Halverwege de week komt er een mailtje binnen: of we dat weekend willen aansluiten bij een luistersessie van het nieuwe album van Helloween. Uuhhh, of we het eerste album in zes jaar van deze Duitse grootmeesters willen horen, drie maanden voordat het uitkomt? De nieuwe plaat van de band waarvan wij in onze jeugd een vlag op de kamer hadden hangen? En dan ook nog het album waarop de drie zangers die de band in zijn bestaan heeft gekend samen de vocalen delen? Een release waarvan de band zo overtuigd is dat zij simpelweg Helloween gaat heten? Laat ons daar even over nadenken, we mailen u zo terug…
En zo komt het dat we op een zaterdagmiddag met iets meer dan veertig journalisten van over de hele wereld aanschuiven voor een luistersessie met als gastheren drummer Dani Löble, gitarist Kai Hansen (ook Gamma Ray) en zanger Michael Kiske. De laatste heeft nog wel eens de naam lastig te kunnen zijn maar daarvan is vandaag niets te merken. Sterker nog, misschien speelt hij ook wel wat met zijn “evil” imago, want wanneer het hem eindelijk lukt om de techniek te overwinnen om zich bij het gesprek aan te sluiten roept hij quasi-verontwaardigd uit: “wie zijn jullie dan in hemelsnaam!?” Het is tekenend voor het zonnige humeur van de heren dat de rest van de middag niet zal verdwijnen. Nu de zanger die de vocalen verzorgde op de misschien wel meest klassieke albums van Helloween ook aanwezig is, is het dan toch tijd geworden om de nieuwe plaat aan één stuk te luisteren. Hieronder vind je onze eerste indrukken en hetgeen eerder genoemde heren de verzamelde pers daarna te vertellen hadden. Een volledige recensie zal zo rond de release van de plaat op 18 juni 2021 wel op deze site verschijnen.
Het album
Wanneer we op commando op afspelen drukken zien we onszelf in het ZOOM-venster wat verbaasd kijken: het intro van opener Out For The Glory is traag en drukkend en daarmee a-typisch voor het werk van de Duitsers. Denk aan de meer dreigende gitaarintro’s van Slayer. Het zal het enige echt genrevreemde element op de plaat blijken, hoewel de plaat met strijk- en toetsenpartijen zeker rijker georkestreerd is dan het oude werk. Al snel horen we immers de zo vertrouwde snelle dubbele Duitse gitaarattack. De afwisseling tussen de engelachtige vocalen van Kiske en zijn duivelse opponent met rafeltje is fraai, evenals de afwisselende gitaarsolo’s – dan weer tandem dan weer enkel – maar steeds melodieus. De drums jagen de muziek voort met de kenmerkende “kataklop kataklop” tot het epische slot waarin de zangers nog eens vol uithalen. Het oude Helloween-gevoel zit er gelijk bam op!
Sowieso blijkt het tempo over de hele plaat album vrij hoog. Het is Michael Kiske zelf die er na de luistersessie op wijst dat de voor oude Helloween gebruikelijke ballad op dit werk ontbreekt. Dit terwijl Andi Deris volgens hem wel een heel fraaie geschreven heeft. Kiske lijkt zich zelfs wat boos te maken dat die song de plaat niet heeft gehaald totdat zijn bandmaten hem vertellen dat hij is bewaard voor het volgende album omdat Andi er nog wat aan wil schaven. De vrede is weer getekend!
Denk na deze inleidende beschietingen echter niet dat Helloween een volledige terugkeer naar de Keeper Of The Seven Keys-delen uit 1987 en 1988 zal zijn. Een niet onaanzienlijk deel van de songs op de nieuwe plaat is namelijk geschreven door Andi Deris, de zanger die zich niet eerder dan in 1994 bij de band vervoegde. Daarmee is ook het geluid dat Helloween de laatste vijfentwintig jaar bracht stevig vertegenwoordigd. De door Deris (mede) geschreven tracks Fear Of The Fallen en Mass Pollution zijn eerder rechttoe rechtaan rockers, waarbij de doeltreffende riffs in laatstgenoemde wat aan Accept of een “easy” AC/DC doen denken. In deze songs worden sterke old school solo’s afgewisseld met wat modernere partijen. Over het gehele album is het gitaarwerk überhaupt (om maar eens een Duits woord te gebruiken) zeer sterk. Met de terugkeer van Hansen beschikt de band dan ook over drie gitaristen, die allen hun eigen stijl hebben en een prima solo kunnen neerleggen. Die mogelijkheden worden dan ook volop gebruikt maar nergens voelt een gitaaruitspatting opgedrongen of ongepast. Steeds vindt het gesoleer zeer natuurlijk zijn plek in het volle maar heldere geluid van de plaat. Het is hierin en in de sterke zang en de stuwende basloopjes van Marcus Grosskopf, die zoveel meer doet dan alleen zijn drummer of de slaggitaar volgen, dat we de kracht van de plaat vinden.
Mass Pollution lijkt overigens geschreven voor een live situatie, hoewel de heren Kiske en Hansen benadrukken dat een album geheel los moet worden gezien van de live-shows: het zijn twee gescheiden werelden. Toch horen wij in gedachten al hele massa’s mee juichen met dit anthem. Sterker nog, we moeten ons well sterk vergissen als Deris het publiek in deze song niet al vraagt om tot achterin de handen om hoog te steken.
Tot nu toe gaat het van een leien dakje. Toch zijn we wel weer toe aan een song die er echt boven uitsteekt. Precies op tijd: Angels! We noemden al dat de plaat voorzien is van rijke arrangementen/orkestratie. In deze bestaat die uit een dikke laag toetsen, die af en toe wordt doorsneden door korte felle gitaartjes. Lange halen in het refrein worden afgewisseld met die typische Helloween-versnellingen. De song heeft een ruimtelijk bijna hemels geluid en een groots einde dat je nog in engelen zou doen geloven.
Ook Grosskopf mag het inmiddels stevig brandende vuurtje wat opstoken. Dat doet hij met Indestructable. Het is een heuse festival (weet je nog?) stamper. Als deze de setlist haalt zullen hele volksstammen “cause we are one!” roepen in antwoord op het “we’re indestructable” refrein. Een fraai gitaarduel tussen – naar wij vermoeden – de herkenbare Hansen en een rockende Weikath geven de song net genoeg bite mee.
Over Michael Weikath gesproken. Hij is zo ongeveer de personificatie van rock-’n-roll en laat dat nog maar eens horen op het door hem geschreven Robot King, een old school hardrocksong met een wat typisch verhaal. Kiske – nooit een blad voor zijn mond nemend – vertelt dat hij het ding tijdens het maken van het album nooit heeft begrepen, maar dat het kwartje zojuist toch is gevallen. We kunnen ons zijn verbazing voorstellen. Het verhaal over een robotkoning die verteld wordt dat hij de “perfect make” is doet toch een klein wenkbrauwtje optrekken, maar rocken doet Robot King als de neetjes.
Dat kan en moet ook gezegd worden over het ook door Weikath geschreven Down In The Dumps. In de visualizer die de song begeleidt zien we het oude vertrouwde pompoenhoofd. Het nummer zelf is met zijn rijke arrangementen (strijkers) en schurende riff echter juist een moderner klinkende track. De tekst “Woke from a dream” lijkt even naar de opener van het album te verwijzen. Ook Kiske vertelt dat hij bij het horen van de hele plaat voor het eerst het idee kreeg dat er een doorlopend thema is. De songs zijn echter individueel geschreven zodat dat meer per ongeluk dan bewust is. Ook hier blijkt het verhaal toch iets anders in elkaar te zitten, want Down In The Dumps lijkt toch vooral over een stevige kater (van Weikath?) te gaan. Drummer Dani mag hier echt wel aan de bak en het is dan ook terecht dan hij de song met een enkele tik op de bekkens de song tot een einde mag brengen.
Hoewel we al veel kwaliteit voorbij hebben horen komen, blijkt het absolute hoogtepunt nog bewaard. Kai Hansen heeft namelijk ook nog twee “nummertjes” gepend en die zijn absolute buiten categorie. Orbit is een instrumentale opmaat naar de afsluiter Skyfall en draagt de onmiskenbare signatuur van de allereerste Helloween-platen. Niet vreemd want waar Michael Kiske de vraag of men geprobeerd heeft de goede oude tijd te laten herleven ontkennend beantwoordt, voegt Hansen daar direct aan toe dat hij wel degelijk wat eigen songs heeft afgewezen omdat die niet genoeg de sfeer van de oude platen hadden. Prijsbeest Skyfall dan heeft met zij twaalf minuten grandeur nog het meest het epische gevoel van een Keeper of the Seven Keys of Halloween. Dramatische (in positieve zin dan) metal in de groots, grootser grootst-modus, waarbij Kiske zichzelf ijzersterk in de hoogste regionen plaatst. Er is echter ook ruimte voor een innemend, sfeervol middenstuk dat diverse van de aanwezigen wat aan David Bowie deed denken. Een versnelling om de vingers bij af te likken volgt en horen wij daar nu verwijzingen naar Hangar 18? De song en daarmee de plaat eindigt in fraaie emotie, zoals dat hoort bij een Helloween-klassieker
Kiske spreekt zijn bewondering uit voor de songschrijverskwaliteiten van Deris maar geeft ook aan dat hij graag had gezien dat er nog een door Hansen geschreven song op het album terecht zou zijn gekomen. We kunnen hem alleen maar gelijk geven. Toch kunnen heavymetalfans ook zonder die extra “Hansen-track” reikhalzend gaan uitkijken naar 18 juni. Helloween is er sterk genoeg voor.
De nazit
Nadat we het album beluisterd hebben, schakelen we snel terug naar de ZOOM waar de heren Löble, Kiske en Hansen met graagte nader op het album ingaan. Zozeer zelfs dat de beoogde eindtijd met een half uur wordt overschreden. Enthousiasme alom dus. Wat er dan zoal aan de orde kwam? Lees gerust verder.
Om te beginnen vat Dani het album even in een paar woorden: een samenvoeging van het Helloween-geluid door de jaren heen. Het gevoel van de eerste platen wordt benaderd door het gebruik van analoge opnametechnieken. Hijzelf heeft zijn drumpartijen ingeslagen op het originele drumstel van Ingo Schwichtenberg (de in 1995 overleden oud-drummer van Helloween). Löble spreekt in dit verband over een “old spirit” welke voelbaar is in de kit. Het is ook een bijzonder drumstel, in die zin dat het heel anders is opgezet dan de huidige drumstellen: “Het past simpelweg bij de songs en bij de muur van het geluid”.
Kai op zijn beurt benadrukt dat men er niet naar heeft gestreefd om een nieuwe Keepers of the Seven Keys te maken. Dat ligt te veel voor de hand. Tegelijkertijd heeft hij toch veel nummers weggegooid die te ver van Helloween aflagen of teveel Gamma Ray waren. Hij had dus echt wel een focus op de glorieuze periode in de jaren ’80 toen hij lid van de band was: “Daarom was ik tevreden met Skyfall. Dat is hoe ik Helloween zie.” Michael voegt hier nog aan toe dat een poging om een nieuwe “Keepers” te schrijven niets had opgeleverd. Je werkt dan teveel met je hoofd en te weinig met je hart: “Zo gauw je succes hebt, wordt dit succes een monster dat je elke dag wil opeten. Je moet er tegen vechten om je creatieve vrijheid te houden. Als je daar niet op bedacht bent verlies je echt het vuur.”
Gevraagd of Helloween een moeilijke plaat was om te maken vertelt Kiske dat hem dat alles is meegevallen. Hij heeft zich werkelijk verbaasd over het tempo waarin de songs werden geschreven. Binnen de kortste keren waren er zelfs teveel songs geschreven. Het mixen, dat duurde wel eeuwen. En de release zou eigenlijk eind vorig jaar al plaatshebben. Hoewel Michael er begrip voor heeft dat Corona alles heeft veranderd (“it sucks for everybody”) meent hij dat het beter zou zijn geweest om de plaat eind 2020 uit te brengen. De situatie is nu immers niet veel anders dan toen. Hansen interpreteert de vraag iets anders en geeft aan dat hij het juist heel moeilijk vond om de plaat te maken omdat hij zichzelf hoge maatstaven oplegt en eigenlijk nooit tevreden is. Ook nu niet, hoewel Michael hem net vertelt dat Skyfall een favoriet van hem is en de meest evenwichtige track van de plaats. De gitarist heeft nog niet genoeg afstand om de plaat goed te beoordelen.
De Pumkins United World Tour (met 69 shows in 32 landen) was overigens een conditio sine qua non voor het maken van de plaat. Dani noemt de tour zelfs de pre-productie van de nieuwe. Aan het begin van de tour was er in het geheel geen sprake van een nieuw album. Eerst maar eens kijken hoe de heren met elkaar door een deur konden. Maar toen men het heel goed met elkaar bleek te vinden was de beslissing een nieuw album te brengen een gemakkelijke. De sfeer is ook een duidelijk andere dan vroeger. Iedereen is wat veranderd en er zijn ook andere mensen bij. Dat scheelt een hoop. Kiske legt het als volgt uit: “Als je met zijn tweeën aan het praten bent en er komt een derde bij, dan verandert het gesprek en dat is in een band niet anders”.
De verdeling van de zanglijnen over de drie zangers verliep heel natuurlijk. Vooral Michael Kiske en Andi Deris probeerden de verschillende melodieën uit. De zanger die zich het meest comfortabel voelde bij de zangpartij zong hem vervolgens ook op de plaat in. Hansen heeft de minste partijen. Zijn zang is vooral ondersteunend aan die van Andi en Michael. Hij had graag wat meer vocalen voor zijn rekening genomen, maar zegt lachend dat hij graag buigt voor de andere heren. Hij is vooral blij dat hij zich live lekker op zijn gitaarspel kan concentreren. Overigens zijn er van diverse songs “alternative takes” gemaakt waarin de zang anders verdeeld is. Deze versies zullen vermoedelijk nog wel eens verschijnen zodat een ieder kan horen hoe de songs ook hadden kunnen klinken. Daarnaast zijn er nog een vijftal bonustracks opgenomen die op de verschillende versies van de release terug te vinden zullen zijn.
De verdeling van de gitaarpartijen ging net zo gemakkelijk. Hoewel men drie gitaristen heeft worden de slagpartijen er door twee gespeeld. De schrijver van een song speelde sowieso de eerste slaggitaar. De tweede werd dan gespeeld door een van de andere gitaristen. De solo’s werden toegewezen door de songschrijver. Veel gecompliceerder was het om de kleine gitaarpartijtjes die toegevoegd konden worden te selecteren. Vaak sprong de producer dan in om de finale klap erop te geven. Ook daar geen ellenlange discussies dus.
Discussies zijn er vooralsnog evenmin over een livestream om de albumrelease kracht bij te zetten. Hansen en Kiske zien het niet zitten, hoewel de eerste nog wel wat ruimte laat: hij zou een dergelijke show willen spelen als de lockdown nog een jaar zal voortduren (spaar me! –red.). Kiske benadrukt echter dat een optreden pas een optreden wordt door de energie die het publiek de band voert, zodanig dat je soms niet eens meer weet of je een song al gespeeld hebt of niet: “it’s almost like a drug”.
Een live-optreden van het vernieuwde Helloween lijkt dus nog niet voor morgen, maar met de release van het naar de band vernoemde album op 18 juni 2021 is er genoeg om naar toe te leven.
Foto’s: Nuclear Blast/Franz Schepers
Links: