Netherlands Deathfest 2018 in 013, zaterdag

Tijdens het eerste weekend van maart vond in het ijzige Tilburg de derde editie van Netherlands Deathfest plaats, het grootste indoor death metalfeestje ter wereld met drie dagen lang een constante stroom van death, black, grindcore en aanverwante genres op evenzoveel podia in en tegenover het Poppodium 013. Ondanks dat arctische taferelen roet in het eten gooiden, was Zware Metalen zoals gewoonlijk met een stevige delegatie vertegenwoordigd om zoveel mogelijk van het festival te verslaan: Usurperofthetyrants (UT), Black Swan (BS), Ghostwriter (GW) en Pim Kastelein (PK) waren als redacteuren van de partij, terwijl Christel Janssen en Jurgen van Hest aan de lopende band hun geheugenkaarten vol schoten.

Ietwat verlaat schuif ik aan bij de grote zaal, want de NS had voor de verstoring van de aan- en afvoer van metalheads naar Tilburg zelf ook het een en ander in petto. Na een odyssee van vervangbussen en vertraagde sprinters arriveer ik dan toch bij Devourment, dat zelf ook de nodige logistieke veranderingen heeft moeten overzien. Eerst zou het op zondag spelen, maar nu bijt het vanwege het uitvallen van Vallenfyre de spits af op het hoofdpodium.

In vergelijking met de eerste festivaldag is het op dit vroege uur al een stuk drukker dan gisteren, wat ongetwijfeld met Emperor te maken heeft en hopelijk betekent dat de door het winterweer gestrande reizigers uiteindelijk toch in Tilburg aangekomen zijn. Maar goed, Devourment dus. Malende en gore death metal die niet vies is van een potje slam. Putgrunts, hoempariffs en vierkwartsbreaks bij de vleet, maar nergens wordt het té banaal. Af en toe blaast er een bassboost langs je oren, maar spannender dan dat wordt het niet.

Wat overblijft is namelijk een redelijk gezichtsloze portie brute death die met de snelheid van een blastbeat het ene oor in gaat en het andere oor uit, al blijven de nummers Shroud Of Encryption en Self Disembowlment van het debuut Molesting The Decapitated iets langer hangen. De infantiliteit regeert dankzij een hoop geboer in de microfoon, het leeuwenmasker van gitarist Kevin Clark en het negeren van speelsuggesties van het publiek nadat de band er juist specifiek om heeft gevraagd. Gaap. (PK)

Het is nog maar vroeg in de middag, maar in het Patronaat blaast Hacavitz de zaal omver. Via de muren van dit pittoreske zaaltje kaatsen de brute en vermorzelende blackmetalklanken van de Mexicanen keihard terug in de gezichten. Het applaus vanuit het publiek en de reacties in de zaal tussen de nummers door is dan ook bijzonder enthousiast. En terecht, want dit is een heel lekker bandje.

Vocalist Antimo Buonnano houdt zijn ogen tijdens zijn bezeten screams vrijwel continu strak naar boven gericht en ook de gitaristen kijken opvallend vaak omhoog. Duisternis daalt neer over Tilburg, met een nummer als Nighte van album Nex Nihil (2017). De vingervlugge, strakke gitaarpartijen en blikkerige, maar o zo impactvolle drums denderen voort, zo nu en dan afgewisseld met langzamere gedeelten en dat zorgt voor een fijne balans in de (vrij lange) nummers. (BS)

Voor mij begint Netherlands Deathfest jammer genoeg op de zaterdag, waarbij de eerste band die ik zal verslaan er een van illustere status is. Denkt u aan Hell’s Headbangers, dan denkt u aan deze band, en als u dat gegeven combineert met het feit dat de heren op het hoofdpodium staan, vormt zich toch een zeker verwachtingspatroon. Als u Nunslaughter niet kent van de werkelijk immense waslijst aan releases, dan kent u de heren wel van de legendarische show in de Little Devil, in 2014, waarbij het begrip ‘benauwd’ nieuwe vormen aan heeft genomen.

Van dik hout zaagt men planken en op Nunslaughter bouwt men een compleet genre. De heren brengen ons death metal in zijn meest lompe vorm, ookal noemen ze het zelf ‘devil metal’. Hierbij mag zeker gezegd worden dat de heren toch een redelijk publiek de grote zaal in trekken, maar gezien de cultstatus van de band is dat niet verbazingwekkend. Uiteindelijk kom je dan toch tot de conclusie dat een kleine kilometer verderop in die kleine, zweterige zaal een beter klimaat heerst voor dit soort praktijken, maar dat mag de pret niet drukken. Werkelijk iedere riff klinkt hetzelfde en uiteindelijk is het streven toch om uit je plaat te gaan op Hex en I Hate Christians, dus puntje bij paaltje heb je te maken met een degelijke show, waar de sfeer wordt neergeslagen door de immense ruimte. (UT)

In de Jupiler Zaal is het doel van het Spaanse Looking for An Anwser vandaag simpel: proberen de ingewanden uit de aanwezige magen te spelen. “If you come a little closer, we’ll play a little faster”, zegt menselijke misthoorn Santi aan het begin van de set. Dat lijkt onmogelijk, ook deze mannen hebben maar twee armen. Anatomisch zitten ze aan hun max. Dat neemt niet weg dat de heren tussen al hun nekbrekende snelheden wel een lekkere groove weten te gooien en omdat Santi nogal wat variatie in zijn stem weet aan te brengen, is dit Looking for An Answer goed te doen.

De band speelt als een waanzinnige. Het is nog niet do druk zo aan het einde van middag, maar de pit is geopend en wordt geheerst door een viking die een kop groter is dan de rest en alle mede-moshers van zich af ziet glijden als druppels van een plant. Er klimt een stagediver op het podium om een duik te nemen die je in een goed gevuld zwembad nog niet zou maken en waarvoor bier even geen medicijn is. Ondertussen probeert Looking for An Answer de verf van de muren te spelen. Het gaat van bruut naar hard en van hard naar bruut. En snel vooral. Modderfokking snel. Een fijne verrassing. Leuk: Santi die al crowdsurfend de zaal doorgaat zonder een noot te missen. (GW)

Met zeven afzeggingen tijdens deze editie heeft de organisatie op het laatste moment uit de diepste krochten van de lokale scene vervangers moeten regelen. En wanneer The Afternoon Gentlemen het festival dan niet gaan redden, kunnen we gelukkig rekenen op het Zwolse Teethgrinder. Dit is inmiddels de zevende keer dat ik deze prachtband aan het werk mag zien en zoals altijd stellen deze heren geen seconde teleur.

Het probleem is echter dat ik de optredens van deze groep nu zo vaak beschreven heb, dat ik niet echt meer iets origineels te zeggen heb. Teethgrinder is namelijk altijd goed, op precies dezelfde manier. Bij mijn verslag van Netherlands Deathfest 2016 schreef ik dat deze band manoeuvreert tussen sludgerige hardcore en death metal met regelmatige oversturingen naar grindcore en powerviolence. Dat is nog steeds waar. In de support van Nails meldde ik dat deze band een doorgedraaide indruk maakt en zeker meer faam verdient. Ook dat is nog steeds waar.

Conclusie: ik had dit stukje ook kunnen schrijven zonder daadwerkelijk het optreden van vandaag gezien te hebben. Maar ik was er wel, want Teethgrinder is nu eenmaal mokervet, zo simpel is het. Goed, laat ik dan toch één unieke contributie toevoegen aan mijn arsenaal aan schrijfsels over deze band: Teethgrinder vroemt harder dan Famkelouise wanneer het tijdens de afsluitende breakdown van The Pain Exceeds The Fear de microfoon genadeloos hard op het podium te pletter smijt. (PK)

Na het teleurstellende Devourment kunnen we in herhaling op het hoofdpodium voor een portie brute death. Deze keer is het aan Skinless dat meteen een betere indruk maakt. De New Yorkse Suffocation-death(core) rolt als geheel namelijk een stuk soepeler door. Dat de band de nodige hardcore-invloeden herbergt is ook te zien aan de stijl van zanger Sherwood Webber: All Pigs Must Die shirt, camobroek, Crowbar truckerspetje, een uit de hand gelopen kabouterbaard. De nummers van debuutplaat Progression Towards Evil, waar vandaag veel nummers van voorbij komen, mogen qua lyriek dan extreem infantiel zijn, Skinless zet hier een professionele show neer op typerend Amerikaanse wijze. Zo poseert de vocalist netjes met een bosje witte rozen zodat de fotografen hun kiekjes kunnen schieten.

De zowel naar Cryptopsy als Carnifex neigende muziek etaleert een precies gevoel voor melodie en groove dankzij de twee gitaristen. Het helpt ook dat de geluidsmix plezierig gebalanceerd afgesteld staat zonder de nodeloze toevoeging van bassboosts (kuch, Devourment). Toch zijn het de lompe hardcore-riffs die het meest overtuigen dankzij de wollige gitaartuning die ze laat klinken als een alles tot gruis vermalende deathwals. De hardcore wordt nog verder naar voren geschoven wanneer ineens de klassieker High Rate Extinction van Crowbar ingezet wordt. Als post-scriptum wordt de 013 nog getrakteerd op een soort WWE-show wanneer Devourment-gitarist Kevin Clark de bassist Joe Keyser probeert neer te halen. Het mondt uiteindelijk uit in een wedstrijdje op elkaars blote buik slaan, terwijl de zanger vertwijfeld met een basgitaar in zijn hand de warboel gadeslaat. Skinless zet zodoende een gelikte en schijnbaar nonchalante set neer; niet bijster technisch maar wel aanstekelijk. (PK)

Het is zoeken naar een plekje dat nog enigszins uitzicht biedt op het podium bij het betreden van de zaal waar Jig-Ai de honneurs waarneemt. De naam van deze uit Praag afkomstige goregrindband verwijst naar een traditionele methode voor zelfmoord van vrouwen in Japan. Frontman Brain schijnt op het idee voor de bandnaam te zijn gekomen tijdens het lezen van een boek over de geschiedenis van zelfmoord. Daarnaast is het artwork van de band, evenals de songteksten, ontleend aan een Japans kunstgenre genaamd guro, dat bekend staat om zijn pornografische inhoud en gewelddadige beelden van anime-karakters, meestal vrouwen. Niet direct het kopje thee van uw anonieme verslaggeefster van dienst. Maar gezien het in grote getale aanwezige publiek zijn er verder genoeg gegadigden te vinden.

Brain en zijn gitaar stuiteren tijdens het optreden als een soort losgeslagen pingpongbal over het podium. Zijn partner in crime blijkt een zeer unieke vorm van pig squealing te beheersen, in een toonsoort die ik in elk geval nooit eerder hoorde. Het publiek gaat los in een grote moshpit voor het midden van het podium en ook zien we volop benen voorbij komen van metelheads die het op een stagediven zetten. De nummers zijn kort, soms komen ze amper de één minuut voorbij, en dragen smakelijke titels als Katana Orgy. De inhoud van de nummers blijft verder vrijwel onverstaanbaar. In rap tempo jagen de Tsjechen hun setlist erdoorheen en dat is maar goed ook, want uw anonieme verslaggeefster is blij dat ze dit feestje, dat ze overigens met alle liefde aan zich voorbij had laten gaan, weer kan verlaten. (BS)

De volgende band die voor mij op het programma staat, is Witchery, de Zweedse, afgewaterde Immortal-kopie. Het oude werk van deze band is zeer zeker goed te doen, waar het nieuwere werk voor mij de plank volledig mis slaat. Waar dat hem dan precies in zit, wordt pijnlijk duidelijk als de mannen welgeteld vijftien seconden bezig zijn. Als je aan black/thrash denkt, dan denk je aan verering van Motörhead, dan denk je aan zonnebrillen, leren jassen, kogelriemen, zware shag en, boven alles, een vracht bier waar je eng van wordt.

Laat nu letterlijk alles in deze lijst ontbreken bij Witchery, want of we het nu over de zwarte uniformen van de heren hebben of de ongeïnspireerde podiumpresentatie, het komt allemaal op hetzelfde neer: het is te gelikt. Dat hier een geoliede machine staat te spelen, is duidelijk en dat frontman Angus Noder gewend is aan een meer uitbundige reactie, is ook duidelijk, maar dat maakt niet dat er ook maar iets spannends valt te beleven tijdens dit optreden. Er wordt vrij onachtzaam door een set heengewalst, waarbij ik steeds in mijn achterhoofd houdt: Abbath doet het beter. En daar vind ik al niets aan. Dat neemt overigens niet weg dat ik verder weinig kan aanmerken op het optreden, behalve dat het zeer gelikt is en vrij zielloos overkomt, iets waar ik later op terug ga komen. (UT)

Zanger Jeremiah Blue Jensen van Guttural Secrete ziet weliswaar vaker een sportschool van binnen dan een concertzaal, brullen kan het opgepompte kereltje met de keurig over zijn borstkas gedrapeerde tatoeages wel. Een nummer als Larva Masturbation brengt de man samen met zijn kompanen heel geloofwaardig. Guttural Secrete maakt progrock met psychedelische invloeden, maar dan in de brutal deatmetalvariant die volledig is ontdaan van progrock en psychedelische invloeden. Zoals zoveel bands vandaag, maar de inwoners van gokstad Las Vegas proberen er wel een eigen smoel aan te geven, waarbij de typisch Amerikaanse zompigheid niet ontbreekt. In het geheel der geluiden gaat een en ander nogal verloren, maar dat geeft niets. Zo is het ook lekker. Misschien komt dat ook door lichte gevoelens van euforie in het hoofd van uw favoriete anonieme ZM-medewerker.

Witchery klonk net prima, 1349 komt nog en daarachter lonkt Emperor. It’s all good, dus ook Guttural Secrete. Vindt dus ook de zaal, want de band krijgt prima reacties en speelt zo strak als een gabber die net twaalf pillen heeft geslikt. Tot grote tevredenheid van mannetje Jensen melden zich ook nog eens de nodige stagedivers. Afsluiter Feminine Skin Suit wordt opgedragen aan iedereen die vandaag aanwezig is. Op het hele festival. Lief. Maar het kan niet voorkomen dat dit concert toch voornamelijk een prettig tijdverdrijf is tussen de grotere zaken in het leven. (GW)

Ik sluit op tijd aan in de Patronaat, want zojuist heb ik Evoken moeten missen vanwege het kopen van wat merch. Toen ik de 013 uit liep was de rij dermate groot dat wachten geen zin meer leek te hebben. Het is een Roadburnesque beleving die we op Netherlands Deathfest niet echt gewend zijn. Tussen de brute death en zwartgeblakerde thrash ben ik duidelijk niet de enige die behoefte heeft aan een tegengeluid, want de zaal is tijdens Esoteric ook stampvol. Niet te verwarren overigens met de rapper Esoteric van rapgroep Czarface, maar iets zegt me dat dit voor weinig Zware Metalen lezers een relevante boodschap is. Deze Britse band staat al decennia garant voor extreme doom, maar speelt vooral nummers van de twee recentste platen met Abandonment, Circle en Loss Of Will. De interessante callcenter headset met microfoon vangen Skepticism-achtige growls en grunts van Greg Chandler op die nog lang nagalmen en dankzij de occasionele stemvervorming een instrument an sich zijn.

De drie melodische gitaristen sturen met een laag BPM zacht wenende melodieën de zaal in, maar worden ook vergezeld door zo’n zware bas op de reverb dat de mensen onder ons bij de distro’s ook mee genoten moeten hebben. Met zoveel gitaristen kan er boven een vastberaden voortstuwende riffpassage nog een kriebelende solo gelegd worden. Dat, of juist vol met z’n vieren ingevallen worden op een loodzware funeral doomriff. Esoteric beheerst met precisie zijn spanningsopbouw en put uit een zwaarder register dan menig andere doomband vanwege de death metalinvloeden. Je merkt dat de band de tijd neemt om een sfeer neer te zetten en naar een haast post-metalige climax toewerkt, waarbij het gitaarspel voor een aangename gelaagdheid zorgt. Het verhoogt de kwaliteitsallure aanzienlijk en geeft het idee dat je naar iets speciaals staat te kijken. (PK)

Eén van de hoofdacts in de grote zaal vanavond, naast die andere fenomenale naam uit de blackmetalgeschiedenis, is de Noorse blackmetalformatie 1349. De bandnaam verwijst zoals bekend naar het jaar waarin de pest naar Noorwegen kwam en een groot deel van de toenmalige bevolking het leven kostte. De bandleden komen rustig het podium op gewandeld, haren worden nog even geschikt en gitaren en versterkers bijgesteld, en vervolgens kijkt opperhoofd Ravn eerst nog een tikje stuurs en uitdagend de zaal in voordat hij met zijn collega’s ze losbarst met Sculptor of Flesh.

Drummer Frost is bij de liveshows niet van de partij, maar Nils Fjellström (tot voor kort onder de naam Dominator nog actief in Dark Funeral) kan er ook wat van en heeft de ijzige noordelijke wind er flink onder zitten. De enerzijds koelbloedige maar anderzijds ook ijzig venijnige zang van Ravn schalt er genadeloos en triomfantelijk overheen en zo genieten we van nummers als I Am Abomination, Riders of the Apocalypse en Atomic Chapel.

De grote zaal en het balkon laten een grote opkomst zien voor de Noren. 1349 maakt de verwachtingen helemaal waar en geeft een solide en krachtig optreden, dat wordt afgesloten met de nummers Golem en Cauldron. Na afloop verdwijnen de drumstokjes en een handvol plectrums in het publiek, dat zich er maar al te graag gretig op stort om een deel van deze kostbare buit te kunnen bemachtigen. (BS)

Iedere editie van Netherlands Deathfest is er wel een grindcoreband die het kleine podium in lichterlaaie zet. In 2016 tekende Magrudergrind hiervoor en in 2017 deed Wormrot dat. Nu is het de taak van Rotten Sound. Maar helaas is de ontvangst toch wat geremder, want in tegenstelling tot Magrudergrind en Wormrot heeft Rotten Sound niet echt een plaat die momenteel in de schijnwerpers staat. In april komt er wel de EP Suffer To Abuse uit (niet te verwarren met de recente langspeler Abuse To Suffer), maar sinds het in 2011 uitgebrachte Cursed is het relatief stil geweest rond deze band. Dat wil niet zeggen dat dit optreden teleurstelt. Integendeel, het rost al het sneeuw van de Tilburgse daken af. Het haalt alleen het legendarische niveau van die andere shows niet, terwijl die potentie ex ante wel aanwezig leek te zijn.

Enfin, laten we het houden op wat zich daadwerkelijk afspeelt in de kleine zaal van de 013. Met een ferme fundering in de ondergrondse hardcore- en crustscene wordt daadwerkelijk interessante grindcore met speelse tempowisselingen gebracht. De ferme d-beatritmes en zagende Trap Them-riffs overweldigen iedere bijstander, maar het geheel blijft onderscheidbaar uit de speakers knallen. Bovenop de knarsende vierkwartsgrooves horen we het imposante gebrul van zanger Keijo Niinimaa. Zijn vocale werk werd waardig genoeg geacht voor de ‘reunie’-tour van Nasum, maar tussen de nummers door zijn zijn aankondigingen vrijwel onverstaanbaar (of is dat gewoon een Fins accent?). Het laat in ieder geval zien dat bij dit soort vanuit de punkhoek benaderde grindcore de teksten van ondergeschikt belang zijn. Het gaat om een genadeloos afstraffend optreden waarbij tijdens nummers als Decay, Salvation en Fear Of Shadows weinig heel blijft van deze kleine zaal. Niet dichtgetimmerd met souplesse, maar eerder met brute kracht en op karakter. (PK)

Na een intermezzo in Kandinsky, ben ik klaar voor een van de hoogtepunten van deze avond: Blood. Lompe grind die bij vagen naar war metal toe lijkt te neigen, ware het alleen al het shirt dat de heer Witchskinner heeft aangetrokken voor de gelegenheid. “Lomp, lomper, lompst” luidt vanavond het credo, een kreet die in ieder geval tot uiting komt in de snelheid waarmee de heren door de setlist heen werken. Oeverloos geblast en onmogelijk brute breaks worden afgewisseld met een snelheid die maakt dat de haren je van het hoofd waaien, iets waar de heren zelf ook wel last van hebben na 32 jaar. Die leeftijd is echter niet terug te merken in de agressie waarmee de heren zich een weg over het podium banen, waarbij de hoofdrol is weggelegd voor Martin Witchskinner, wiens hoofd en wapperende hand ik, vanaf mijn plekje bij de geluidstafel, sporadisch zie opduiken boven de menigte, om vervolgens weer met een grimas te verdwijnen achter een haag van heftig knikkende hoofden. Normaliter zijn veertig minuten vrij karig voor een set, maar met de energie die hier zowel vrijkomt, als die er van je wordt gevraagd, is de koek echt wel op aan het eind van deze veldslag. (UT)

De tien minuten die ik heb om op adem te komen, gebruik ik om naar de grote zaal van de 013 te lopen, waar toch wel de meest geanticipeerde show van het festival gaat plaatsvinden, in ieder geval voor de gemiddelde bezoeker van het festival. Dat neemt niet weg dat een show van Emperor niet een alledaagse ervaring is en dusdanig kan ik ook stellen dat ik wel degelijk uitkijk naar het optreden. Wegens het twintigjarig bestaan van Anthems to the Welkin at Dusk, staat dit album centraal en dat is iets om in je handjes te knijpen, als liefhebber.

De zaal is tot de nok toe gevuld om dit bijzondere optreden te aanschouwen en de spanning voor aanvang is dan ook om te snijden. Het podium is vrij minimalistisch aangekleed, met twee banners, voorzien van het logo van Emperor, en groene verlichting. Toch onderstreept deze bekleding de atmosfeer die de muziek op plaat uitwasemt: de mysterieuze grandeur is haast tastbaar, maar ook de ontzagwekkende natuur uit het thuisland van de Noren lijkt vertegenwoordigd te zijn in de verlichting. De atmosfeer broeit en zwelt langzaam aan tijdens Alsvartr (The Oath), om tot een spetterende catharsis te komen tijdens Ye Entrancemperium. Hierna wordt het publiek meegenomen door de waas die het tweede album van Emperor is, waarbij de concentratie van de band geen moment verslapt.

Toch is het niet enkel lof voor het optreden van Emperor. De band speelt geconcentreerd en de atmosfeer is in orde, hoewel dit laatste vooral wordt benadrukt door de aankleding van het podium. Het geluid en de uitstraling van de band doen heel steriel aan en hoewel de focus bewonderenswaardig is, steekt het toch dat er zo schijnbaar ongeïnteresseerd wordt gespeeld. De vereiste focus tijdens een technisch uitstekend optreden als dit is natuurlijk niet te onderschatten, dus laten we het wat routineuze podiumgedrag achterwege laten. Zo wordt door een set heen gewerkt die wordt afgesloten met klassiekers afkomstig van ander werk van de heren, met als afsluiter Inno a Satana. De aanwezigheid van de band is een bijzonder gegeven, dat kunnen we zeker stellen, maar niet alle verwachtingen van uw redacteur worden ingelost, zeker aangaande de magere podiumpresentatie van de heren. (UT)

Waar Emperor een reinigend bidet voor de geest was, denk je bij Dragged Into Sunlight eerder aan een met poep besmeurd wc-hokje langs een Franse snelweg tijdens de zomervakantie. Benauwende hitte, dampend van de stank en met een dikke bromvlieg in de lucht die de venijnigste pesticiden op zich draagt. Het is het toilet van Satan en Dragged Into Sunlight is er een kind aan huis.

Na vier afgezegde vluchten, drie treinritten en zeventien uur rijwerk door arctische omstandigheden, zijn deze Britten klaar om een apocalyptische furie te brengen en iedere luisteraar te martelen. Razende None So Vile-gitaarpartijen worden afgewisseld door sludgend gebeuk en flitsende powerviolencesecties. Dit is het speelterrein van onuitspreekbare angsten. Het bloedrode podiumlicht, de benevelende podiumrook en de panische technostroboscopen als donderflitsen geven de illusie dat je gevangen zit in een bosbrand. Maar je bent niet alleen. Charles Manson is de profeet van je geest en leidt je met zijn satanische geweien naar een band die volledig met de rug naar het publiek toe is gekeerd; tegenin de muur van speakers op het podium werkend. Dragged Into Sunlight boort een lek in je gehoorbescherming, en achteraf mag je je wonden likken. In het hiernamaals, als dat er al is. (PK)

Ggu:ll vervangt Root als afsluitende band op zaterdag en komt ook al uit Klein-Scandinavië, ofwel Tilburg. Dus dan weet u het wel: naargeestigheid troef. Ggu:ll is van het type ‘loom, lomer, loomst’ en dan opeens toeslaan met kiezelharde black metal. Een heerlijke afsluiter dus van deze verzameling bands. De locatie (Patronaat) is er naar, de sfeer is er naar, het publiek is er naar, maar de tijd niet. De vermoeidheid slaat halverwege het optreden onverbiddelijk toe en met een blik op het programma van morgen, moet uw anonieme scribent deze fantastische band met lichte pijn in het hart achterlaten.

Skullhog

Rectal Smegma

Meat Spreader

Evoken

Foto’s:

Datum en locatie:

  • 3 maart 2018, Poppodium 013, Tilburg

Links: