voor de kiezen gehad. In 2021 had hij een heftig klimongeluk waarna een lang en pijnlijk herstelproces volgde met operaties en langdurige therapie, onder meer om opnieuw te leren lopen. Nu vindt de man zelf dat de beste verhalen uit pijn voortkomen, dus voor inspiratie voor album nummer zes van het Italiaanse symfonische deathmetalgezelschap hoefde hij niet ver te zoeken. Opera is de plaat gaan heten. Het zal bekend zijn, dat betekent letterlijk “werken” (meervoud van een werk) en zo kun je de op de plaat uitgewerkte delen van zijn herstel gerust duiden.

Tegelijk heeft de titel ook die andere betekenis: die van de kunstvorm waarin klassieke muziek en toneel gecombineerd worden. Sterker nog, het intro is al een stuk opera, sterk gezongen door gezongen door Veronica Bordacchini, die ook als strijder de albumcover siert. Maar wees gerust: de deathmetalkant is gebleven. Je hoort hem in de machinaal strakke drums, in de striemende gitaren en in de buldergrunt van Francesco Paoli. Ze krijgen, met een modern stuiterende bas, alle een voorname plaats in het bij vlagen verwoestende Pendulum (luistertip voor de fan van Septicflesh).

Wordt het dan niet een beetje druk en vol als je twee zo urgente muzieksoorten op deze wijze probeert samen te brengen? Oh, zeker wel, al helemaal in de volle mix die Jacob Hansen (onder andere Epica) de plaat heeft meegegeven! Maar door het vernuft waarmee de muziek geschreven is, wordt dat eigenlijk nooit een probleem.

In het interview dat ik eerder had met Florian Magnus Maier – klassiek componist en bevlogen metalmuzikant – zei hij dat je direct aan een band hoort wanneer het symfonische deel geschreven is door iemand die klassieke muziek gestudeerd heeft. Voorbeelden die hij daarbij noemden waren Dimmu Borgir, Septicflesh en … Fleshgod Apocalypse! En Florian heeft er kijk op, want pianist/arrangeur Francesco Ferrini weet op Opera (opnieuw) wat hij doet, waarbij hij nooit de makkelijkste weg kiest. Luister maar eens hoe de klassieke instrumenten over elkaar buitelen in het voortrazende Morphine Waltz, dat we op basis van de titel toch heel wat rustiger had verwacht. Kennelijk gaat Paoli nogal hard op morphine. Maar goed, dit is dus duidelijk geen metal met daaronder wat strijkers, al dan niet uit een doosje. De klassieke muziek heeft hier zijn eigen plaats en gaat veelal ook zijn eigen (wilde) weg, waarna het hoofdthema de boel weer in goede banen leidt en de luisteraar weer mee neemt naar het volgende sonische avontuur.

Favoriete song op de plaat is Bloodclock waarin de harde attack van metal en de kennis van klassiek ook nog eens wordt gekoppeld aan verscheurende emoties als manische woede en wanhoop: “Drop by drop, all my blood, turns this granite to red, tick tock, like a clock till my veins are emptied (…) But I’m not dead yet!” terwijl we de pijn wegnemende engelenkoren des doods al horen. Kip-pen-vel in het kwadraat!

At War With Myself met zijn slepende hoorns onder de gitaren (of zo klinkt het toch) doet er overigens weinig of niets voor onder. Hier zijn het de klassieke elementen en het vraag- en antwoordspel van sopraan en grom (ook als je tegen jezelf vecht zijn er twee partijen) die je het verhaal in sleuren.

Noem ik nog even de lyrische gitaarsolo’s die je overal op de plaat terugvindt en die bij vlagen aan het snarenwerk van een band als Megadeth doen denken. “No small praise” naar we dachten. Voor een voorbeeld luister je eens naar Matricide 8. 21 en de ongelimiteerde liefdesverklaring Till Death Us Do Part. Daar is de band overigens wel op enige (mier)zoetigheid te betrappen. In eerstgenoemde misschien ietwat veel naar mijn smaak, maar dat er een groot (festival)publiek voor is staat vast. Gelukkig gaat het er in Per Aspera Ad Astra alweer een stuk hartiger en vooral feller aan toe: “I’m coming back from the dead, to fuck this world!” Daar mag wel een klein gitaartje onder natuurlijk. Een nu we toch bezig zijn, nog een heel kleine kanttekening dan. Waar Veronica in de operastukken heerst, blaast ze me minder omver wanneer zij haar “gewone” zangstem inzet tegen de volle instrumentatie. Met name in I Can Never Die zit ze voor mij wat op het randje, maar dat is natuurlijk puur persoonlijk.

“Art is pain, and so is life” schreef Robyn Schneider ooit. Francesco Paoli lijkt daarbij aan te haken wanneer hij zegt: “Opera is een nachtmerrie terwijl je wakker bent, maar zo is het leven soms”. Zo ver wil ik niet gaan. Het album heeft eerder de potentie de luisteraar wat kracht en inspiratie mee te geven in moeilijke tijden. Imponerend en bij momenten ook ontroerend!

Score:

85/100

Label:

Nuclear Blast Records, 2024

Tracklisting:

  1. Ode to Art (De’ Sepolcri)
  2. I Can Never Die
  3. Pendulum
  4. Bloodclock
  5. At War With My Soul
  6. Morphine Waltz
  7. Matricide 8. 21
  8. Per Aspera Ad Astra
  9. Till Death Do Us Part
  10. Opera

Line-up:

  • Francesco Paoli – Gitaar, vocalen
  • Francesco Ferrini – Piano, orkestratie
  • Eugene Ryabchenko – Drums
  • Fabio Bartoletti – Gitaar
  • Veronica Bordacchini – Vocalen

Links: