Twee jaar later dan gepland, en talloze bandwissels later was Pitfest 2022 eindelijk daar. Het festivalterrein in Erica bestaat uit drie podia temidden van weilanden en een golfbaan. De kleinste is de Crustbus, een soort opblaasbaar zwart kasteel waar een dikke mistlaag hangt, wat het fotograferen enigszins bemoeilijkte. De andere twee podia bestaan uit twee grote tenten genaamd de Skullcrusher en het Punkhol. Op het midden van het terrein bevindt zich de geïmproviseerde gezellige kroeg in een grote tent. Aan de rand van het terrein vinden we de eettentjes waar voornamelijk vette hap kan worden gehaald.
Vrijdag 13 mei gaat van start met het Rotterdamse The Shivvies. De mannen staan in de Crustbus, wat een zwart luchtkasteel is. Echt goed zingen kunnen de heren niet, maar simpele pop punk spelen gaat hen goed af. De bassist en gitarist wisselen de vocale plichten af. De band noemt zelf als invloed een band als The Ramones, maar ik hoor ook duidelijk Green Day terug in het geheel. Een echt optreden is het ook nog niet, het is meer alsof de heren hun liedjes voordragen. De bassist is het meest expressief van deze drie Rotterdammers, en loopt krom als Quasimodo lekker te rocken op het podium. Het zonnetje schijnt en daardoor neemt de warmte toe. Van dit optreden heb ik het namelijk nog niet echt warm gekregen.
Fredag Den 13:e (Punkhol)
Fredag Den 13:E is een typische crustband, bestaande uit vijf jonge vogels, die net zijn uitgevlogen uit een nestje van punk en black metal. Het is vrijdag de 13e vandaag, en de band laat de mogelijkheid dat te benoemen natuurlijk niet onbenut. De geluidstechnicus is van mening dat alleen standje maximaal juist is. Opener Sälj mig lycka, gör mig ren is daardoor moeilijk te volgen. De mannen staan vol adrenaline op het podium, waardoor de podiumpresentatie een hoop energie geeft. Gelukkig worden de eieren die volgen met wat meer precisie en beheersing gelegd. De nummers komen beter uit de verf, ondanks dat alles nog steeds met maximaal geluidsgeweld wordt voorgedragen. Het doet gek genoeg wat afbreuk aan de boosheid en energie die in de melodieuze crust van Fredag Den 13:E zit. De band heeft ook nog een boodschap voor de politiek: ‘gooi alle grenzen open’. Het opvolgende Paria verwoord deze overtuiging op muzikale wijze. De band heeft wat meer gecontroleerde boosheid gevonden, en ook het groovende middenstuk helpt. De band heeft ook nog een boodschap voor de politie: ‘fuck de politie’. We geven het door.
Het Groningse Youth Deprevation mag vandaag de Skull Crusher openen. De teksten gaan over depressie, zelfmoord en andere minder gezellige thema’s. De band klinkt echter vrolijk als UK hardcore. Het is een interessante combi. De punky riffs klinken bijna sarcastisch bij de teksten die echt fantastisch worden uitgestoten door vocalist Reynaert Vosveld. Het komt echt uit zijn tenen. De ontreddering in zijn gezichtsuitdrukking is echter nog niks vergeleken met de grimassen die drummer Tim van der Steen trekt. Youth Deprevation omschijft de muziek als ‘poser shit about feelings’, en exact dat sarcasme hoor je door dit optreden heen. De band klinkt nog wat onuitgeslapen op momenten, waardoor er sprake is van enig zwalken. De lach van de oprecht gelukkige bassiste aan het einde van het optreden maakt echter veel goed. De band is zichtbaar dankbaar voor de mogelijkheid om op Pitfest te mogen staan. Een degelijk optreden, van een gezellige band, die toch een heel serieuze ondertoon weet aan te slaan.
The Queers is een monumentale band, volgens The Queers. Joe Queer komt het podium opgelopen alsof hij Lady Gaga zelf is. The Queers is nooit echt een spannende liveband geweest, met een vrij statische podiumpresentatie als belangrijkste asset. De muziek is energieke punk rock, die je kan laten horen aan je schoonouders als ze vragen wat voor bands er op Pitfest spelen. De drummer en gitarist lijken er nog wel zin in te hebben, en doen enthousiast mee. Het publiek wordt uitgedaagd om mee te zingen, en dat wordt opgepakt door de liefhebbers. Joe Queer zelf? Ik kan niet merken dat de man er veel zin in heeft. Het publiek wordt aangesproken met ‘motherfuckers’ en Joe Queer loopt rond alsof hij op zoek is naar een flesje alcoholvrijbier. Alcoholvrij ja, want volgens mij is deze man nog steeds clean, na een keiharde verslaving. Dat siert hem zeker. De punkattitude is natuurlijk helemaal prima, maar ik vind er niet zoveel aan. Leuk dat je goede muziek hebt gemaakt vroeger, maar de attitude dat je daarom er maar een beetje met de pet naar kan gooien omdat iedereen het toch wel slikt… Ik slik het in elk geval niet. Er zijn mensen op Pitfest die zichtbaar blij zijn met deze vertoning. Goed voor hen, maar uw reporter van dienst gaat even een pilsje halen.
Op het laatste moment is Mouflon ingevlogen, uit Gelderland. Dissidence moest passen in verband het tragische overlijden van de gitarist. Natuurlijk is het jammer dat Dissidence niet speelt, maar Mouflon laat vandaag horen dat een waardige vervanger te zijn. Het gitaargeluid komt maar moeilijk door de muur van dubbele bassdrums en grauwe vocalen heen. De mid-tempo death/doom komt rauw over de boxen, zodat de zaal in trage headbangstand komt. Dat is kenmerkend aan de muziek, want de verschroeiende grooves zijn het focuspunt. Door de robuuste geluidsmuur zijn de liedjes niet helemaal goed te volgen, maar dat kan ook komen doordat de tracks wat ruwe overgangen kennen. Vocalist RJ schraapt woest zijn teksten door de microfoon, en dat op verstaanbare wijze. Hij blikt daarbij woest in het publiek. Enige vorm van vernieuwing of complexiteit is er niet bij, maar alle liefhebbers van jaren ’90 death metal kunnen hier terecht. De stof wordt serieus aan de man gebracht. Aangezien het na een liedje of drie wel duidelijk was wat voor vlees we hier in de kuip hebben ging ik over naar de Skullcrusher.
Risk It is een naam die je vandaag niet wil missen. Deze Duitse hardcore-brigade timmert sinds 2009 aan de weg. Zie hier: de oplossing van het energieprobleem in de wereld. Zet de mannen van Risk It in een zaal neer, en u hebt energie genoeg om een legioen Tesla’s te laten rijden. Wat. Een. Energie. Vocalist Gregor is een stuiterbal van de meest intense soort. Hij knalt over het podium, springt, vliegt, huppelt, rent. Het publiek wordt helemaal gek en de pit tijdens dit optreden is de reden dat Pitfest zijn naam heeft. De liedjes worden met bezieling voorgedragen en alle instrumenten komen goed door. Het helpt dat Gregor tussen de nummers door uitgebreid de tijd neemt om contact te maken met het publiek. De wijze waarop hij dat doet vergroot alleen nog maar de bereidheid van het publiek om er een feest van te maken. Ondanks dat hij zich helemaal schor schreeuwt en de teksten er nog met horten en stoten uitkomen slaat de vonk over op het aanwezige publiek. Gekkenhuis!
De Weertenaren van Hometown Crew hebben de ondankbare taak om de grote naam Rykers te vervangen. Hometown Crew maakt hardcore met opbeurende teksten, die veelal in hiphopstijl worden voorgedragen. Deze youth crew-stijl wordt door de band tot in de puntjes beleefd. Zo draagt de zanger een shirt met op de achterkant ‘The Straight Edge’, de bassist ‘FCK NZS’ op zijn broekje, en de gitarist een t-shirt met ‘Anti Animal Cruelty Club’. Vocalist Sven Bormans staat vol zelfbeheersing en toch energiek op het podium. De muziek zelf is net wat minder moshbaar dan Risk It, maar ook Hometown Crew zit vol energie. De band weet zijn eigen muziek met overtuiging te brengen. De mannen hupsen over het podium als een kudde Fred Flintstones. Dit is een band met een hoopvolle boodschap. Die boodschap wordt tussen de liedjes door toegelicht: ‘Wees lief voor elkaar, voer moeilijke gesprekken als het minder gaat, hou je taai, lik elkaars anus als je daar zin in hebt’. Ok, niet dat laatste, maar de band lijkt soms bijna over te gaan tot een soort preken. Het wordt een beetje teveel van het goede als de gitarist er nog een soort dramatisch pornodeuntje onder speelt om de boodschap kracht bij te zetten. Maar ach, je gunt het deze vriendelijke gasten. Lief zijn voor de wereld, meer geven dan nemen… Ik zal er toch eens over gaan nadenken.
Een hardcore punkband uit Brazilië helemaal! Op Pitfest. Om meer te weten besluit ik mijn reis te vervolgen naar de Crustbus. Wat je daar aantreft is een behoorlijk melodieus en primitief geheel. Als Lasso een zaagmachine was zou je ze aanklagen voor het kappen van het Amazonewoud. Het is voor Lasso een kwestie van keihard zagen en hakken, om vervolgens plotseling de muziek af te breken. Het heeft de intensiteit van Marduk, met geen enkel liedje dat de twee minuten haalt. Vooral de gortdroge woeste screams van Marcelo A. snijden dwars door eeuwenoude ringen heen. Tegelijkertijd speelt hij prettig melodieuze riffs. De drums gaan van punk naar d-beat naar blastbeats en alles ertussen. Dit drietal maakt lekker opgefokte muziek, waarbij ik aangenaam verrast ben door het melodieuze aspect. Lasso mag dan pas sinds 2021 bestaan, dit is me wel het visitekaartje! Mijn ontdekking van de dag. Ik miste wel Lords of Flesh doordat ik te lang bij Lasso bleef en daarna moest eten. Ik zag wel Remco Kreft nog de gastvocalen waarnemen bij het nummer Eyemaster, en dat is altijd goed om te horen. Bij Lasso was het fotograferen schier onmogelijk vanwege de dichte mist, maar gelukkig hebben we de foto van Lords of Flesh nog.
Oude wijn in nieuwe zakken, dat is The Take. En dat is geeneens oneerbiedig bedoeld! Drummer Will Shelper komt van Agnostic Front, en zanger/gitarist Scott Roberts van Biohazard. De liedjes van The Take zijn geeneens super interessant: het betreft aardige oi! punk, waar je af en toe mee mag roepen. De meeste liedjes klinken gelijkaardig, maar het is goed te vreten. Op de uitvoering valt ook weinig aan te merken, deze mannen weten wat ze doen. Wat dit een goed optreden maakt is eigenlijk ook niet de muziek op zichzelf of de adequate instrumentbeheersing. Het is de bezieling. Je merkt aan alles dat deze band houdt van optreden, van punk maken, van entertainen. Wat een passie straalt Scott Roberts uit, fantastisch! Het zweet gutst van zijn kenmerkende kale kop. Hoewel zijn stem al de nodige schade heeft opgelopen gaat hij er maximaal voor. Hij verliet ooit Biohazard omdat hij er geen energie meer van kreeg, en de creatieve vrijheid miste. Die heeft hij met The Take weer teruggevonden, en dat is duidelijk te merken. De oi! punk-liefhebbers zijn niet in grote getale aanwezig op Pitfest, maar desondanks was dit het meest passievolle concert van de dag.
Punk, hardcore, crust, death metal, stoner metal. Wat? Stoner metal. Tankzilla is vandaag de vreemde eend in de bijt. Zanger en gitarist Peter van Elderen is zo ontzettend blij dat hij weer mag spelen na de pandemie, het is bijna vertederend. De beste man heeft zijn sporen verdiend bij o.a. Peter Pan Speedrock. Maar hoe leuk hij het ook vindt, de muziek van TankZilla weet mij niet echt te pakken. Brother from Another Mother heeft zanglijnen die net teveel over-the-top zijn om raak te schieten. De tekst is van hetzelfde kaliber: net een tandje teveel jolijt en liefde. ‘Satan fucked a panzer’ leest de aankondiging. Het klinkt voor mij meer als ‘Monster Magnet fucked Johnny Cash’. Gelukkig zijn er in de Crustbus mensen aanwezig die elkaars handje willen vasthouden en huppelend de pit ingaan om het leven te vieren met TankZilla. Het is een kwestie van smaak. Qua inzet valt er in elk geval werkelijk niks op TankZilla aan te merken, maar Blood Red Throne wacht bij de Skullcrusher op aandacht, en het zou een zonde zijn om die aandacht niet te geven.
De Noorse death metal op Skullcrusher doet de haren wapperen. Blood Red Throne is een kwaliteitsband, en dat kan je horen. Qua uitstraling is het vooral een hoop headbangen. De haren vliegen als vaantjes door de lucht. Qua muziek is het gevarieerde death metal. Daarmee bedoel ik dat het soms wat melodieuzer is, en soms juist wat meer old school. De grooves zorgen voor de nodige afwisseling. De drums tikken als een klok, ook in de snellere stukken. Zanger Yngve “Bolt” Christiansen bromt en kermt zijn onverstaanbare teksten met volle overtuiging over de massa uit. In zijn communicatie met het publiek blijft hij in zijn rol en spreekt hij met een gek stemmetje. Mij allemaal best: de pit in en keihard headbangen. Niks meer aan doen, dit staat echt als een huis.
Onbevooroordeeld naar Skitsystem gaan kijken wordt lastig. Ik hou van de d-beat van deze band. Keihard raggen, met complexe gitaren en altijd maar doorgaan met die frontale aanval. Vrijwel nooit even een pauze om even bij te komen. Het systeem is stuk, moet stuk, is poep. Ik hou zelfs zoveel van Skitsystem dat ik vergeten ben om aantekeningen te maken tijdens het luisteren, dus het komt aan op mijn herinneringen nu.
Myteri staat in de Crustbus vast een beetje op te warmen. Voor velen zijn deze Zweden een onbekende naam waarschijnlijk. De mannen lopen een beetje over het podium heen en weer en kletsen wat af. Even is de band achter de schermen, en keert dan al kletsend terug, tot de muziek ineens start en er een complete theatervoorstelling uitgevoerd wordt. Met wilde gebaren kondigt John Persson aan dat het vanaf nu menens is. Het is een beetje een vreemde start, maar de melodieuze crust die duidelijk naar Martyrdöd hint weet zeker een indruk achter te laten. Met een flinke pit laten de toeschouwers zien het geheel te waarderen. Het intro van Ruiner is live wat ingekort, waardoor de band er vrij snel in kan hakken. De overgang verloopt niet geheel vlekkeloos, maar de aanstekelijke melodie en opgefokte vocalen doen dat snel vergeten. Het valt wel op dat de band de kenmerkende sfeerstukken live veelal achterwege laat, maar anders raakt de vaart waarschijnlijk teveel uit het optreden. De mist is inmiddels opgetrokken, dus het beeld is een stuk duidelijker. Daardoor is te zien dat Pitfest het optreden beantwoordt met knikkende hoofdjes. En terecht.
Fleshcrawl is in de Skullcrusher bezig met een eigen feestje. Wat in de eerste plaats opvalt zijn de brute vocalen van Borisz Sarafutgyinov. De beste man vocaleert pas sinds 2021 bij de band, na de tragische dood van vocalist Sven Gros. Dat hij relatief nieuw is blijkt nergens uit. Alhoewel, hij klinkt fris als een hoentje, en hij is erg goed bij stem. Hij timet zijn teksten perfect, maar dat kan ook bijna niet anders. Bastian Herzog is namelijk een beest achter de drumkit. Het doet me denken aan Mayhemic Destructor van Endstille. Of nee, Mayhemic Destructor doet denken aan Bastian Herzog. Zijn fills zijn overal. De twee gitaristen zijn eveneens vrij nieuw, en sinds 2020 bij de band. De heren hebben goed genoeg geoefend, en laten daarmee een keurige indruk achter. Fleshcrawl lijkt zo langzamerhand meer een tributeband, maar het is wel een goede tributeband.
Als laatste van de dag doet Zware Metalen The Toy Dolls aan. De band is sinds 1979 actief, en mag dus gerust een klassieker worden genoemd. De punk pathetique van deze band werkt ook na drieënveertig jaar aanstekelijk. Met opener Fiery Jack zit de mood gelijk goed. Vandaag staat in het teken van het veertigjarige bestaan van de band, wat toch een hele mijlpaal is.
Datum en locatie
13 mei 2022, Resort Zuiddrenthe, Erica
Foto's:
Frido Stolte (The View Photography)
Links: