Baroness heeft nooit de waardering gekregen die het verdient. Al jaren maakt de band consistente kwaliteitsplaten, maar de echte erkenning blijft nog uit. Terwijl soortgenoot Mastodon de Main Stage van de 013 al meerdere malen uitverkocht, moet dit kwartet het doen met de kleine zaal van de Effenaar. Commercieel gezien zou de band op dit punt in zijn carrière een slimme zet maken als het zou kiezen voor een wat minder complexe aanpak. Baroness zou echter Baroness niet zijn, als het dát juist niet doet. Dit wordt dan ook onderstreept met de nieuwste en tevens laatste telg uit de familie van chromatisch gethematiseerde albums: Gold & Grey. Het is een verzameling nummers die heel veel grond beslaat, maar absoluut niet makkelijk verteerbaar is. Sterker nog, dit is het meest ingewikkelde en intrigerende album dat de band ooit pende.
Die complexiteit gaat gepaard met een nieuwe sound. Dit is namelijk de eerste keer dat de band zijn metalen wortels volledig durft los te laten, waardoor de creatieve sappen de vrije loop krijgen om te gaan waar zij willen. Het resultaat is een minder gecalculeerd en vloeiender album dat moeilijk te categoriseren valt. De sleutelwoorden hierbij zijn ‘expansief’ en ‘breed’. Zo is er de furie-opwekkende blastbeat in Seasons, voert Emmett – Radiating Light je mee langs kerkelijk hemelse walmen, plaatst het akoestische getokkel van I’d Do Anything je pal voor het nachtelijke kampvuur en laat Sevens je door het heelal drijven met zijn sci-fi klanken die niet misplaatst zouden zijn op de soundtrack van een Mass Effect game. Werkelijk elk gaatje en kiertje krijgt kleur door het gebruik van strijkers, piano, synthesizers, glockenspiel, buisklokken, en zelfs veldopnames van gebeurtenissen en evenementen die rondom de opnamestudio plaatsvonden.
Die emotionele oprechtheid sijpelt overigens uit alle poriën, en dat is grotendeels te danken aan de stemmen van frontman John Dyer Baizley en nieuwe aanwinst Gina Gleason. Die laatste drukt een onmiskenbare stempel op deze band, in positieve zin. Met haar vrouwelijke register weet ze noten te halen die voorganger Peter Adams nooit had kunnen raken, en dit combineert perfect met de semi-hoog uitgeperste lyriek van Baizley. Ook dient het ontzettend dynamische en spannende duw-trek spel van bassist/toetsenist Nick Jost en drummer Sebastian Thomson te worden aangestipt. Slechts zelden weten ritmesecties zich te onderscheiden, laat staan dat ze de ster van de show zijn. Hier is dat wel het geval, en daarvoor verdienen ze een dik pak veren in de reet.
Terug naar de complexiteit van de muziek dan. Dit album is een klein enigma. Pas als je écht de diepte in duikt en aandachtig gaat luisteren, vind je een caleidoscoop aan geluiden. Melodieën en harmonieën worden hergebruikt, dan wel niet in een verkapte vorm, volledige nummers lijken te ontstaan uit kolkende audiolandschappen en het denken in genrelimitaties lijkt volledig van het menu te zijn. De ongebondenheid staat dus voorop.
Over de waardering of afkeur van die geïmproviseerde aanpak zou je nog kunnen zeggen dat het smaakgebonden is. De productie van dit album is echter wel een universeel pijnpunt. Want tering Jantje mensen, wat is dit album toch een partij kneiterhard afgemixt. Nu kan een ferme geluidsmuur bijzonder fijn zijn, zo lang er maar iets van definitie overblijft. De gelaagdheid van dit werk verdient namelijk een productie die ruimte creëert voor al die gekke kronkelingen en intrigerende details. In plaats daarvan wordt er een ronduit abominabele mix voorgeschoteld, waarin de instrumenten geen kant uit kunnen omdat er constant tegen het compressieplafond wordt geduwd. Het gevolg is een geluid dat hersenen doet smelten en zo claustrofobisch is dat het ronduit vermoeiend is om naar te luisteren. Tel daarbij de extreme schelheid van de gitaren op, en je hebt een album dat enkel omschreven kan worden als een fonisch wrak. Ik vermoed dat dit in ieder geval deels te danken is aan producent Dave Fridmann, gezien hij voorloper Purple ook produceerde en dat tevens geplaagd werd door deze problemen. De keuze voor zo’n onorthodoxe aanpak is me een compleet raadsel, gezien een a-muzikale, dove baviaan nog wel kan horen dat dit niet is hoe je een album wil laten klinken.
Score:
80/100
Label:
Abraxan Hymns, 2019
Tracklisting:
- Front Toward Enemy
- I’m Already Gone
- Seasons
- Sevens
- Tourniquet
- Anchor’s Lament
- Throw Me An Anchor
- I’d Do Anything
- Blankets Of Ash
- Emmet – Radiating Light
- Cold-Blooded Angels
- Crooked Mile
- Broken Halo
- Can Oscura
- Borderlines
- Assault On East Falls
- Pale Sun
Line-up:
- John Dyer Baizley – Zang, gitaar
- Gina Gleason – Zang, gitaar
- Nick Jost – Zang, basgitaar, keyboard
- Sebastian Thomson – Drums
Links: