Biography: The Nine Lives of Ozzy Osbourne

Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van The Prince of Darkness verscheen de docufilm Biography: The Nine Lives of Ozzy Osbourne, waarin een ‘inkijkje wordt gegeven in het leven van de man die de personificatie van rock ’n roll is en na zijn tijd als frontman van Black Sabbath een succesvolle solocarrière opstartte en uitgroeide tot een geliefde televisievader’. Aldus de korte omschrijving van de makers van de film.

Die maker is regisseur Greg Johnston, de man die van 2002 tot en met 2005 de producent was van de tv-serie The Osbournes: de succesvolle MTV-serie die een direct inkijkje gaf in het leven van de rockster en zijn krankzinnige gezin. De uitvoerend producenten hebben ook een link met de tv-serie. U kent ze: Ozzy zelf, zijn vrouw Sharon en zoon Jack. We hebben dus te maken met een Osbourne-product en dat doet het ergste vrezen…

De film begint evenwel goed: er wordt stilgestaan bij het prille begin. De tijd waarin Ozzy nog door het leven gaat als John Michael Osbourne en de bijnaam Ozzy adopteert om van de pestkoppen op zijn middelbare school af te zijn. De jonge Ozzy heeft bepaald geen fijne tijd op school: zijn dyslexie wordt niet herkend waardoor hij vaker buiten dan binnen het klaslokaal te vinden is. En dat leidt vanzelf tot crimineel gedrag. Lopend door zijn oude huis in Birmingham (leuk detail: in Ozzy’s slaapkamer hangt nu een schilderij met een Arabische spreuk) vertelt hij over een inbraak die hem zes weken gevangenisstraf opleverde.

Terug op vrije voeten beseft Osbourne dat alleen muziek hem van een werkloosheidsuitkering kan houden en hij plaatst een advertentie: ‘Ozzy Zig needs gig’. Dat hij eraan toevoegt over een eigen geluidsysteem te bezitten, klinkt als muziek in de oren van de heren Tony Iommi (gitarist), Bill Ward (drummer) en Terence ‘Geezer’ Butler (bassist). Black Sabbath is geboren en de rest is geschiedenis. U kent deze geschiedenis, maar het is leuk alle originele leden van de band die heavy metal introduceerden aan de wereld te zien vertellen over de begindagen.

De ellende met Biography: The Nine Lives of Ozzy Osbourne, begint als de solocarrière van de hoofdrolspeler ter sprake komt. In 1979 is Ozzy uit Black Sabbath geschopt (in de film beklaagt hij zicht erover dat zijn collega’s net zo diep in de drank en drugs opgingen als hij, maar in werkelijkheid was de maat voor de anderen vol als ze de zanger stomdronken bewusteloos op de vloer van de oefenruimte aantreffen, badend in zijn eigen pis) en wordt hij uit de goot gehaald door manager Don Arden. Hij tekent Osbourne voor zijn label Jet Records en geeft dochter Sharon de opdracht ‘to look after Ozzy’s needs, whatever they are’.

In de film levert dat vooral een lofzang op de in 1982 overleden gitarist Randy Rhoads op. Het oud-bandlid van Quiet Riot wordt samen met Ozzy Osbourne als een soort heilige twee-eenheid beschouwd die de solocarrière van Osbourne katapulteert. Terwijl in werkelijkheid Rhoads samen met bassist Bob Daisly (Rainbow, Uriah Heep, later Black Sabbath) en drummer Lee Kerslake (Uriah Heep) het album grotendeels schreef voor wat zij dachten dat een band met de naam Blizzard of Ozz was. Pas op het laatste moment kwam de naam van de zanger prominent op de hoes te staan, terwijl hij bij maken van het materiaal meestal ergens zijn roes lag uit te slapen.

Geen vermelding van Daisly en Kerslake echter in de film. Letterlijk: want de foto’s en live-beelden zijn zó geknipt dat de twee niet eens te zien zijn. Alleen het duo Osbourne/Rhoads blijft over. En waar de oer-leden van Black Sabbath al aan het woord zijn geweest, komt over de ‘solo-loopbaan’ van Osbourne alleen Rudy Sarzo aan het woord: de bassist die een blauwe maandag actief was in de begeleidingsband, maar wél vermeld stond als bandlid op de tweede plaat van Ozzy OsbourneDiary of a Madman – terwijl hij er geen noot op had gespeeld. De naam van drummer Kerslake was vervangen door die van Tommy Aldrigde. Ideetje van Sharon die het oorspronkelijke duo liever kwijt dan rijk was. Maar in de film geen woord over dit verleden, over de rechtszaken die erop volgden of over de laffe beslissing om de bas- en drumstracks in 2002 opnieuw te laten opnemen door andere muzikanten. Vergeet verder ook namen als Zakk Wylde, Robert Trujillo, Mike Bordin of Gus G.

Wat we wél zien: Ozzy die zijn acties onder invloed van alcohol en drugs weer eens uit de doeken doet (kop van een duif bijten, kop van een vleermuis bijten, urineren tegen een historisch complex, urineren tegen een politiewagen, poging tot wurgen van zijn vrouw) en vrouw Sharon, zoon Jack en dochter Kelly die vertellen hoe ze dat hebben beleefd. Met muziek heeft het langzamerhand weinig meer te maken en als Sharon uitgebreid uit de doeken doet hoe ze haar behandeling tegen kanker heeft ondergaan, is het meer een soort The Osbournes: vijftien jaar later, vormgegeven in een docufilm.

Sharon mag natuurlijk nog wel even hoog van de toren blazen hoe ze het rondreizend circus Ozzfest opzette, maar ‘vergeet’ daarbij te vertellen dat ze nog eens eieren naar de bandleden van Iron Maiden heeft gegooid en de microfoon van zanger Bruce Dickinson een paar keer heeft uitgezet. De reden: Dickinson had Ozzy uitgelachen omdat hij een teleprompter nodig had om zijn teksten te herinneren en dat hij voor idioot liep in zijn tv-show. Helaas is de tv-show nog uitgebreid onderwerp van gesprek voordat alles wordt afgesloten met Ozzy die zich strijdbaar toont om de ziekte van Parkinson te bevechten.  Oh, en hier en daar zijn er nog wat prominenten die Ozzy een veer in zijn achterste steken: producer Rick Rubin (met wie Black Sabbath op het laatste album 13 werkte maar verder geen rol heeft gespeeld in de solocarrière van de zanger) krijgt de meeste tijd, verder komen Ice-T (Body Count), Rob Zombie, rapper Post Malone en Korn-zanger Jonathan Davis kort aan het woord. Ook Marilyn Manson zou gevraagd zijn maar daar wil momenteel niemand mee geassocieerd worden.

Natuurlijk zitten er leuke delen in Biography: The Nine Lives of Ozzy Osbourne, maar de vraag blijft hangen voor wie deze Hollywood-achtige productie (waarbij om onbegrijpelijke redenen de fucks zijn weggebliept) is gemaakt: echte fans hebben alles wel een keer gezien en gehoord en muziek komt er nauwelijks in voor, dus voor muziekliefhebbers valt de film ook af. Blijft dus over: het doorsnee publiek dat kennis maakte met de Osbournes tijdens de tv-serie en wil weten hoe het verder gaat. Nou, naar omstandigheden best goed dus. Weten we dat ook weer.

Links: