Het moge ondertussen duidelijk zijn dat je tegenwoordig niet meer per se richting Scandinavië moet gaan kijken om degelijke black metal te kunnen vinden. Relatief jonge bands als Nordjevel en Orm (ik noem er zo maar even twee) houden samen met een select gezelschap aan oudgedienden (zoals bijvoorbeeld Watain) de zwarte vlam ook anno 2022 en 2023 nog brandende in het hoge noorden, terwijl er ondertussen, in navolging van hun illustere voorgangers, een heel arsenaal aan uitermate boeiende blackmetalbands klaarstaat om de fakkel over te nemen. Maar deze komen zeker niet enkel uit Noorwegen, Zweden, Finland of Denemarken. Over de hele wereld vinden we ondertussen namelijk vertegenwoordigers van het ons zo geliefde zwarte metaal terug.
Zo ook in Italië. Dat land is al lang niet meer enkel interessant voor zijn power metal, gothic metal of folk metal, maar is al jaren een vruchtbare bodem voor black metal van verschillend pluimage. Denken we bijvoorbeeld aan de industrial black van Aborym, de Italiaanse blackmetalpioniers van Mortuary Drape en de beginjaren van Forgotten Tomb. Maar er is meer. Veel meer. Ik heb het hier al regelmatig aangegeven, maar het eveneens Italiaanse label Xenoglossy Productions maakt me nog steeds regelmatig gelukkig met eigenzinnige blackmetalreleases van zalige Italiaanse bands als Voland en Thecodontion.
Drakkar Productions komt niet uit Italië, maar uit Frankrijk. Deze maand brengen ze echter wel Italiaans werk uit. Van Ad Omega, om precies te zijn. De kans dat u deze band kent is behoorlijk klein: dit tweetal is nog maar actief sinds 2019 en Aphelic Ascent is nog maar hun tweede volwaardige plaat. Hun debuut, Tenebris Templum (uit 2021), en de drie EPs die ze ondertussen ook al uitbrachten, hebben we bij Zware Metalen niet besproken, dus ook voor ons magazine is dit een eerste kennismaking. Desondanks was het debuutalbum meer dan veelbelovend: enorm veelzijdig, met zowel atmosferische blackmetalelementen als old-school black uit de oude Scandinavische doos en dissonante en extreem duistere zwartgalligheid. Ik had zelf Darkthrone, Thorns, Inferno en Akhlys opgeschreven als eventuele inspiratiebronnen, maar het label plakte er daarnaast ook nog onder andere Svartidauði, Funeral Mist en Deathspell Omega bovenop. Letterlijk bijzonder veelzijdig dus!
Het tweede album van Ad Omega concentreert zich thematisch rond concepten van anti-kosmisch satanisme, het eschatologische begrip van het einde der tijden en de filosofische ideeën van Nietzsche, Frank Giano Ripel (vrijmetselarij) en Austian Osman Spare (chaosmagie). Centraal staat vooral de vergoddelijking van het Zelf en de elevatie van het eigen bewustzijn. Al deze conceptuele invloeden worden duidelijk gereflecteerd in het ritualistische karakter van de muziek, die verder ook zwaar leunt op agressie, dissonantie, metafysische esoterie, infernaal duistere mystiek en morele triomf.
Met dergelijke thema’s kom je al gauw uit bij bands als het Franse Blut Aus Nord en de Tsjechen van Inferno. Die laatste band hanteert deze stijl pas sinds het album Omniabsence Filled by His Greatness (2013), maar bracht in 2021 wel een wereldplaat uit in het genre, die volliep met surrealistische spiritualiteit: Paradeigma (Phosphenes of Aphotic Eternity). Hoewel er wel raakpunten zijn met de muziek van Inferno en (vooral) Blut Aus Nord, tapt Aphelic Ascent toch uit een ietwat ander vaartje. De muziek van Ad Omega is namelijk concreter, meer to-the-point, waardoor het er niet in slaagt om de hypnotische droomwereld op te wekken waar voorgenoemde bands vooral op terugvallen. Ze is echter wel overweldigend door zijn scherpe, meedogenloze aanpak.
Om het directe, onomwonden karakter van de muziek al van bij het begin in de verf te zetten, start Dysangelium niet met een opbouwende intro, maar gooit het onmiddellijk zijn volle gewicht in de strijd. Als messen snijden de scherpe, hoge, Scandinavische leads door merg en been. De gitaren zijn ook niet vies van een occasioneel dissonantje. Waar het leadgitaarwerk echter eerder etherisch en reflectief lijkt, ligt de échte chaos vooral in de voortrommelende drums, de ondoordringbare laag die de basgitaar creëert en de verwoestende vocale uithalen van Noktvrnal. Ik vermeld hier ook even Mephorash als referentie, al klinkt Ad Omega hier veel rauwer en niet zozeer gericht op synthgestuurde sfeerinjecties. Ja, Dysangelium is behoorlijk elementair in zijn instrumentgebruik, waarmee ik vooral bedoel dat ik hier geen synths hoor en vooral de gitaren het nummer dragen.
Hoewel Profane Mystic Crown qua algemene stijl vooral bij zijn begin niet veel afwijkt van Dysangelium, verschilt dit nummer wel qua opbouw. Het start opnieuw druk en snel, maar met een degelijk uitgewerkte centrale riff die de aandacht wat afleidt van de fris, strak en fluks klinkende drumkicks en het loodzware vocale compartiment. Er wordt vervolgens frequent gewisseld van muzikaal thema, wat het nummer veel diepgang en body oplevert. In het tweede deel van Profane Mystic Crown gaat het tempo echter naar beneden en vervolledigen schemerige, sierlijke synths het muzikale plaatje. Door deze opbouw is Profane Mystic Crown alleszins veel evenwichtiger en beter behapbaar dan Dysangelium.
Na de verplettering van het openingsnummer had ik even voor een totaal onverteerbaar album gevreesd, maar gelukkig is er Solvet Cosmos In Favilla (“De cosmos lost op in as”) om me (in zekere mate dan toch) van het tegendeel te overtuigen. En dat terwijl dit nummer misschien wel de meest infernaal-chaotische passage bevat van heel deze plaat. Wat me op deze track echter enorm kan bekoren zijn de eerste minuten, waarin we meegenomen worden op een slepende, schurende aanloop met mystiek aanvoelende ritmiek en heel bekoorlijk gebruik van dissonantie. Het zijn dit soort passages die me doen terugdenken aan het magistrale Thorns. Dat deze aanloop uiteindelijk uitmondt in een compact kluwen van kosmische chaos is in dit geval in feite geen bezwaar, aangezien de dubbele laag aan vlijmscherpe snaarberoeringen die hier ten grondslag aan ligt zo subliem is dat ik vol verrukking deze helse stormvloed over me heen laat komen.
Voor een interlude is Aphelion best wel een behoorlijk lang nummer. Bij een interlude denk ik spontaan aan een piano solo of een symfonisch crescendo, maar niets daarvan op Aphelion, dat ons drie minuten dreigend tremolo verschaft, opnieuw met Scandinavische inslag.
Dat Ad Omega duidelijk niet van plan is om op Aphelic Ascent veel gas terug te nemen wordt stilaan wel duidelijk. Ook Stellar Heritage put zichzelf uit in snelle en snel wisselende drumritmieken, snijdend kille leads, tonnen energie en een beestachtig vocaal compartiment. Toch is dit nummer niet “nog meer van hetzelfde”, maar valt het op door een geslaagde wisselwerking tussen meeslepende, melodische riffs enerzijds, sfeervolle, iets meer terughoudende tremolopassages anderzijds, en dit afgewerkt met een flinke portie bijtende dissonanten.
Dit album bevat eigenlijk geen zwakke nummers en elke track is zorgvuldig uitgewerkt qua songstructuur en het evenwicht tussen de gebruikte riffs. Zelfs naar het einde toe kan je niet zeggen dat Ad Omega simpelweg uit hetzelfde vaatje blijft tappen, terwijl ze toch niet afwijken van hun eigen, onrustige (en dus nogal moeilijk te verteren) stijl. Zo vind ik The Bitterest Heart bijvoorbeeld een mooie synthese van hun werk, terwijl het na een eerste luisterbeurt misschien niet direct opvalt. Toch heeft deze track enorm veel te bieden op vlak van melodie, ritmiek, atmosfeer en intensiteit, terwijl vooral de songopbouw en inherente balans van heel wat inzicht en kunde getuigen.
Uiteraard is er altijd een keerzijde aan de medaille. De mensen 43 minuten aan afmattende en beklemmende black metal, en dit aan een doorgaans hoog tempo, door de strot rammen is een gevaarlijk spelletje, waarvan de uitkomst niet te voorspellen valt. Ikzelf overleefde het ternauwernood (als recensent heb je ook niet veel keus natuurlijk), maar ik kan heel goed begrijpen dat sommige luisteraars na een halfuur afhaken, want hier word je toch écht zwaarmoedig en dolgedraaid van.
En laat dat dan mijn voornaamste punt van kritiek zijn: Aphelic Ascent had wat meer rustpunten kunnen gebruiken. Iets vaker terugvallen op die slepende, dissonante, lichtjes industrial aanpak die aanleunt bij Thorns, zoals op Solvet Cosmos In Favilla. Of iets meer sfeerschepping bijvoorbeeld, door de synths wat vaker te gebruiken, die op Profane Mystic Crown toch voor een meerwaarde zorgden. Dat de twee heren heel goed weten hoe ze met synths een indrukwekkende sfeer kunnen oproepen, hoor je trouwens in de donkere laatste anderhalve minuut van het album.
Dit gezegd zijnde, moet ik wel besluiten dat het duo achter Ad Omega over bijzonder veel talent beschikt. Talent inzake instrumentbehandeling, het schrijven van relevante en memorabele riffs (vooral op Stellar Heritage valt dit op) en het evenwichtig structureren van een uitgebalanceerde compositie. Uiteraard wil een blackmetalband ook tonen dat ze kunnen overweldigen en verpletteren met veel agressie en destructieve intensiteit, maar deze band mag zich terdege de vraag stellen of ze met hun capaciteiten niet stilaan hoger mogen mikken…
Score:
82/100
Label:
Drakkar Productions, 2023
Tracklisting:
- Dysangelium
- Profane Mystic Crown
- Solvet Cosmos In Favilla
- Aphelion (interlude)
- Stellar Heritage
- The Bitterest Heart
- Triumph Of Void
- Cosmic Demise
Line-up:
- Noktvrnal – Stem, gitaar, basgitaar, synths
- Vindur – Drums
Links: