Tijdens het eerste weekend van maart vond in het ijzige Tilburg de derde editie van Netherlands Deathfest plaats, het grootste indoor extreme metalfeestje ter wereld met drie dagen lang een constante stroom van death, black, grindcore en aanverwante genres op evenzoveel podia in en tegenover het Poppodium 013. Ondanks dat arctische taferelen roet in het eten gooiden, was Zware Metalen zoals gewoonlijk met een stevige delegatie vertegenwoordigd om zoveel mogelijk van het festival te verslaan: Usurperofthetyrants (UT), Black Swan (BS), Ghostwriter (GW) en Pim Kastelein (PK) waren als redacteuren van de partij, terwijl Christel Janssen en Jurgen van Hest aan de lopende band hun geheugenkaarten vol schoten.
Omdat iemand er genoegen in schepte voor de trein te gaan lopen, is niet Sacrifical Slaughter, maar Altarage op het hoofdpodium de eerste band die ik aanschouw op de derde dag van het dit fijne feest. Een gegeven dat ik na drie seconden totaal vergeet, want de mokerslag die de deathmetalband uit Spanje toebrengt, is fenomenaal. Wat nemen deze mannen 013 mee op een heerlijk zwartgallig avontuur. Of vrouwen, want wie ze zijn of hoe ze eruit zien, weten we niet. Volgens de overlevering zijn er vier Altarages, maar op het podium staan er maar drie. En die gaan gekleed in truien met de langste capuchons ooit, die volledig de gezichten bedekken. We moeten het dus met de muziek doen en dat is heel fijn. ‘No hope‘ staat er in chocoladeletters op de achterkant van de basgitaar en dat is een treffende omschrijving voor de muziek van dit drie-/viertal. Altarage levert een fraaie combinatie tussen licht-technische en gruizige death metal, en daarmee is het heerlijk wakker worden. Collega Al Foet kwam bij de beschrijving van de laatste plaat van dit orkestje lovende woorden tekort en ik kan alleen maar bevestigen dat er geen woord van die review is gelogen. Dit! Is! Goed! Waar is die merchandise-stand? (GW)
Na de heerlijke en kwalitatieve metal van Altarage, is het even omschakelen naar de smeerlappen van Pulmonary Fibrosis en diens goregrind. Er staat teveel blote bierbuiken op het podium, waarvan er twee zich al rochelend door de set heenwerken. Het Franse gezelschap komt met twee zangers, maar omdat hun stemmen vrijwel identiek zijn, valt dat niet op en gaat de toegevoegde waarde verloren. Behalve dan dat de een bier kan drinken als de ander brult. Tussen de nummers door weerklinkt zwaar aangezette ademhaling, alsof Pulmonary Fibrosis een microfoon in de keel van een longkankerpatiënt met astmatische bronchitis heeft gehangen. Het draagt allemaal bij aan het smerige effect van deze beukende goregrind, maar de tere oortjes van uw scribent kunnen er niet zoveel mee. Het is leuk om vanuit antropologisch oogpunt nog even het effect van de muziek op de bezoekers te bekijken, maar dat gaat ook snel vervelen. Eerst maar eens verder zoeken naar de merchandise van Altarage. (GW)
De Oekraïners van Fleshgore gaan alweer een tijdje terug, tot 2000 om precies te zijn. Hun oeuvre bestaat uit brute death metal en thrash/deathcore. In 2016 kwam het vijfde album Denial of the Scriptures uit. Het nieuwste werk is de EP Godless en deze is vers van de pers (februari 2018). De band opent vanmiddag dan ook met het titelnummer van deze EP. ‘You like this new album?’ vraagt frontman Rus aan het publiek na het spelen van de eerste track. De reactie vanuit de zaal is niet direct overweldigend te noemen, maar wel sympathiek. En dan gaat de band verder met Forgiveness en Lord of the Swine nog steeds van dezelfde EP. Het klinkt allemaal best aardig, maar wel wat recht toe recht aan en niet altijd even zuiver in de mix. Af en toe rammelt het wel iets.Tussen de nummers door doet Rus ook nog erg zijn best om de zaal ‘Fleshgore!, Fleshgore!’ te laten roepen. Hij krijgt wel enige respons, maar het heeft ook iets kunstmatigs om je op deze wijze ‘toe te laten roepen’, vooral als het volume maar niet echt wil aanzwengelen. Afijn, het lijkt het trio van Fleshgore niet te storen en ze spelen enthousiast verder. Ze eindigen de set met Crack Down (een nadere blik op de teksten leert ons ook hier geen hoogstandjes te verwachten) maar het was een prima optreden en zoals collega Bart opmerkte ook heel headbangvriendelijk. (BS)
Doordat ik The Flesh heb gemist (niet in de laatste plaats door de ingekorte set), is Angel Witch vandaag mijn eerste optreden. De schrijvers van het NWOBHM-volkslied met dezelfde naam gaan inmiddels al 42 jaar mee, maar dat mag en kan de pret niet drukken. Enkele jaren geleden stonden de heren nog garant voor een vermakelijke show, en aangezien alleen gitarist Bill Steer vervangen is, zal dit vrijwel onveranderd zijn. Ter bevestiging krijgen we Jimmy Martin van Teeth of the Sea, die sinds enkele jaren al springend, dansend en rennend de gelederen versterkt en dus eigenlijk voor alleen maar meer energie zorgt. Dat is fijn, want van frontman Heybourne hoeven we die energie in ieder geval niet te verwachten. Hij is met afstand de minst enthousiaste speler in het team, met een ietwat lijzige houding tegenover het publiek. Tot overmaat van ramp zijn de vocalen van de beste heer ook matig vanavond, maar het kan zijn dat dat me nu pas voor het eerst opvalt, aangezien ik de band voor het eerst in enigszins nuchtere staat aanschouw. Net als de rest van de band, is de setlist in ieder geval wel degelijk, met een hoop afwisseling tussen het werk en een behoorlijke nadruk op de klassiekers. Uiteindelijk is het toch dat ene nummer waar iedereen voor komt en natuurlijk krijgen we die klassieker als afsluiter van de show. Ik voel me toch een beetje een engelheks als ik de grote zaal uit loop. (UT)
Dan is het tijd voor Kjeld, één van de optredens waar uw verslaggeefster van dienst naar heeft uitgekeken gedurende deze deathmetaldriedaagse. Maar wanneer we ons keurig rond het aanvangstijdstip richting de Patronaat-zaal begeven blijkt er onder aan de trap een lange rij te staan met een suppoost bij de ingang die mondjesmaat mensen naar boven laat. Erg bemoedigend natuurlijk voor de heren van Kjeld dat de belangstelling zulke proporties aanneemt, en een tikje balen voor uw anonieme scribent. Het begint ook nog te regenen, maar uiteraard blijven we geduldig staan in de hoop ook een glimp op te kunnen vangen van het duistere ritueel dat zich moet afspelen daar boven op de Patronaat-zolder. Black metal uit Friesland. De Noordelingen hebben één EP en een album (Skym, 2015) op hun naam staan sinds de start van de band in 2003, in 2015 en 2016 gevolgd door een split. Dan wordt het wachten eindelijk beloond en mag uw anonieme verslaggeefster naar boven om achteraan de zaal aan te sluiten. Het is inderdaad erg vol. Maar vooraan op het podium in dit uiterst sfeervolle zaaltje speelt Kjeld de sterren van de hemel en vult de hele Patronaat-zaal op met voelbare misère. De rauwe stem van frontman Skier mengt zich uitstekend met de akoestiek van het gebouw, evenzeer geldt dit voor de instrumenten. Me dunkt dat Kjeld een hoop zielen voor zich heeft weten te winnen deze zondagnamiddag. (BS)
Misschien wel de meest afwijkende band op de affiche dit jaar, is Goblin. Of liever gezegd: Claudio Simonetti’s Goblin. Een wezenlijk verschil, want van de charmerende prog rock uit de jaren zeventig is in de bezetting van de toetsenmeester ogenschijnlijk weinig overgebleven. Nee, hoewel de grondvesten er zeker nog zijn, is het geheel een stuk meer naar metal gaan neigen. Jammer genoeg wel van het gepolijste, kijk-ons-eens-gevaarlijk-zijn soort, maar dat zullen we door de vingers zien. Hoe moeilijk dat overigens ook is, als geopend wordt met een samenwerking tussen Claudio Simonetti’s Goblin en Dani Filth (die zelf niet aanwezig is). De band is de afgelopen jaren veel te zien geweest, met zowel speciale sets waarbij de complete soundtrack onder een film werd gespeeld, als ook meer reguliere sets, waarbij het studiowerk van de band aan bod kwam. Tijdens deze show is het beste van twee werelden vertegenwoordigd: zowel studiowerk, als herkenbare delen van de soundtrack van verschillende films. Natuurlijk is alles voorzien van beeld, iets dat voornamelijk bij de soundtracks een toegevoegde waarde heeft. Klassiekers als Susperia en Dawn of the Dead komen voorbij, maar ook Roller doet zijn intrede tijdens deze show. Het gelikte metalgeluid laten we dan maar achterwege, net als het vreselijk irritante podiumgedrag van de bassiste. Uiteindelijk zal dit niet de boeken ingaan als de beste show die ik van de band heb gezien, maar onderhoudend was het zeker, met genoeg klassiekers om het leuk te houden. (UT)
Merrimack komt uit Parijs en maakt dus black metal zoals alleen Franse bands dat kunnen. Redelijk getrouw aan de door Scandinaviërs aangelegde paden dus, maar voorzien van een eigen nèt iets waanzinniger smoeltje. Waarschijnlijk het resultaat van het eten van veel slakken en vogeltjes, voorzien van kilo’s knoflook. Zanger Vestal is klein van stuk maar compenseert dat met een hoop uitstraling. Hoewel hij nauwelijks van zijn plek komt, staat het mannetje geen seconde stil en benadrukt hij met allerhande gebaren de zwartgalligheid van de teksten. Te zien aan de littekens op buik en armen, blijft het niet altijd bij suggestieve bewegingen, maar wordt ook regelmatig de daad bij het woord gevoegd. Vandaag blijft het echter alleen bij muziek bij het uitvoeren van de zwarte bombast laat Merrimack het gaspedaal nauwelijks los. Dat komt het verhapstukken van het gebodene niet echt ten goede. Het is alleraardigst wat Merrimack laat zien, maar niet heel bijzonder. Een leuk tijdverdrijf tussen de Goblin en Grave in. (GW)
Grave bestaat dit jaar 30 jaar en viert dat met een speciale setlist waarop louter nummers staan tot en met de eerste plaat uit 1991. Letterlijk old school death metal dus op het hoofdpodium van Netherlands Deathfest. Opener Deformed komt niet geheel geruisloos uit de startblokken en al snel heeft bandleider Ola Lindgren de schuldige gevonden: een versterker. De zanger/gitarist prutst met behulp van de crew wat aan de knopjes om daarna weer vrolijk verder te gaan met nekbrekers als Black Dawn, Day of Mourning en Hating Life. Lindgren en zijn inhuursoldaten spelen de nummers goed, maar de vonk slaat niet echt over. De pauzes tussen de nummers zijn te lang en halen de vaart uit het optreden en ook het perfecte geluid lijkt niet gevonden te worden: Ronnie Bergerstål blijft rommelen aan zijn drumstel. Ja, Reality of Life, Severing Flesh en Annihilated Gods zijn lekkere tracks, maar ik heb Grave wel eens beter en vooral fanatieker gezien. Hoewel dit ook op een mindere dag een fijne band blijft. (GW)
Mournful Congregation heeft de oversteek gewaagd naar deze derde editie van Netherlands Deathfest vanuit Australië. De band is opgericht in 1993 en speelt funeral doom. Daarmee is het gelijk de vreemde eend in de bijt op dit festival, maar wat uw anonieme verslaggeefster betreft ook een zeer welkome aanvulling en afwisseling. Na album The Book of Kings dat alweer stamt uit 2011 staat er een nieuw album op de rol getiteld The Incubus of Karma dat eind maart verschijnt. Stipt op tijd klinken de eerste tonen en na een vrij lang intro komen de vijf heren kalmpjes het podium opgewandeld. De band begint met het intense nummer Suicide Choir, dat direct ook ruim twaalf minuten in beslag neemt. Het is een song met een prachtige opbouw. Zanger Damon Good zingt zijn litanieën met een gebroken stem die klinkt alsof hij beken vol tranen kan vullen. Ook het hierna volgende nummer Silence of the Passed van de EP Concrescence of the Sophia doorklieft moeiteloos het hart om het vervolgens hulpeloos en bloedend achter te laten. Dan is het alweer tijd voor het laatste nummer (tja, doom…) Mother-Water, The Great Sea Wept. En het blijkt allemaal nog een tandje lager, trager en dramatischer te kunnen. De prevelende gedeelten in dit nummer voelen aan als poëzie op muziek, en doen het ergste onheil vermoeden. Dat vervolgens ook onvermijdelijk losbarst. Om met Mournful Congregation te spreken: ‘…Life truely is in vain.’ De aanwezigen kunnen gelauwerd, in sombere stemming en met hangend hoofd de zaal verlaten, terug de alledaagse vergankelijkheid in. Zonder meer een héérlijk optreden. (BS)
Tja, wat moet ik over Urn zeggen? Behalve dan dat het weer raak is met de heren. Rijkelijk te laat betreden ze het podium, maar een uitloop kunnen de Finnen zich dan ook permitteren, zeker gezien de ruime pauze tussen Urn en de volgende act. Vervolgens is het geruime tijd rammelen geblazen, waarbij zelfs een ode gebracht wordt aan de oervaders van het genre. Laat het gezegd zijn: als hier gedurende tien opeenvolgende seconden strak is gespeeld, dan is dat een wonder (en bovendien een record voor de band). Wat hier wel wordt gedaan, is een feestje bouwen, en waarom de band op dit tijdstip op de laatste dag staat, is mij dan ook een raadsel. Dit hoort de band te zijn die op een van de eerste twee dagen, direct na de headliner van die dag, voor een in bier gedrenkte afsluiting zorgt, inclusief refreinen die meegeschreeuwd worden. Snel, hard en rammelend: dat is uiteindelijk alles wat hierover gezegd kan worden. (UT)
Mournful Congregation hield mij iets te lang in diens hypnotiserende greep en dus is Slaughter of the Soul het eerste nummer dat ik meepik van de afsluitende hoofdact At the Gates. Het nummer is afkomstig van de gelijknamige plaat uit 1995, nog steeds het voorlaatste album. Het is makkelijk inhaken op de melodieuze deathmetal uit Gothenburg onder aanvoering van Tomas ‘Tompa-met-het-petje’ Lindberg met zijn kenmerkende schreeuwgrunt. De band legt zo veel energie in diens optreden, dat je wel mee moét doen. Een heel verschil met de generatiegenoten van Grave. Dat heeft z’n weerslag op het publiek, dat klassiekers als Cold, Raped by the Light of Christ en Blinded by Fear graag omarmt. In de vorm van To Drink from the Night Itself, krijgen we zelfs al materiaal van het nieuwe album voorgeschoteld. At the Gates dendert er doorheen en presenteert zich als een waardige afsluiter. Een prima keuze om deze meldodeathmchine de laatste plek op het podium te geven. (GW)
Zoals eerder gezegd, had Urn de tijd om uit te lopen. De volgende band op het programma zou namelijk twee uur later beginnen, als laatste band van het festival. Mortuary Drape leverde tegelijk het beste optreden van het festival en het meeste kvlte optreden van het jaar: een Luciferiaanse dienst om middernacht. De occulte black metal van de Italianen wordt gebracht met een zeker theatraal gedrag, maar nergens vallen de heren uit de toon. Sterker nog: de sterke mimiek en wijdse gebaren dragen alleen maar bij aan het onheilspellende gevoel dat vrijwel continu wordt opgeroepen tijdens het optreden. Het Patronaat had geen beter decor kunnen bieden aan de necromantische hymnen die over ons worden uitgestort, waarbij het gevoel dat we hier een uiterste ontheiliging van dit gebouw meemaken als bevestiging dient van de overtuigende kracht van het podium. Wildness Perversion gaat als een maniak tekeer, maar weet gedurende het gehele optreden zijn overtuigingskracht te behouden door een gereserveerdheid die onder de oppervlakte lijkt te borrelen; een bizar contrast met hetgeen hij in eerste instantie schijnt over te brengen. Een optreden dat de annalen in mag, zeker ook omdat Mortuary Drape hier niet zo vaak te zien is. De perfecte afsluiter van het festival en bovendien het beste optreden van dit weekend. (UT)
Foto’s:
- Christel Janssen Photography (Christel Janssen Photography)
Datum en locatie:
- 2 maart 2018, Poppodium 013, Tilburg
Links: