Ronnie James Dio: Een terugblik op een icoon van formaat – deel 1

Op 16 mei 2010 stierf één van de meest toonaangevende gezichten van de heavy metalwereld. Ronnie James Dio werd op 10 juli 1942 geboren als Ronald James Padavona in de stad Portsmouth, gelegen in de Amerikaanse staat New Hampshire. In zijn lange carrière groeide een man met een korte lengte uit tot een gigant, die voor altijd zijn stempel zal hebben gezet op de hard rock en metalmuziek. Zij het naast gitaarleggende Ritchie Blackmore (ex-Deep Purple) in Rainbow of als opvolger van Ozzy Osbourne in Black Sabbath en tot slot zelfs nog als bandleider in zijn eigen getitelde Dio, zijn status als ’protector of the metalrealm’ is er één die hem tot ver na zijn overlijden nog altijd zal overstijgen.

Begonnen als muzikant in verscheidene schoolbands en geschoold als trompettist vanaf zijn vijfde levensjaar, legde Ronnie James Dio al gauw de trompet aan de kant om zichzelf te kunnen focussen op zijn vocale talent. Als jonge jongen werd Ronnie hevig beïnvloed door de Italiaans Amerikaanse zanger/acteur Mario Lanza en liet hij zich verslinden door verscheidene opera’s. Hij richtte zijn eerste band op genaamd The Vegas Kings, welke vervolgens overging in Ronnie and The Rumblers en uiteindelijk een laatste naamwijzing kreeg met Ronnie and The Red Caps. Dat Padavona zichzelf zag als een bandleider was een gegeven dat hem blijkbaar al snel zijn ambities wist te bekendmaken.

Met de The Red Caps werden twee singles uitgebracht in 1958 en 1960, waarvan de tweede single An Angel Is Missing/What’d I Say, de eerste release was waarop de vocalen door Ronnie werden verzorgd. Het eerder verschenen Conquest/Lover had een instrumentale A-kant, met op de B-kant vocalen van toenmalige zanger Billy DeWolfe. Ronald Padavona begon zijn artiestennaam Ronnie Dio echter te gebruiken vanaf 1960 en de band werd omgedoopt tot Ronnie Dio and The Pophets. Tot aan 1967 werden verscheidene singles uitgebracht en een live album, Dio At Domino’s. De muziek was altijd precies volgens de tijdsgeest van toen, maar de mutaties werden steeds meer zichtbaar, nadat in 1967 The Prophets een transformatie onderging naar The Electric Elves, waarbij toetsenist Doug Thaler aan de toenmalige line-up werd toegevoegd. Na een handjevol singles volgde er nog één naamwijzing naar Elf en het zou iets heel speciaals in gang zetten.

Het debuutalbum van Elf werd opgenomen in de lente en zomer van 1972 en verscheen dat jaar nog in augustus via Epic Records. Het werd geproduceerd door niemand minder dan de heren Ian Paice en Roger Glover van Deep Purple en kenmerkte zich met door blues en boogie geïnspireerde hard rock. Gitarist David ‘’Rock’’ Feinstein – tevens neef van Ronnie – verliet de band een jaar later en zijn plek werd ingevuld door Steve Edwards, die nu als leadgitarist zou optreden, terwijl Micky Lee Soule naast toetsen, ook de gitaar in handen zou gaan nemen. Met deze line-up werden nog twee albums opgenomen, welke beide wederom door Roger Glover werden geproduceerd. In de tussentijd bracht Glover onder andere ook The Butterfly Ball And The Grashopper’s Feast uit, waarop de door Dio ingezongen razend populaire hit Love Is All op te horen was. Maar met Trying To Burn The Sun werd in 1975 Elf begraven en verrees er een regenboog om te domineren over het landschap.

Want terwijl Elf het album Trying To Burn The Sun opnam, stond gitaarvirtuoos Ritchie Blackmore op het punt om zijn eigen Deep Purple te verlaten en te werken aan een soloplaat. Na een studio sessie in december 1974, waar de single Black Sheep Of The Family/Sixteenth Century Greensleeves op werd genomen met onder andere Elf-bandleden Dio en drummer Gary Driscoll, besluit Blackmore Elf in te huren als band, met uitzondering van gitarist Edwards, terwijl Micky Lee Soule zich slechts weer hoefde te focussen op zijn toetsenspel. Hoewel het debuut wordt uitgebracht onder de naam Ritchie Blackmore’s Rainbow, heeft Ronnie James Dio een grote inbreng in het schrijven van de nummers, iets wat Blackmore ook degelijk erkent. Het zelfgetitelde debuut is vandaag de dag nog steeds een klassieker met onder andere de kraker Man On The Silver Mountain en de krachtige ballade Catch The Rainbow. Voor Dio’s bandleden van Elf eindigt het echter met een domper, wanneer Blackmore hen ontslaat en slechts Dio als zijn zanger bij zich houdt. De eerste Rainbow line-up zal nooit live optreden.

Een jaar later keert de band – nu gewoon Rainbow geheten – alweer terug met de nieuwe kraker Rising en nu met Jimmy Bain en Cozy Powell in de gelederen. Ook Rising weet hoge ogen te gooien en heeft met het nummer Stargazer weer een klassieker te pakken. Net als de voorganger is ook dit album geproduceerd door Martin Birch, die eerder onder andere al werkte met Deep Purple en later volop voor Iron Maiden achter de knoppen zou zitten.

Live bewijst Rainbow ook te staan als een huis, getuige verscheidene live-albums die verschenen met opnames uit 1976 en 1977. Zo is het in 1977 verschenen On Stage zonder meer één van de best verschenen live platen aller tijden, maar toont bijvoorbeeld ook de registratie in München een band in topvorm. Toch zal Jimmy Bain in januari 1977 ontslagen worden door Blackmore, maar zal hij later ook weer herenigd worden met Ronnie James Dio in een nieuwe band.

Nadat met Long Live Rock ‘n Roll in 1978 wederom raak wordt geschoten en de band misschien wel zijn beste album aflevert, inclusief een succesvolle wereldtournee, besluit Ritchie Blackmore dat hij het geluid van Rainbow commerciëler wil maken. Het levert onenigheid op met Dio over de bandvisie, resulterend in zijn vertrek een jaar later. De wegen scheiden weliswaar, maar Ronnie James Dio is inmiddels een gevestigde naam en dat zal de toekomst gaan ondervinden.