Zelfdestructieve frontmannen die met hun bands torenhoge successen kenden, maar tragisch aan hun einde kwamen door drank, drugs en/of zelfmoord. Je kan een volledige voetbalploeg opstellen met zulke figuren. Eén daarvan was een echte sterspeler. Het was een enigmatische, maar ook problematische zanger wiens dramatische neergang reeds jaren op voorhand voorspeld leek. Zijn naam was Scott Weiland, en dit is zijn verhaal. Wanneer kleine jongens dromen van een carrière als rockmuzikant, hopen ze steeds dat dit leven zou lezen als een avonturenboek. Weilands verhaal laat zich eerder lezen als een psychologische thriller dat abrupt tot een einde komt.
Scott Richard Kline werd geboren in San José (Californië) op 27 oktober 1967. De achternaam verraadt Duitse voorouders. De Nederlands/Vlaamse achternaam Weiland zou hij later krijgen wanneer zijn stiefvader David Weiland hem wettelijk adopteerde. Na een tijdje in Ohio te hebben gewoond, keerde het nieuw samengestelde gezin Weiland terug naar het zonnige Californië wanneer Scott een tiener was. Heel zonnig zou Scotts leven niet lang zijn. De twaalfjarige knul werd op een doordeweekse dag het huis van een oudere man binnen gelokt, alwaar hij brutaal werd verkracht. De herinnering zou hij lang onderdrukken, totdat het tijdens een therapie ongecontroleerd weer naar boven kwam. Het zou een eerste traumatische ervaring blijken te zijn, want helaas volgden er nog andere. Er was een reden dat Weiland op een gegeven moment in therapie diende te gaan.
Weiland raakte reeds snel geïnteresseerd in muziek, en dan meer bepaald in de alternatieve scene die zich tijdens de mid tot eind jaren ‘80 traag maar gestaag aan het ontwikkelen was in de Verenigde Staten. Bands als R.E.M., Meat Puppets en Hüsker Dü verzamelden een trouwe fanbase die zich vaak afzette tegen de heersende MTV muziekcultuur van het moment. Niet iedereen was wild van new wave en hair metal en soort zoekt soort, dus raakte Weiland al snel bevriend met gelijkgestemde muzikale geesten. In 1985 leerde hij op een optreden van Black Flag een zekere Robert DeLeo kennen. De twee tieners kwamen al snel heel goed overeen en bleken meer met elkaar gemeen te hebben dan dezelfde smaak in muziek. Door één of andere kosmisch toeval begonnen de jongens ronduit te praten over de meisjes in hun leven en wat bleek? De beide snotneuzen hadden verkering met hetzelfde meisje! In plaats van hier drama en kabaal rond te maken groeiden de twee dichter naar elkaar toe en gingen ze zelfs samenwonen. De ultieme bromance en die griet was al snel buiten beeld verdwenen. Het had het begin kunnen zijn van Brokeback Mountain 2, maar werd al snel de musicalversie van Requiem For A Dream. Alles leek om drugs en muziek te draaien. Weiland en DeLeo richtten dus samen een bandje op en de wereld zou het spoedig weten…
Als je nu dacht dat ze gewoon gek waren op motorolie raad ik je aan om de allereerste zin van dit artikel nog eens te lezen. Het stond met andere woorden al snel in de sterren én de bandnaam te lezen dat het ooit zou ontsporen met de jonge Scott Weiland. De officiële versie luidt echter wel degelijk: motorolie. De bandleden beweerden fan te zijn van de stickers. Yeah right. Wat er ook waar van moge zijn, feit is wel dat het nieuwe Stone Temple Pilots door zijn optredens snel veel fans verzamelde. Zo mocht de band zelfs het voorprogramma van Henry Rollins – ooit de frontman van Black Flag! – spelen in de legendarische Whiskey a Go Go. Niet slecht gedaan. Voor veel bands betekent zoiets een hoogtepunt, maar elders in de Verenigde Staten zou een revolutie plaatsvinden die Stone Temple Pilots onverwacht de wind in de zeilen zou geven.
1991 en 1992 waren namelijk de jaren dat grunge gecontroleerd doorbrak bij het grote publiek. Vooral Seattle fungeerde als een soort epicentrum en leverde met Nirvana, Pearl Jam, Soundgarden, Alice in Chains en ook wel The Melvins (zelfde staat als Seattle) de voortrekkers van het genre af. Ieder platenmaatschappij wilde nu een grungeband! De jacht was open en zou zich al snel niet langer beperken tot Seattle. Atlantic Records zocht het niet te ver van de eigen voordeur en tekende het Californische Stone Temple Pilots. De debuutplaat Core kwam uit in 1992 en werd énorm goed ontvangen door het publiek. De schijf bevatte dan ook enkele klassiekers als Plush, Creep en Sex Type Thing. Kwaliteitspul hoor.
Weiland kreeg steeds vaker te horen dat hij “zoals Cobain” wilde klinken en dat zijn band gewoon grunge en dan vooral Pearl Jam imiteerde. Rolling Stone Magazine omschreef STP zelfs als volgt: “fake grunge’s most archetypal ensemble”. Bam! Deze komt aan. Zelfs MTVs Beavis & Butthead deden al snel mee aan de publieke beschaming. Toen ze commentaar gaven op STP’s video Plush dachten de beide figuren eerst dat het een nieuw lied van Pearl Jam betrof. Beavis stelde hierop dat beide bands gewoon sucken, maar Butthead verbeterde zijn kompaan en zei dat Pearl Jam niet kon sucken omdat deze van Seattle kwam. Het legde direct de vinger op de wonde. Stone Temple Pilots klonk alsof hij uit Seattle kwam, maar was dit niet. Onvergeeflijk in de ogen van de media. Of wat te denken van deze grap die gewoon in het journaal werd voorgelezen? “Stone Temple Pilots gaat op tournee om het nieuwe album te promoten. Ik vond ze beter toen ze nog gewoon Pearl Jam heetten”. En maar lachen met de arme band. Sommige critici gingen zelfs zo ver om te claimen dat de band verkrachtingen verheerlijkte in het nummer Sex Type Thing. Entertainment Weekly stelde het zelfs zo smaakloos dat dit nummer kon gebruikt worden om Mike Tysons verkrachtingszaak te bepleiten in de rechtbank. Serieus? Het waren eigenlijk belachelijke aantijgingen die Weiland gewoon had moeten negeren, maar het werd hem allemaal te veel.
De critici schreven hun artikels over de band met geslepen messen, maar de fans waren dol op Stone Temple Pilots. Dit werd het best in de verf gezet in de 1994 eindejaarseditie van Rolling Stone. De journalisten hadden Stone Temple Pilots immers uitgeroepen tot “slechtste band van het jaar”, terwijl in diezelfde editie de fans massaal hadden gestemd om Stone Temple Pilots als “beste band” verkozen te zien. Ik herinner me nog de allereerste keer dat ik Creep op de radio hoorde… Confessie: de jonge ik dacht ook dat het een nieuw nummer van Nirvana was. Zo gek waren de beschuldigingen nu niet, al waren de meeste gewoon zwaar onder de gordel. Ik vond Stone Temple Pilots (op dat moment) een heel coole band.
Pas met het uitbrengen van Purple (1994) en Tiny Music… From The Vatican Gift Shop (1996) begon de kritiek te verminderen, maar het kwaad was geschied. Nog tijdens de tournee waarmee Core werd gepromoot begon Weiland zich te verliezen in allerlei soorten drugs. Na een korte tussenstop bij Magnificent Bastards, een zijproject van Weiland dat slechts twee nummers opleverde, brachten Weiland en zijn Pilots nog No.4 (1999) en Shangri-La Dee Da (2001) uit, maar deze beide albums deden het minder goed dan hun voorgangers. Achter de coulissen rommelde het ondertussen. Eind 2002 hield de groep op te bestaan. De gemoederen tussen Weiland en de DeLeo-broers waren te verhit geraakt en op dat moment was voor het grote publiek nog niet echt duidelijk hoe diep Weiland was weggezakt in een moeras van drugs, drank en slechte levensbeslissingen. Ja, er waren geruchten van drugsmisbruik en problemen met het gerecht, maar hey… Een beetje rock ‘n roll mocht wel zeker?
Velvet Revolver nam een vliegende start en de debuutplaat Contraband (2004) was een schot in de roos. Slither won in 2005 de Grammy voor “Best Hard Rock Performance” en Fall To Pieces werd genomineerd voor de Grammy “Best Rock Song”. Kerrang! riep de band in 2004 uit tot “Best International Newcomer”. Bam! De heren hadden sinds begin jaren ‘90 niet zoveel succes meer gekend. Velvet Revolver was heet en hip, maar er vormden zich donkere wolken boven de band… “Nomen est omen” zeiden ze in het oude Rome. Fall to Pieces zou plots wel heel letterlijk genomen mogen worden.
Scott Weiland kwam vaak te laat opdagen voor repetities, als hij al kwam opdagen. Het werd de overige bandleden steeds duidelijker dat Weiland problemen had met verdovende middelen. Zeker toen de Guns N’ Roses-jongens hun leven beterden en zelf hun drugs- en drankgebruik drastisch terugschroefden. Daarbovenop kwam nog eens het probleem dat Weilands podiumkunsten vaak ondermaats waren en dan begon zijn oude band hem nog eens te verleiden ook. In 2006 besloot Stone Temple Pilots immers terug bijeen te komen en Scott Weiland wilde plots in beide bands de zanger en frontman zijn. Op zich was dit laatste best bespreekbaar voor zijn Velvet Revolver-bandleden, maar de manier waarop Weiland ermee omging maakte dit schier onmogelijk. Weiland deed heel geheimzinnig over een mogelijke reünie en sprak geen woord over wat hij allemaal besprak met de DeLeo-broers.
Weilands huwelijk was het eerste dat sneuvelde en de man smeet zich nu vol op de drugs. Hoeveel drugsdealers kinderen hebben dankzij hem niet naar de universiteit kunnen gaan? Voor wie het brokkenparcours van Weiland al die jaren volgde was het verrassend dat hij nog dieper kon zakken. Tijdens de laatste optredens met Velvet Revolver was Weilands mentale staat in dergelijke mate kromgetrokken dat hij stemmen hoorde op het podium. Hij hoorde iemand zijn tekst zingen en het was niet hemzelf. Hij keek rond zich en zag niemand. Op het absolute dieptepunt stopte hij zelfs met zingen, draaide zich om en keek zijn “goede vriend” en drummer Sorum aan want hij was er vast van overtuigd dat Sorum Weilands teksten aan het zingen was. Koek koek. De lichten waren aan in Weilands hoofd, maar er was duidelijk niemand meer thuis. Het allerlaatste optreden van Velvet Revolver hield plaats in Glasgow, Schotland. En ja hoor, Weiland zou Weiland niet zijn als dit laatste optreden niet controversieel en memorabel werd afgesloten. Midden het optreden adresseerde hij plots het publiek om deze mee te delen dat dit zijn allerlaatste optreden was met Velvet Revolver. Consternatie en verbazing alom, niet in het minste bij de overige bandleden want die wisten ook van niets. Toen de band het podium verliet kon men enorm veel kabaal, geroep en geruzie horen van achter de coulissen. De Guns N’ Roses-jongens hadden jaren ervaring met de ultieme dramaqueen Axl Rose achter de kiezen, maar deze Scott Weiland was toch nog een paar graden warmer.
Weinig verrassend sijpelde kort hierna het nieuws naar buiten dat Stone Temple Pilots op wonderbaarlijke wijze herrezen was. Tussendoor braakte Weiland nog zijn tweede solo-album uit (“Happy” in Galoshes), maar dit boeide slechts weinig mensen. Alle ogen waren gericht op de doorstart van de Pilots. Deze eponieme Stone Temple Pilots verscheen in 2010 en werd verrassend goed ontvangen door de pers. Het werd in zijn eerste week enkel door Glee: Volume 3 van de eerste plaats in de Billboard gehouden. Helaas verdween het hierop snel weer uit de charts. De echte fans schaften zich met andere woorden snel een kopie aan, maar daarna verdween het album in de anonimiteit. De reünie bleek geen groot succes en de oude problemen staken al snel weer de kop op. Officieel was Weiland afgekickt van de drugs, maar mensen uit zijn dichte omgeving wisten wel beter. Het zou niet lang hierna ook duidelijk worden voor het grote publiek. Bekijk gerust eens de beelden van de video hieronder… Het is één van de laatste optredens van Weiland met Stone Temple Pilots en maakt op pijnlijke wijze duidelijk dat het zo niet langer verder kon. De ooit zo charismatische frontman zong zo vals als mijn stiefzus en stond zo wankel op het podium als Neymar op een voetbalveld. Het zijn ontnuchterende beelden…
De man snoof alles wat er te snuiven viel, dronk alles waar ook maar iets van alcohol in zat, trapte iedereen die hem lief was tegen de schenen en leek er een sport van te maken om zoveel mogelijk in conflict te raken met pers en gerecht. Toch sprak de man enorm tot de verbeelding, zoals wel vaker pleegt te gebeuren met kleurrijke figuren. Wat weinigen weten, is dat hij reeds in 2001 gediagnosticeerd werd met bipolariteit. Het verklaart de absurde euforie bij momenten, maar de eveneens gevaarlijke diepe dalen. De man verdoofde deze duisternis steevast met drank en drugs en legde op deze manier een bom onder zijn gezondheid. Zo liep Weiland hepatitis C op en zijn lever begon met de jaren ook meer en meer op een Jackson Pollock-schilderij te lijken.
Scott Weiland heeft gekregen wat hij altijd wilde: rockster zijn. In tegenstelling tot Eddie Vedder en Kurt Cobain, die twee jongens waar hij altijd mee werd vergeleken, wilde hij graag in de spotlichten staan. Vedder en Cobain wilden geen rocksterren zijn, Weiland wel! Weiland wilde het centrum van de aandacht zijn. Hij was de ster en niemand anders. Hij was ook echt een ster, en een heel sterke frontman die wel degelijk kon zingen én nummers schrijven. Het is makkelijk om naar deze tragische figuur te kijken en hem te herinneren als de vogelverschrikker die hij op het einde van zijn leven geworden was. Hij verdient het echter om herinnerd te worden als een rockicoon van de jaren ‘90 en ‘00. Leg gerust eens Stone Temple Pilots MTV Unplugged (1993) op en ik garandeer je dat het één van de beste akoestische platen is die je ooit zal hebben gehoord. Of VH1 Storytellers in 2000, waarin Weiland samen met de overlevende leden van The Doors Break On Through brengt. Kippenvel. De man kon zingen en had op zijn hoogtepunt het podiumcharisma van de allergrootsten. Helaas horen er bij dit soort figuren vaak allerlei demonen bij. Afsluiten kan ik bijna niet anders dan met het gevoelige snaar rakende Creep van de debuutplaat. “Take time with a wounded hand ‘Cause it likes to heal. Well, I’m half the man I used to be”. Op een gegeven moment was hij zelfs dat niet meer… Weiland was véél minder dan een schim van zichzelf geworden. Belachelijke hoogtes en ontzettend diepe dalen. Het leven van de bipolaire Weiland leidde hem op een pad naar absolute zelfvernietiging. Laten we met zijn allen die belachelijke hoogtes onthouden. Dit was een grote meneer hoor. RIP Scott Weiland (27 oktober 1967 – 3 december 2015).