Vallenfyre, Implore en Graceless in Gebr. De Nobel

Het regent in Leiden. De zomer is voorbij. De avond start steeds sneller. De vakantie is achter de rug, de volgende nog niet in zicht. Kortom: het perfecte recept voor een avondje death metal. Gebr. De Nobel ontvangt daarvoor in de kleine zaal het trio Graceless, Implore en vooral Vallenfyre: de tweede band van Paradise Lost-brein Gregor Mackintosh, aangevuld met Hammish Glencross van My Dying Bride-faam.

Voor het zover is, verwelkomt Graceless de Leidse bezoekers. Over tweede bandjes gesproken: Soulburn-gitarist Remco Kreft trekt hier de kar als gitarist/zanger en de mannen zijn net een jaar actief. Daar is op het podium natuurlijk niets van te merken want driekwart van dit gezelschap kent elkaar al van Xenomorph dat halverwege jaren ’90 al lekkere progressieve death metal maakte. Van dat progressieve is nu niks te merken: Graceless kiest voor klassieke mid-tempo death metal in de stijl van de grote namen uit het genre. Van Bolt Thrower tot Asphyx dus, met een prominente rol voor bassist Jasper Aptroot (Juggernaut in Nailgun Massacre, waar ook Remco Kreft onder de naam Bonesaw in acteerde. Sjezus, houdt iemand die incestueuze bedoeling nog bij?). Gewoon lekker lomp raggen dus, geen poespas met nummers als Die on Demand en Shadowlands.

Juist als het materiaal een beetje teveel van hetzelfde dreigt te worden, weet Graceless nèt genoeg te variëren om de aandacht vast te houden. Nèt hè, nèt. Het blijft wel death metal godverdomme. Death metal met veel instrumentele stukken: Kreft is maar sporadisch te horen. Dat werkt prima: er zit een lekkere groove in de muziek (maar weer niet teveel natuurlijk, want: death metal godverdomme) en alles valt prima op z’n plek. Een leuke toevoeging aan de Nederlandse deathmetalwereld, dit Graceless. Volgende keer wel een standje neerzetten met merchandise, mannen! We moeten ons geld toch ergens op stuksmijten?

Implore pakt de zaken anders aan: deze mannen zijn meer van het principe ‘lange halen, gauw thuis’. Of liever: ‘heel veel lange halen, gauw thuis’. De combinatie van blackened death metal, grindcore en crust is dé perfecte soundtrack voor het omhakken van bomen. Laat Implore horen op een luidspreker in Brazilië en binnen no time staat er geen boom meer overeind in de Amazone. De schreeuwgrunt van bassist Gabriel ‘Gabbo’ Dubko is er bovendien een waarvan de buitenwereld zal vragen: ‘Doet dat nou geen pijn aan je keel, zo zingen?’

De nummers van Implore zijn als snelle dolkstoten die constant inhakken op de vitale delen van je lichaam maar net als bij het opvangen van messteken heb je er op een gegeven moment wel genoeg van gehad. Echt pakken doet dit internationale gezelschap (ooit begonnen als Duitse aangelegenheid, inmiddels met een Argentijn en een Italiaan in de gelederen) niet en na verloop van tijd begint het zelfs te vervelen. Hoe hard de mannen op het podiumpje ook hun best doen en hoe er af en toe ook best behapbare stukken voorbij komen.

Maar dan: Vallenfyre. Of: de Mr. Hyde-kant van het creatieve brein van Paradise Lost, Gregor Mackintosh. In 2009 overleed zijn vader en de woede en frustratie die dat opleverde, besloot hij om te zetten in muziek. Door er gitarist Hamish Glencross van toen nog My Dying Bride en drummer Adrian Erlandsson van toen nog Paradise Lost (en At the Gates en The Haunted, ex-Cradle of Filth en ex-Brujeria en ex nog een dozijn bands) bij te betrekken, was er een nieuwe supergroep geboren. De heren legden zich toe op het spelen van death metal met een vleugje doom, een toefje crust en een mespuntje punk en inmiddels zijn we drie geweldige albums verder. Ondertussen met de Fin Waltteri Väyrynen (Mackintosh: ‘Wij noemen hem gewoon ‘V’.), die nu ook bij Paradise Lost de stokjes hanteert.

Met Born to Decay van de laatste boreling Fear Those Who Fear Him, gaat het furieus van start in Leiden. Mackintosh concentreert zich voor Vallenfyre volledig op de zang. Zijn stem is niet de beste die er is, maar wel lekker rauw. Met z’n mohawk, bewegingen en outfit, is hij de levende reïncarnatie van tv-punker Vyvyan Basterd uit The Young Ones (jaja, lezertjes onder de 35 jaar: zoek dat maar eens even op op YouTube). Daarnaast is Mackintosh een Engelsman en dus één hoop droog-komische humor omkleed met vlees en botten.

De band houdt de vaart er lekker in met nummers als Messiah en Degeneration, die over het algemeen maar weinig gemeen hebben met danwel Paradise Lost, danwel My Dying Bride. An Apathetic Grave is juist weer wat langzamer. Het nummer wordt voorafgegaan door een onbedoeld komisch intermezzo, als Mackintosh’s microfoonsnoer niet doet wat hij wil en om monitoren en instrumenten gekruld blijft. ‘Je hebt geen microfoon nodig!’, roept iemand in het publiek. De zanger denkt een seconde na en zegt: ‘Weet je wat ik nodig heb? Viagra.’ Waarna Cathedrals of Dread wordt ingezet, gevolgd door het ultrakorte maar kiezelharde Dead World Breathes. Hamisch Glencross mag zich daarna laten gelden met Savages Arise (satanverdomme, wát een lekker nummer!) en het machtige The Merciless Tide: bij uitstek de track waar de Paradise Lost-invloeden van de bandleider te horen zijn.

‘Mijn website zuigt, ga naar een andere: Pornhub. Die heeft betere content’, aldus Mackintosh voordat zijn band Kill All Your Masters inzet: opnieuw een briljant nummer en nu begint mijn voorraad superlatieven gevaarlijk uitgedund te raken. Het concert in een redelijk maar – gezien de kwaliteiten van de bands van vanavond – veel te beperkt gevulde Gebr. De Nobel, loopt op z’n eind. Maar niet voor de ‘ode’ van Mackintosh aan zijn ex-vrouw: Ravenous Whore. Met het titelnummer van de tweede plaat, Splinters, zit het er dan echt op, hoewel Leiden nog even blijft hopen op meer, als de zaallichten maar niet aangaan. Het zijn uiteindelijk de mannen van Graceless die meedelen dat de band al lang boven zit uit te blazen waardoor het Leidse zaaltje langzaam leeg druppelt.

Foto’s:

Markus Wiedenmann 

Datum en locatie:

14 september 2017, Gebr. De Nobel, Leiden

Link:

Gebr. De Nobel