Steeds meer komt er in België een opsplitsing wat betreft grote zomerfestivals. Graspop of Alcatraz Open Air. Niet dat er zich haat ontwikkelt tussen de twee, neen, daarvoor zijn ze te verschillend. Geen competitie, wel een verschil in identiteit. Persoonlijk trek ik liever richting Kortrijk, de thuisstad van burgemeester Vincent Van Quickenborne, tevens minister van Justitie. Hij haalde Alcatraz, de grootste metalgevangenis van het land en tevens een plaats waar de meeste mensen die er rondlopen zich vrijer voelen dan elders, van Deinze naar Kortrijk. Quickie nam een rekruteringsteam van het FOD Justitie mee en dat heeft opgebracht. Het past allemaal in de look & feel van het festival, verder voorzien van met watergeweren bewapende security, Mad Max-achtige wagens en onverlaten die perfect passen in de zanderige setting (geen sprietje gras meer te bekennen). En dan was er nog menig metalfiguur die eruit zag alsof hij zich na drie jaar isolatie terug in de maatschappij mocht begeven. Dat laatste bleek dan ook nog eens te kloppen ook. Naast (mezelf) Bart Al Foet waren ook collega’s Dieter Boens, Tim X, Berry Loeffen en fotografe Tessa Verstraete aanwezig om deze dag van het nodige commentaar te voorzien.
1914 (Swamp, Tim X)
Veel bands spreken tijdens hun optredens over oorlogsvoering en loopgraven. Het is echter zelden dat dit zo “echt” aanvoelt als tijdens de show van het Oekraïense blackmetalbataljon 1914. Met een geheven Oekraïense vlag betreden ze het podium, en tijdens de nummers wordt er meermaals gevraagd om een opgeheven middelvinger naar Putin en zijn walgelijke oorlogsvoering. Hoewel de teksten van 1914 volledig over de eerste wereldoorlog gaan, zijn de paralellen met de huidige oorlog onmiskenbaar. Als zanger Ditmar Kumarberg met zijn zwartgeblakerde gezicht als een maniakaal shellshock slachtoffer door het publiek gaat lopen, is de toon voor de rest van de dag gezet. Wat een optreden.
Turbowarrior of Steel (Morgue, Dieter Boens)
Mijn eerste optreden van de dag, na een eerste aantal graansmoothies met bekende gezichten voltrekt zich zowaar in La Morgue, waar Turbowarrior of Steel, of gewoon TWOS, zijn allerlaatste optreden op West-Vlaamse bodem speelt. Mijn ‘buur(t)jongens’ hadden er alvast veel zin in. Vanaf de eerste gitaar rif begon het massaal afgezakte publiek, ondanks het redelijk vroege uur, de eerste voorzichtige danspasjes te zetten. Halverwege het eerste nummer vlogen de eerste pintjes al door de lucht, moshpits werden gecreëerd, het publiek genoot er zichtbaar van. We krijgen zelfs een heuse polonaise te zien bij het toch wel bijhorende nummer vind ik: Polonaise Pit. Kortom, om de dag te starten kon ik het niet beter treffen met thrash van de bovenste plank.
Panzerfaust (Swamp, Bart Al Foet)
Meteen emotioneel geworden na het horen van de laatste tonen 1914 toen ik aankwam op de weide. Dus maar blijven staan na het afscheid nemen aan de blauwgele vlag. Panzerfaust komt hier namelijk. Black metal uit Canada. Op plaat vind ik dit – in tegenstelling tot vele collega’s en kennissen metalliefhebbers, een erg saaie band. De verwachtingen zijn laag gestemd, en gaan de lucht niet in als ik een viertal zie staan met een atypische opstelling. Een verklede vocalist achter de drum, twee gitaristen vooraan waarvan de eerste zal schreeuwen en grunten, en een drummer in het midden. Die laatste gaat mijn dag meteen zin geven. Wát een drummer… niet normaal. Het wordt bijna een onemanshow. Met de mond open sta ik te gapen naar de tribal ritmes die hij verwerkt in de blasts, de waanzinnige snelheden die hij minutenlang aanhoudt, de kracht en de finesse waarmee hij alles aan elkaar timmert. Niet normaal! Thuis ga ik dit nogmaals opzetten en uitzoeken waarom mijn euro niet gevallen is. Stalingrad, Massengrab en Promethian Fire eerst. Wauw. De rest staat er quasi voor spek en bonen bij, in het bedje van tremologitaarwerk word je iets meer dan een half uur knalhard gepakt in verschillende hoogstandjes. Zalig.
Liar (Helldorado, Dieter Boens)
Volledig gedehydrateerd en ‘zwinnenat’ zoals we hier zeggen (zwinnenat betekent doorweekt voor de niet West-Vlaamse lezer) begeef ik me richting Helldorado waar Liar zo meteen begint aan hun set. Onderweg de nodige vloeistoffen (water zonder toevoegingen voor alle duidelijkheid) naar binnen gewerkt zodat we er weer even tegen kunnen bij deze hitte. Liar, de band waarvan er enkele leden grapten dat ze met de fiets naar Alcatraz zouden komen, speelde een strakke hardcore set zoals we van hen gewend zijn. Zanger Hans Verbeke had er duidelijk zin in. Halverwege hun optreden kwam daar zowaar Jeroen Camerlynck, aka Fleddy Melcully, het podium opgestormd om even de stembanden mee te smeren en nog enkele extra decibels door de tent te jagen. Het was genieten van deze oldskool hardcore nineties style!
Lacuna Coil (Prison, Bart Al Foet)
Ja, waarom ook niet. In het gezelschap van mijn verloofde moet ik natuurlijk Lacuna Coil gaan kijken. Toch? De band en het publiek zijn verliefd op elkaar, ze zien elkaar duidelijk erg graag. De Italiaanse professionals zorgden er voor dat nu metal liefhebbers destijds beginnen luisteren naar iets “zwaarder” werk, daarvoor moeten we ze dankbaar zijn. De show klopt nog steeds, ook na meer dan 20 jaar. Dresscodegewijs vind ik het nog steeds een stap te ver in het theatrale, maar het blijven Italianen natuurlijk. Heaven’s a Lie staat – terecht – nog steeds centraal op de setlist, maar ook nummers als Apocalypse, Layers of Time, Our Truth, Tight Rope en het afsluitende Nothing Stands in Our Way zorgen voor veel gewieg, vooral veroorzaakt door vrouwelijke heupen. Een goede zaak.
Benediction (Swamp, Berry Loeffen)
De prijs voor de meest sympathieke knuffelbeer gaat wat dit jaar mij betreft uit naar Dave Ingram. Deze Britse grompot, die na lange tijd weer terug is bij Benediction, was blij als een kind om daar op het podium te staan en met zijn ontzettend Britse gevoel voor humor (iets over vergeten de troon mee te nemen voor Stormcrow, maar dat is niet na te vertellen, daar moet je bij zijn geweest) wist hij vriend en vijand om zijn vinger te winden. Dat in combinatie met de lekker ronkende deathmetal van de rest van de band was sowieso een welkome afwisseling tussen alle hogesnelheid doodstreinen die de rest van de dag door de Swamp stage denderden.
Ik kan me niet meer herinneren welke nummers ze allemaal gespeeld hebben, daarvoor ken ik niet genoeg van Benediction, maar dat maakt ook helemaal niks uit. Vijf minuten met de koppen schudden, dan luisteren hoeveel Dave van ons houdt, gevolgd door een kwinkslag. En dat herhaal je dan een keer of acht waarna we allemaal met pijn in ons hart afscheid van elkaar nemen. Tot de volgende keer Dave en Benediction!
Suffocation (Swamp, Bart Al Foet)
De Swamp was gisteren een thrashhal, nu is het een deathmetalhal. We moeten natuurlijk het iconische Thanatos nog eens vermelden die een episch optreden weggaf (voor velen zal het de laatste keer zijn) als we de vroege vogels mogen geloven trouwens. Daarnet speelde Benediction en nu het geweldige Suffocation. Ondergetekende kan echter niet lang blijven, de plaatsen op de eerste rij voor Electric Callboy zijn snel weg. We hebben gelukkig Tessa en de foto’s nog.
Electric Callboy (Prison, Bart Al Foet)
Hahahaha. Jaja, het is zover. Uitgespuwd door een minderheid (vooral ouw peekes die alles verafschuwen wat niet in hun kraam past omwille van onverwerkte frustraties die ze al jaren meeslepen), scheef bekeken door een andere minderheid, reikhalzend naar uitgekeken door de meerderheid. Metal is nog steeds cliché, true en alternatief. NIET DUS. Electric Callboy (ex-Eskimo Callboy) misvormt metal tot fuifmateriaal. Partycore! Tu Tu Tu tududu tutu! Ta tadadada ta tadadada! Het lijkt wel een Marshall Masters optreden te gaan worden. Ver voor de set begint wordt al zonder schaamte gelald op de ritmes van de nummers die komen gaan. Mensen met pruiken duiken op, gele hoedjes worden uitgedeeld (door ARTE), verdachte types die een te vroeg lijken te zijn (Kamping Kitsch vindt hier plaats binnen een week), nektapijten en pornosnorren schieten spontaan uit hun follikels. We worden gewaarschuwd door omstaanders dat de eerste rij geen goed idee is om te staan, want dat de shows niet te vergelijken zijn met een doorsnee metaloptreden. “Fuck you” denk je dan. Tot het begint. En inderdaad. Los van het feit dat er zich bijna een tweede laag crowdsurfers ontwikkelt boven op de eerste laag, is het inderdaad niet normaal. Het publiek gaat niet alleen vooruit en achteruit, het gaat ook effectief heen en weer. Het lijkt wel een tribute aan Korn‘s performance op Woodstock 99 (Netflix y’all). We Got The Moves laat de boel ontploffen, alle popgevoelens en viriele metalgevoelens komen samen in een spontane eruptie die enkel te vergelijken valt met een mix van The Backstreet Boys, The Bloodhound Gang, Waking the Cadaver en Slipknot. Fouter dan fout, aanstekelijk, geil en Duits. Al snel wordt de eerste rij ontvlucht en kijken we van op een afstand naar het gebeuren. Veel toeschouwers proberen te verbijten dat ze het eigenlijk wel fun vinden, want dit is natuurlijk heiligschennis. Anderen – uit alle leeftijdscategorieën – geven toch maar toe en genieten schijnbaar op “ironische wijze” van het entertainment. Wat het ook mag zijn, de weidestaat vol. Meer publiek dan gisteravond bij Behemoth, meer volk dan er vanavond bij Arch Enemy zal staat. Fuckboi, MC Thunder II, Hypa Hypa (holy fuck wat een festivalsfeer), Spaceman en We Got The Moves. Fe-no-me-naal. Superstrak, professioneel, anders, faut, perfect. Dikke middelvinger richting enkele levensmoe uitziende medemensen die hier vandaag rondlopen en het nodig vinden om uitbundig te lopen kankeren op mensen die zich op niet-traditionele wijze het amuseren zijn. Door je zo druk te maken ga je nog sneller op de afdeling cardiologie terecht komen, wat prima is, maar gun je medemens toch ook eens wat plezier. De weide is groot genoeg.
Satan (Helldorado, Berry Loeffen)
Als je band Satan heet dan heb je wel redelijk vooraan gestaan toen de bandnamen werden uitgedeeld. En dat blijkt ook zo: het debuutalbum Court In The Act dateert alweer uit 1983. Na enkele bandnaam wisselingen en ingelaste pauzes zijn ze sinds 2013, na 30 jaar, weer volop bezig. En ook in datzelfde jaar deed Satan het Alcatraz festival aan. En nu, bijna 10 jaar later zijn ze weer terug.
Wanneer de muzikanten het podium bestijgen staat de eerste rij tegen de dranghekken wel gevuld. In de rest van de tent druppelde het volk langzaamaan binnen. Zoals het zangers betaamt, betreedt Brian Ross als laatste de bühne. Gekleed in het zwart, met leren jas en dito handschoenen trakteert ons op een dreigende blik tussen de pikzwart haren door en op zijn doordringende stem. Maar zou gauw het eerste nummer is afgelopen gaan de jas en de handschoenen al uit want het is toch veel te heet! Ook de dreigende blik en de doordringende stem worden vervangen door een koddig Brits babbeltje. Hij heeft direct in de gaten dat hijzelf wel eens de oudste in de tent kan zijn (en ik geloof het meteen want Google leert me dat de beste man achtenzestig jaar is). Ook constateert de krasse knar dat de meeste mensen in het publiek hun eerste album (waar ze in elk geval Break Free (volgens Ross niet te verwarren met die clip met die stofzuigende kerels) en Alone In The Dock van spelen) waarschijnlijk niet kennen, ook weer vanwege het leeftijdsverschil. Waar natuurlijk ook een aantal nummers van gespeeld moeten worden, is van het nieuwe album Earth Infernal. Als ik me niet vergis worden er uiteindelijk Burning Portrait, From Second Sight, A Sorrow Unspent en The Blood Ran Deep van gespeeld. Ook hier moet het publiek toegeven dat slechts één persoon het album gekocht heeft, wanneer Brain hiernaar informeert. Had de beste man gevraagd of mensen het album al hadden gestreamd dan had hij denk ik meer respons gehad, mijzelf inclusief. Maar ook dat zal het leeftijdsverschil zijn. Satan senior drukt ons meermalen op het hart om toch alsjeblieft het album te kopen. Alsof zijn pensioen ervan afhangt… Ik heb het nu in elk geval netjes gedaan want het is toch wel een hele fijne plaat! Een combinatie van NWOBHM en speed metal, afgewerkt met een vleugje thrash. En met veel schwung en enthousiasme gebracht.
Veel te vroeg, en na een half nummer van kushandjes en “love you’s” worden de instrumenten weer afgedaan. Letterlijk veel te vroeg want meneer heeft niet goed op zijn horloge gekeken en de twee nummers die ze net uit de set hebben gegooid kunnen alsnog gespeeld gaan worden… Ik durf ondertussen niet meer te zeggen of het allemaal één grote act is maar ik vind het prachtig! In oktober doen ze Nederland nog een keer aan in Dynamo Club en ik zit er toch hard over te denken om ze nog een keer te gaan zien en luisteren. Dan kan ik deze keer in elk geval óók zeggen dat ik het album gekocht heb. Dat is dan toch al minstens een verdubbeling …
Aborted (Swamp, Dieter Boens)
We trekken naar een andere grote tent waar veel schaduw is om er Aborted aan te treffen. Openen doen we met Global Flatline, zanger Sven de Caluwe, tevens de enige die overgebleven is uit de originele bandmembers, zag dat het goed was en gaf het beste van zichzelf. De mengeling van grindcore en death metal, aangevuld met instumentale klasse aan een snoeihard tempo deed spontaan een mooie glimlach op men bakkes verschijnen, en trouwens niet alleen van mij.
Pro-Pain (Helldorado, Dieter Boens)
Nog wat meer hardcore op zondag met Pro-Pain, de band uit New-York, waar ik toch wel naar uitkeek. Vooraan aan het podium was ik vooral teleurgesteld, niet door de band, maar door het geluid… Pro-Pain moet keihard door de speakers knallen, maar dat was hier toch niet het geval. Even geprobeerd om wat meer decibels op te vangen langs achter, het waren er enkele meer, maar bijlange niet voldoende om de band tot zijn volste recht te laten komen. Strakke set!
Abbath (Swamp, Bart Al Foet)
Abbath wordt niet ouder. Ondanks zijn levensstijl. Na Immortal gaat hij gewoon keihard door en doet hij nog meer zijn zin dan voorheen. Zijn solo-albums zijn voor mij persoonlijk iets te veel black’n roll, dus na de eerste drie nummer hou ik de Mötorhead-blackmetal voor bekeken. Ik mis toch net iets te veel Immortal. Achteraf kom je dan te weten dat er op het einde van de set een aantal Immortal-nummers gespeeld zouden worden en ben je kwaad op jezelf. Het zal me leren.
Ignite (Helldorado, Bart Al Foet)
Masochisme. Zoltán Téglás is er niet en toch naar Ignite gaan kijken. Our Darkest Days is mijn favoriete punk/hardcoreplaat aller tijden. Zoltán Téglás heeft mij in het verleden zo vaak gered van een kater, doen opstaan ‘s morgens, helpen ontladen. En nu maakt hij muziek met het bijzonder matige Orange County. De muziek is dermate zwak dat mijn review vol negatieve uitlatingen uiteindelijk verwijderd werd van deze website (ik kan er wel inkomen waarom). En ondertussen gaat Ignite door, met muziek die eigenlijk niet onder de naam Ignite zou mogen verschijnen. Tijdens de voorbereidingen ben ik even verrast toen ik de “nieuwe” zanger Eli Santana hoor zingen “I have a beautiful powerful voice’. Wanneer de set begint is het meteen een stuk minder. Het is een stuk minder krachtig dan verwacht, het lijkt helemaal niet op Zoltán (dat wordt de beste man wel vergeven), maar ik hoor hem ook bijna niet vanop de eerste rij. Na twee nummers ben ik het zo beu dat ik mijn oordoppen er gewoon uithaal. Het werkt zowaar en niet alleen bij mij. Na enkele nummers komen we met zijn allen in de sfeer, geholpen door de oerdegelijke nummers zoals Let It Burn, Fear is Our Tradition en Bleeding. Het zijn dan ook gewoon nummers die in ieder genre door bijna iedere band gespeeld kunnen worden en nog steeds de moeite zijn om te ervaren. Ignite brengt daarna zijn gekende cover van het nummer Sunday Bloody Sunday (best wel relevant natuurlijk) en het gepaste Know Your History. Vele tranen krijgen daarna vervolgens een gezicht wanneer zanger Eli Santana een tribute (The River) brengt aan Jill Janus, de zangeres van de band Huntress, bandgenote en vriendin van de man, die dag op dag vier jaar geleden zelfmoord pleegde. Om terug tot onze zinnen te komen springt gitarist Brett Rasmussen met gitaar en al in het publiek, om daarna het midden te worden van een woeste circle pit. De kleverige stofwolk die opstijgt in de tent is prachtig om te zien en droogt onze huid verder uit. Lang houden we het echter niet droog, want daar is Live for Better Days. Woord voor woord zingen we mee, met de snik in onze stem. Het was een moeilijk begin, maar we houden nog steeds hartsgrondig veel van Ignite.
Korpiklaani (Prison, Dieter Boens)
Korplikaani, de Finse band die reeds een 30 tal jaar de traditionele Finse folk, humppa (neenee geen humpapamuziek) mengt met metal. Het optreden klinkt eerder wat rommelig en bij de meer rustige nummers komt de stem van zanger Jonne Järvellä niet volledig toonvast over, maar het kon de sfeer niet drukken, de toegestroomde metalfans waren zeer snel te overhalen met de drinkliederen dat luidkeels meegebruld werd over de weide.
Cannibal Corpse (Swamp, Dieter Boens)
Cannibal Corpse startte met enige vertraging door technische issues. Den George (The Neck) Fisher kwam wat nerveus over bij de soundcheck, maar bij aanvang van het optreden bleek mijn vrees ongegrond. De tent was afgeladen vol, het ging er ruig aan toe op en voor het podium. De setlist was bijna identiek aan die van hun tour in 2018, de band speelde veel ‘verplichte’ nummers, maar vervelen deed hij absoluut niet.
Killthelogo (Morgue, Dieter Boens)
Killthelogo mocht op Graspop de Metal Dome openen, vandaag kreeg hij de eer om de Morgue af te sluiten, ware het niet dat de band op hetzelfde moment speelde als Cannibal Corpse. Persoonlijk kwamen de bandleden me in het begin wat saai over, misschien omdat het publiek ook moe en versleten was na drie dagen feesten, maar na een kleine tien minuutjes moest ik mijn mening toch herzien, want frontman Daniel Mies kreeg zijn publiek mee en het werd toch nog een stevig feestje. Nummers als Taxes en Buy More Shit werden luidkeels meegebruld, de half verkrampte beentjes werden toch nog een laatste keer losgegooid.
Arch Enemy (Prison, Dieter Boens/Bart Al Foet)
Met nog een andere afsluiter te gaan, begeven we ons naar de Prison Stage, waar Arch Enemy het festival mag afsluiten. Alsof het nog niet warm genoeg was, zorgde de band van frontvrouw Alissa White-Gluz nog voor wat extra warmte door de weide nog wat van extra vuurspektakel te voorzien. Arch Enemy speelde een strakke set met veel nieuwe nummers uit hun nieuwe album Deceivers, waarvan de teksten toch al goed gekend waren bij het publiek. We genieten met volle teugen, maar toch was er nog één band die we moesten checken in de Helldorado … dus we geven Bart nog even het woord.
Bedankt Dieter. Terwijl ik volop aan het stretchen ben is het voor mij vooral uitblazen bij Arch Enemy. Ik ben blijven hangen in de Angela Gossow fase dus ik dacht even op adem te kunnen komen. Niet dus. Het kleine venijn genaamd Alissa White-Gluz doet het namelijk bijzonder goed en duwt nóg meer emancipatie de weide in dan de pil in de jaren ’60, met minstens evenveel risico op een trombose. Ik zing luidkeels mee tijdens Ravenous, ik maak het duikbootgeluidje op My Apocalypse, ik pink nog maar eens een traantje weg bij het bemoedigende The Eagle Flies Alone en doe meewarig mee op Dead Eyes See No Future en We Will Rise, hoe melig het ook moge zijn. De weide vindt het ook prima, ik ga niet moeilijk doen. Straks uitblazen, op de weg terug naar huis.
Sick Of It All (Helldorado, Dieter Boens)
Sick Of It All, de band die sinds de midden jaren tachtig furore maakt en bekend staat als toch wel de top als het aankomt op New York Hardcore, heb ik toch al een aantal keer gezien op Ieperfest, het hardcore festival in Ieper, maar ik liet me toch verleiden om Arch Enemy even links te laten liggen om toch nog even die laatste moshpits op te zoeken. Zanger Lou Koller vroeg zich luidop af of het publiek nog wat energie over had om nog een laatste keer te knallen. Deze laatste hadden de boodschap goed begrepen waarop bij de eerste noten de eerste circle pits zich begonnen te vormen. De hardcore-machine is zodanig ingespeeld op elkaar dat er zich op en naast het podium een echt feest losbarst. Een waardige afsluiter voor Alcatraz 2022.
The end (Bart Al Foet)
Een hele mooie dag gevuld waarop we met zijn allen mooie herinneringen gemaakt hebben. We praten nog na over het feit dat die Korpiklaani-zanger toch echt wel zo zat was als een kanon, we vragen ons af wie die band op het podium gelegd had tijdens het Cannibal Corpse-optreden, we scoren nog een aantal bieropenener/sleutelhangers met onze ecocoins en we twijfelen of we nu eerst aftersun of spierzalf gaan bovenhalen. Nog een paar dagen wachten en de early early (heel erg early dus) bird tickets voor volgend jaar zijn er, geen twijfel mogelijk dat we overgaan tot de aanschaf. Wie er nu precies komt volgend jaar, dat is bijzaak. Tot in 2023!
Datum en locatie
14 augustus 2022, Sportcampus Lange Munte, Kortrijk
Foto's:
Tessa Verstraete
Link: