Trivium, Annihilator en Sanctity in 013
3 mei 2007 – Tilburg
Een band op weg naar de top, een metalmonument met het hoogtepunt al achter zich en een ambitieuze nieuwkomer waarvan de toekomst in de sterren staat. Ze staan op een mooie voorjaarsavond gebroederlijk op het podium in de Tilburgse 013. Zware Metalen is erbij in de persoon van Jaco Dekker en ondergetekende en zij zien onder meer één van de vaandeldragers in de metalscene voor de komende tien jaar aan het werk.
Voor het zover is mag het uit Asheville, North Carolina afkomstige Sanctity de al flink volgelopen Dommelsch-zaal overtuigen van hun live-kwaliteiten. De band heeft zojuist haar debuutalbum afgeleverd en is in het kielzog van Trivium bezig hiervoor zieltjes te winnen. Road to Bloodshed heet de plaat en volgens collega Gurbe wordt de band middels een aantal kruiwagens flink gehypt. Zo zouden niemand minder dan Dave Mustaine (Megadeth) en Matt Heafy zelf de band behoorlijk hoog hebben zitten. Wees gerust, Mustaine en Heafy weten waarover ze praten, want dit is inderdaad een belofte voor de toekomst. Velen van de reeds aanwezige fans van Trivium zullen de naam Sanctity ongetwijfeld aan hun lijstje van toekomstige favorieten hebben toegevoegd. De band speelt een puike pot moderne thrash met een vette knipoog naar de jaren waarin de Bay Area floreerde. Vooral Testament lijkt één van de favorieten van de heren, met name van zanger/slaggitarist Jared MacEachern, wiens stem bij tijd en wijle bijzonder veel weg heeft van good-old Chuck Billy. De roodharige spring-in-‘t-veld wisselt zijn ruige strot zo nu en dan in voor wat cleane partijen, die mij wat minder goed bevallen. MacEachern, in zijn jeugdjaren aktief in een kerkkoor en wellicht daarom in de smaak vallend bij Dave Mustaine, is sowieso de blikvanger binnen het gezelschap. De uiterlijke kruising van een jonge James Hetfield en Matthew Barlow (ex-Iced Earth) is zeer bepalend aanwezig en jut het publiek op met kreten als ‘bang your head, tits, pussy or whatever’. De menigte geeft helaas vooral aan het eerste gehoor en de nummers van de debuutplaat, zoals het titelnummer, Zeppo en Beneath The Machine worden zeer enthousiast ontvangen. Een meer dan uitstekende opener derhalve.
Het kan verkeren. Eens stond Annihilator te boek als één van de groten der aarde voor de toekomst. Het lot besliste anders en door ontelbare line-upwisselingen, persoonlijke problemen en bovendien matige albums is de band ergens in de middenmoot blijven steken, om tegenwoordig als support-act van een stel jonge snaken te moeten fungeren. Jeff Waters, kapitein van het Annihilator-schip, zit er echter geenszins mee. De sympathieke Canadees gaat stug door en leverde onlangs met Metal zijn twaalfde studioplaat af.
De show van vanavond start met twee nummers van die plaat, te weten Operation Annihilation en Clown Parade, waarbij Jeff het eerste nummer voorziet van zijn vocalen. Vervolgens duiken we heerlijk het rijke verleden in. The Blackest Day, afkomstig van Waking The Fury, is nog redelijk recent, maar de in grote getalen aanwezige Annihilator-fans smullen natuurlijk pas echt als King Of The Kill losbarst, met Trivium‘s Corey Beaulieu op gitaar. Gelukkig weet Waters donders goed wat de prijsnummers van de band zijn, dus krijgen we met Never Neverland, Refresh The Demon en het nog steeds waanzinnige Set The World On Fire de ene na de andere klassieker te verwerken. Waters’ interpretatie van Angus Youngs “duckwalk” blijft bijzonder hilarisch en is in het gezelschap van die prachtige rode Flying V veelvuldig te zien, evenals de breed lachende gezichten van de voor deze tournee ingehuurde ritmesectie, bassist Brian Daemon en drummer Alex Landenburg, die van elk moment lijken te genieten. De zangpartijen worden door zowel Jeff als Dave Padden verzorgd, met laatstgenoemde tevens op slaggitaar.
Opvallend is dat de vocalen van Waters hierbij een stuk beter uit de verf komen dan die van de eigenlijke zanger Padden. De band geniet zichtbaar van de publieksreacties en lijkt zelfs zo nu en dan verrast hierdoor. De liplezer ziet Waters zo nu en dan verbaasd ‘holy shit’ mompelen bij de massale toejuichingen, zoals bij The Fun Palace, dat vanwege diens tachtigste verjaardag aan Aardschok’s Metal Mike van Rijswijk wordt opgedragen. Jazeker, Nederland houdt van Annihilator, een liefde die nog wordt versterkt als de speed-klassieker WTYD de zaal in scheurt, waarna het monumentale Alison Hell de ijzersterke set besluit, waarbij ook Sanctity-zanger Jared MacEachern nog even komt meebrullen. Annihilator bevestigt op deze avond haar livereputatie en de band komt in de toekomst hopelijk nog vaker de Nederlandse podia beklimmen, in welke bezetting dan ook.
“Zo, dan kunnen we nu naar huis”, hoor ik een Annihilator-fan zeggen. Het is voor de ogenschijnlijke veertiger te hopen dat hij de daad niet bij het woord heeft gevoegd, hij zou wel eens een band met een grote toekomst gemist kunnen hebben. Trivium dus, en de band straalt reeds nu de allure uit van een ‘grote’ band. Het podium, de indrukwekkende lichtshow en rook, heel veel rook larderen het optreden van Matthew Heafy en consorten. De band is op pad om hun derde CD The Crusade te promoten, een plaat die tegengestelde reacties teweeg bracht. Enerzijds waren er de aan de vorige albums verknochte lieden die de stijlwijziging richting oude Metallica, vooral dankzij de zangpartijen, niet zagen zitten. Anderzijds zij, waaronder ondergetekende, die deze move met gejuich begroetten en deze plaat als het voorlopige hoogtepunt in de nog jonge historie van de band zien. Als headliner op tour met slechts drie albums op zak is niet iedereen gegeven en de band hoeft dus nog niet al te veel favorieten van vorige platen weg te strepen. Naast de het gros van de songs van The Crusade, zoals de knallende albumopener Ignition, Detonation en To The Rats wordt vooral voorganger Ascendancy warm bedeeld, waar debuutplaat Ember To Inferno het met wat minder aandacht moet stellen. Onder meer Pull Harder On The Strings Of Your Martyr en de titelnummers van beide platen worden vol passie de zaal ingeblazen, waar de dolenthousiaste massa volkomen op tilt slaat. Meerdere malen ontstaat tot genoegen van de band een kolkende pit, zoals bij het stuwende Anthem (We are The Fire), inclusief woohoo woohoo, yeaheah, yeaheah. Goede avond meneer Hetfield! De band gebruikt het volledige podium als ware het Iron Maiden. De zangpartijen worden broederlijk verdeeld tussen Heafy en collega-gitarist Corey Beaulieu, waarbij laatstgenoemde vooral ‘de schreeuw’ voor zijn rekening neemt. Bassist Paolo Gregoretto staat alleen even stil om wat achtergrondzang te brullen en is meteen daarna weer in beweging. Drummer Travis Smith ontpopt zich na een volgens enkele ingewijden aarzelend begin als een superstrakke houthakker. De energie spat van de band af en slaat over op de zaal. Het wat meer ingetogen Dying In your Arms wordt door een hoog piepende Heafy aangekondigd als speciaal voor de dames. Over dames gesproken, opvallend was de blonde stoot waar een zwaar kwijlende collega Jaco mij op attendeerde, die gedurende de gehele avond aan de zijkant van het podium aanwezig was en alle drie de bands geïnteresseerd gadesloeg. Ook zij zag een band aan het werk die het wel eens bijzonder ver zou kunnen gaan brengen. Puntje van kritiek zou kunnen zijn dat de band wel erg weinig afwisseling in het materiaal brengt. Als een pletwals dendert men over het publiek, met nummers variërend van snel tot … supersnel. Misschien zouden wat langzamere nummers voor wat meer dynamiek en variatie zorgen. Ook op dat gebied zouden de heren dus eens kunnen spieken hoe ‘Het Grote Voorbeeld’ dit heeft aangepakt.
Speciale dank aan Christiaan Westgeest voor het belangeloos verstrekken van de foto’s in dit verslag.
Links: