Dubbel zo zwart, dubbel zo verpletterend, dubbel zoveel nachtmerries, dubbel zoveel doodsangst. Dat is onze rubriek Dubbel Zo Zwaar. Naas Alcameth joeg in 2020 iedereen de stuipen op het lijf met zijn aanklampende Melinoë en is nu terug met een album dat we met evenveel anticipatie als schrik tegemoet treden en dat er dus simpelweg vraagt om van meer dan één kant bekeken te worden. Daarnaast zouden de redacteuren elkaar de tent uitvechten om te bepalen wie uiteindelijk het gouden lot in handen krijgt. Deze keer behandelen we dus House of the Black Geminus van Akhlys. Fan van het eerste uur Bart Alfvoet (favoriete genre: industrial/atmosferic black & foute powermetal) en Tafkads (favoriete genre: black metal) rapen al hun moed en doorzettingsvermogen bij elkaar maar prijzen zich ook gelukkig dat ze dit meesterwerk onder de loep mogen nemen.
“One, two, Akhlys is coming for you. Three, four, better lock your door. Five, six, grab your crucifix. Seven, eight, gonna stay up late. Nine, ten, never sleep again.”
Akhlys is terug. Vier jaar na Melinoë komen de drie Amerikanen uw nachtrust weer verstoren met morbide, perverse, unheimische angstdromen. Deze aanval op uw geestelijke gezondheid werd ingezet in 2009 met Supplication, werd opgedreven in 2015 met de release van The Dreaming I en kwam tot een vreselijk hoogtepunt in 2020 toen Melinoë de Atlantische Oceaan overstak. The Dreaming I werd door Bart Al Foet beschreven als “Overdonderend kwaadaardige black metal vol compressie… Meesterlijk, magistraal, magisch.”. Tafkads schreef over Melinoë: “Deze bezoeking door Melinoë is bruut, bombastisch en beangstigend, maar ook intens en mystiek.” Het moge duidelijk zijn: Akhlys maakt elke keer weer indruk en de aankondiging van House of the Black Geminus was reden genoeg voor Bart Al Foet en Tafkads om de toetsenborden in elkaar te slaan voor een analyse van album nummer vier langs twee kanten. Omdat Akhlys dat verdient. En heel misschien omdat we schrik hadden om deze sonische demon alleen tegemoet te treden?
Akhlys is het geesteskind van Naas Alcameth, die u ook kan kennen van Aoratos en Nightbringer. De band combineert pikzwarte, intense black metal met elementen uit dark ambient en industrial metal. Of zoals de promo het benoemt: “waar rampspoed en hartstocht elkaar ontmoeten op de hoekpunten van het leven, waar ieder zijn eigen demonen onder ogen moet zien.”. Nog redenen nodig om verder te lezen? House of the Black Geminus wordt uitgegeven door Debemur Morti Productions. U weet genoeg.
Wat waren je eerste indrukken van dit nieuwe album?
Bart Al Foet: Mag ik als eerste het woord “nachtmerrie” inroepen als evidente binnenkopper. Dit is namelijk een nachtmerrie, in de meest positieve zin van het woord. En die is er wel degelijk. Voor een reviewer een nachtmerrie omwille van de veel te lange nummers, voor de luisteraar echter perfect wanneer die aan de slag wil gaan met zijn of haar innerlijke demonen. De nachtmerrie is anno 2024 nog overweldigender, razender (die drummer pleegt snelheidsovertreding na snelheidsovertreding), gemener, verdorvener en vooral… zieker. Dit is niet zomaar een spiritueel of metafysisch werkstuk, dit heeft effectief betrekking tot fysieke, concrete ziektebeelden, die via allerhande zwartcreatieve constructies tot uiting komen. Black metal horror, een rollercoaster aan meeslepende intensiteit, waar je geen speld tussen krijgt. Zelfs zware apneu zal je hier niet komen wakker redden. Stormachtig, lawaaierig, verontrustend en compleet baldadig. Vanaf de eerste luisterbeurt hang je er voor een tijd aan vast, ofwel heb je na tien minuten de moed opgegeven om er mee door te gaan.
Nightmarish black metal is een genre met een aantal podiumkandidaten (Nightbringer en Aevangelist), maar de grootste kanshebber op goud is absoluut Akhlys. Althans, dat zijn de eerste indrukken.
Tafkads: Voor ik aan mijn eerste luisterbeurt begon, had ik uiteraard al een zeker verwachtingspatroon in mijn hoofd gecreëerd. Of eerder een vragenlijstje. Hoe kan Akhlys het succes van Melinoë evenaren? Slaan ze een nieuwe weg in? Verrassen ze met nieuwe stijlelementen? Of blijven ze dezelfde stijl behouden? Maar kunnen ze dan nog hetzelfde niveau aanhouden inzake sfeerschepping en intensiteit, hetzelfde evenwicht tussen (industrial) black en ambient? Het flitste allemaal door mijn hoofd. En toen drukte ik op de “Play”-knop. Na letterlijk vijf seconden wist ik al genoeg: Akhlys gaat voor de overtreffende trap. Voor algemene en totale vernietiging. Akhlys toont zich harder, bruter, indringender en meedogenlozere dan op Melinoë. Dat had ik niet voor mogelijk gehouden. Na één minuut had ik werkelijk het gevoel dat ik terechtgekomen was in een snoeiharde vortex van kwaad, een nachtmerrie (dat woord zal ik niet voor het laatst gebruiken vermoed ik) waaruit niet te ontsnappen is.
A Nightmare on Akhlys Street. Ik wil hier eigenlijk niet zijn. Maar de muziek roept mij als een sirene met blikkerende tanden, een duivelse tiran die via mijn oren mijn geest probeert te corrumperen. Net als op Melinoë besluipt mij een gevoel van onontkoombaarheid, van een fatalistisch verlangen om deze muzikale chaos te doorgronden en deze aanslag op mijn gehoor te overleven.
Wat een overdonderend geluid, wat een waanzinnige kwaadaardigheid. Mijn eerste indruk van dit nieuwe album? House of the Black Geminus valt niet objectief te beschrijven: dit is druipende emotie van de zwartste soort…
Hoe zou je House of the Black Geminus kort beschrijven?
Bart Al Foet: Niet. Op geen enkele manier valt deze nieuwe plaat kort te beschrijven.
Tafkads: Monumentaal, overrompelend, overdonderend, destructief. Het album start met seismische ontladingen en daarna volgt misschien wel de hardste black metal die ik ooit al heb gehoord. Het is een sonisch offensief dat je de adem afsnijdt tot aan het (ongeveer) titelnummer. Black Geminus is het enige volledig ambient nummer en al krijg je er kippenvel van, toch is het perfect geplaatst om even op de pauzeknop te drukken. Figuurlijk weliswaar, want dit album vraagt (eist) gewoon om in zijn totaliteit afgespeeld te worden. Black Geminus is net lang genoeg om je hartslag terug onder controle te krijgen, waarna Sister Silence, Brother Sleep die weer de hoogte in jaagt.
Het openingsnummer, The Mask of Night-speaking, is een werk van kolossale proporties. Eigenlijk legt het de fundamenten van wat komen gaat en is het de perfecte graadmeter waarmee je dit album kan karakteriseren. De drums klinken superstrak en bliksemsnel. Ze zijn hier heel prominent aanwezig, want ze zijn essentieel en dragen deze muziek nog meer dan bij de meeste andere bands. De aan lichtsnelheid opererende blastbeats geven de muziek een wat onwerkelijk, nerveus en dwingend karakter: ideaal dus om je helemaal op je ongemak te voelen. Want dat is uiteraard de bedoeling. Elke slag op de toms, elke roffel op de basdrum, elk tikje op de cimbalen straalt boosaardigheid uit, alsof Eoghan ze met woede en agressie beroert. Maar het is vooral de snelheid en de combinatie van de verschillende drumelementen die het slagwerk zo indrukwekkend maakt. Wat is die Eoghan toch een geweldenaar! De gitaren stellen daar veel melodisch geweld tegenover, duidelijk gelaagd, met vlijmscherpe, dissonante en gruwelijke leads. Ook in het snarenwerk schemert nervositeit door. Door de hoge frequentie van de aangeleverde akkoorden (met name in het tremolo) heeft het iets alarmerends, wat dan weer bijdraagt tot dat gevoel van onrust en onbehagen. De synths vullen de chaos aan, maar voegen meer obscuriteit dan finesse toe: ook zij streven hetzelfde doel na: de luisteraar destabiliseren, ontwortelen, beangstigen. En dan is er uiteraard nog de stem van Naas Alcameth zelf: demonisch en recht uit de hel. Zijn hese, hoge, giftige schreeuw past perfect in het spookachtige plaatje.
Wat zijn de belangrijkste troeven van dit nieuwe werk?
Bart Al Foet: Absoluut de productionele bewerking. De voorgaande platen blonken sowieso al uit op vlak van composities, sfeer en tekstuele inhoud. Deze nieuwe plaat krijgt een geluid dat professioneel piekt. Akhlys toert, sprokkelt zieltjes per honderd en zal nu ook boven de underground uitsteken dankzij de behandeling van dit House of the Black Geminus. Ook de grimmige, abrasief geaarde ambientstukken vol industriële razernij, aangevuld met de zich steeds verder ontwikkelende gelaagdheid (verleg de focus even op andere frequenties en je trip leid je naar totaal andere oorden) zorgen er voor dat je langer na elkaar deze plaat opzet.
Waar Melinoë en The Dreaming I nummers met directe impact bevatten, op zichzelf staand en apart prima beluisterbaar (die zelfs in verschillende playlists terecht komen), is deze nieuwe een stuk minder pakkend en gevat. Het grotere geheel zorgt voor een totaalimpact die de nummers overstijgt. Deze nachtmerrie duurt een klein uur en niet zes keer x aantal minuten.
Tafkads: House of the Black Geminus klinkt vooral als een coherent geheel. Alle onderdelen van de muziek zijn perfect op elkaar ingespeeld en dienen hetzelfde doel: de luisteraar terroriseren. Naas Alcameth heeft daarvoor de juiste mensen samengekregen: technisch onderlegde muzikanten die het griezelverhaal foutloos op muziek weten te zetten. Over de productie is ook goed nagedacht: het geluid is heel vol, de impact van de drums en de gitaren is goed voelbaar, maar er zit ook genoeg gruis in de machine om passend ruw en smerig te klinken. De drums nemen de nummers ook duidelijk op sleeptouw. Dit is ook een heel evenwichtig album, ondanks de lawaaierige drukte van de hardere stukken. Zoals gezegd is de positie van Black Geminus hierin wel essentieel: het trekt het album mooi in balans. De eerste twee nummers gaan quasi non-stop voor maximale impact en snelheid. De start van Maze of Phobetor is bijvoorbeeld een regelrechte orkaan van geweld. Het is toch even naar adem happen, want ook Through the Abyssal Door brengt weinig soelaas, al bevat het een kort ambient stukje. Black Geminus is vervolgens het perfecte tegengif. Hierna volgt ook nog het beste nummer van het album, dat de aandacht trekt door zijn transparante songstructuur en teksten. Maar daar heb ik het hieronder nog over.
Zijn er ook minpuntjes op te merken?
Bart Al Foet: Altijd, afhankelijk van de gemoedstoestand. Heb je echter een chronische gemoedstoestand, dan heb je mogelijk last van het feit dat deze band zich ontwikkelt tot iets excessiefs. Het drumwerk imponeert bijvoorbeeld behoorlijk hard, op het arrogante af, soms is het zelfs lastig om je over de snelheid te zetten en de bigger picture te horen. Idem met de ambientstukken, normaal niet de meest aandachtstrekkende passages, die hier eveneens als dwingelanden je aandacht continu opeisen. Voor mensen zoals mij, met een aandachtspanne van een gemiddelde reel, is dat een goeie zaak. Ben je echter nog van het type dat vijf minuten lang onafgeleid kan zitten luisteren naar dezelfde riff, dan kan de drammerige drukte van House of the Black Geminus wel eens als extreem storend binnenkomen. Dat de gitaarpartijen soms klinken als een zwerm bijen uit Black Mirror, dat is evenzeer een min- als pluspunt in de nachtmerriecontext.
Tafkads: Dat hangt vooral af van wat je precies van dit album verwacht. De muziek is heel erg uitputtend en in-your-face, dus zeker niet voor iedereen weggelegd. Je kan House of the Black Geminus ook niet zomaar op de achtergrond opleggen: als luisteraar moet je hierin investeren, de muziek toelaten en je laten opslokken in de wervelstorm die Akhlys heeft gecreëerd. Het album heeft ook wel een luisterbeurt of drie-vier nodig om de puzzelstukjes helemaal in elkaar te laten passen en ook dat is een investering, want licht verteerbaar is dit geenszins. Als ik dan toch één klein minpuntje moet aanduiden, dan zou ik zeggen dat de drums soms wat te aanwezig zijn, wat te hard in de mix staan, waardoor ze de gitaren hier en daar wat wegdrukken. Dit gebeurt echter eerder sporadisch, want meestal is er wel een mooi evenwicht.
Hoe verhoudt het nieuwe album zich ten opzichte van zijn voorgangers? Is er enige evolutie merkbaar bij Akhlys, of blijft de band vasthouden aan zijn vaste recept?
Bart Al Foet: Zoals gezegd: op productioneel vlak gaat het steeds verder. Maak gerust zelf uit of je dat een goede zaak vindt, maar een evolutie is het alleszins wel. De teksten worden ook iets toegankelijker, het moet niet allemaal per se Latijn zijn. Ook het commerciële aspect (artwork, merchandise, verschillende edities) wordt door Debemur Morti danig in de gaten gehouden, waardoor we meer en meer de naam zullen zien opduiken (ik ben mede schuldig). Los daarvan: muzikaal is dit eerder een totaalconcept. Niet dat we bij voorgaande albums van hitjes konden spreken, maar er is wel degelijk een verschil merkbaar.
Tafkads: Ik zou durven stellen dat House of the Black Geminus nóg beter is dan zijn voorganger. Ik vind het nieuwe album namelijk overzichtelijker/transparanter, zonder dat daardoor aan grandeur en intensiteit ingeboet wordt. In tegendeel zelfs: House of the Black Geminus klinkt scherper, strakker en massiever. Doelgerichter ook: meer to-the-point op melodisch vlak, waardoor het nog meer blijft hangen dan Melinoë, dat toch iets atmosferischer was. Waar Melinoë meer een totaalconcept was dat vooral opviel door enkele prachtige leads, hebben de nummers van House of the Black Geminus meer identiteit. Ook komt de gelaagdheid van de gitaren hier nog beter tot uiting. Ik wil hier wel opmerken dat de iets meer organische aanpak van Melinoë voor sommige luisteraars misschien eerder een pluspunt dan een minpunt is. Uiteraard blijft dit wel gewoon dezelfde band en doet Akhlys op het nieuwe album ook geen gekke nieuwe dingen. En dat is maar goed ook.
Welk nummer valt het meest op?
Bart Al Foet: Moeilijke vraag. Sowieso Maze of Phobetor, dat makkelijk kan bestempeld worden als de zenit van dit album (ultrasnel drumwerk, ijzerscherp gitaargesnerp, vocaal venijn), niet toevallig voorzien van een memorabele videoclip. Voor Sister Silence, Brother Sleep geldt hetzelfde. Hier is bovendien enige catchyness aanwezig en dankzij de symfonische tonen, memorabele melodielijn en het relatief meezingbaar refrein, geheel passend in de nachtelijke context.
Sister Silence
Brother Sleep
Bear me forth
To that place beneath
Mother Darkness
Farther Death
Give to me All
And now nameth
Zo is het maar net.
Tafkads: Ik zou natuurlijk Black Geminus eruit kunnen pikken omdat de griezelige ambient atmosfeer zo verschillend is van wat de andere nummers brengen. Maar hét hoogtepunt van dit album is voor mij toch het nummer dat daarop volgt. Het lijkt wel alsof de heren van Akhlys zich even moeten voeden aan de duisternis om aan te sterken, om vervolgens in alle hevigheid terug te keren met het onnavolgbare Sister Silence, Brother Sleep. Ik denk dat deze track wel het meest afwijkt van wat we kennen van Melinoë en misschien dat ik het net daarom zo’n interessant nummer vind. Sister Silence, Brother Sleep heeft twee belangrijke troeven. Eerst en vooral spreken de melodieën die uit de gitaren en synths komen meer aan en blijven ze langer hangen. Enerzijds bevatten ze meer gevoel dan op de andere tracks, anderzijds blijft het melodische gitaarthema in het laatste deel van het nummer geweldig lang aan je brein kleven en wordt het vervolgens ook nog eens prachtig geïntegreerd in de muziek. Ten tweede heeft het nummer ook een soort refrein dat voortborduurt op de tracktitel en dat het live zeker goed zal doen, omdat het heerlijk meeschreeuwbaar is. Echt een topnummer en zeker ook een hoogtepunt in hun oeuvre.
Wie zal er blij worden van deze plaat?
Bart Al Foet: Mensen met een grote nood om te ontsnappen aan het dagelijks leven. Mensen die het niet meer redden met een zoveelste orthodox black metal plaatje dat netjes binnen de lijnen zwart. Mensen die graag andere medemensen laten weten hoe ziek en getormenteerd ze zich soms voelen (vooral door bepaalde andere medemensen). Mensen die de meest diepgaand georkestreerd chaos nodig hebben om alle stemmetjes en programma’s in hun hoofd te overstemmen. En oja, insomniacs.
Tafkads: Mensen die een veel te rustig leven hebben, die altijd dromen van regenboogeenhoorns en suikerspin en ongelukkig zijn in hun job omdat ze getreiterd worden door hun superieuren. Fuck het allemaal, ontketen de duisternis in jezelf en vergeet 53 minuten lang je miezerige bestaan. Wordt een god in het diepst van je gedachten: een dominante, duistere tiran die grootser is dan het leven zelf. Ook wie fan is van deze band of houdt van energieke black metal met een duister industrial-kantje kan hier zeker mee aan de slag.
Jaarlijstmateriaal?
Bart Al Foet: Is dat werkelijk nog een vraag?
Tafkads: Uiteraard. Dit is topwerk.
Score Bart: 92/100
Score Maarten: 93/100
Score:
93/100
Label:
Debemur Morti Productions, 2024
Tracklisting:
- The Mask of Night-speaking
- Maze of Phobetor
- Through the Abyssal Door
- Black Geminus
- Sister Silence, Brother Sleep
- Eye of the Daemon – Daemon I
Line-up:
- Naas Alcameth – Stem, gitaar, keyboards
- Nox Corvus – Gitaar
- Eoghan – Drums, basgitaar
Links: