Satan, Batushka en Gnaw Their Tongues in Leiden
Gebr. de Nobel, 14 mei 2016
Op de avond van de finale van het Eurovisie Songfestival vond in een uitverkochte Gebr. de Nobel in Leiden de zware metalen-variant van het liedjesfestival plaats. Op het podium: drie bands wiens voornaamste overeenkomst is dat ze harde muziek maken; het Nederlandse experimentele blackmetal/noise project Gnaw Their Tongues, de mysterieuze nieuwkomer op het blackmetalfront Batushka en Satan: product van de New Wave of British Heavy Metal.
De kleine zaal van Gebr. de Nobel is al aardig gevuld als gitarist/vocalist Mories namens Gnaw Their Tongues het podium betreedt. Ondersteund door twee achter mengpaneel en laptop verscholen kompanen, geeft hij een half uur lang een kijkje in de diepe, duistere afgrond van zijn ziel. Met zijn blik gericht op een punt aan het plafond gilt, krijst en grunt de geboren Surinamer zich door een zeer, zeer beperkt deel van zijn omvangrijke repertoire.
Een concert van Gnaw Their Tongues beschrijven is feitelijk net zo zinloos als een vrouw uitleggen wat buitenspel is: er gebeurt ogenschijnlijk niets maar tóch is het een belevenis voor wie ervoor openstaat. De drie muzikanten staan erbij alsof ze in een oefenruimte staan en de publieksinteractie blijft beperkt tot een simpel ‘dankjewel’ aan het einde van het concert. Maar wie er de moeite voor neemt de schoonheid tussen de muzikale geluidsbrij te ontdekken, laat zich meenemen op een bijna psychedelische reis door de waanzin en duisternis.
Eind vorig jaar was daar opeens Batushka uit Polen, een land waarvan de bodem net zo voedbaar is voor extreme metalorkestjes als devote katholieken. Wie deze nieuwe appel van de bedorven fruitboom precies vormt, weet niemand: de drie heren houden hun identiteit goed geheim en bedienen zich van het Cyrillisch schrift. Muzikaal wordt snoeiharde black metal gemengd met mystieke Slavisch-orthodoxe kerkgeluiden, inclusief kerkgezang, triangels en andere bescheiden klinkende instrumenten.
De kleine zaal barst bijna uit zijn voegen als de zaallichten plots doven en de muziek abrupt stopt. Maar liefst acht figuren gekleed in met mysterieuze symbolen, doodshoofden en omgekeerde kruizen bedrukte zwarte gewaden, zoeken een plek op het podium. Kerkkaarsen worden ontstoken en binnen mum van tijd geurt Gebr. De Nobel zó naar wierrook en mirre dat omwonenden de ramen moeten sluiten.
De acht op het podium zijn gezichtsloos: hun gelaat gaat verborgen achter wat nog het meest wegheeft van bijna versleten fresco’s uit de hoogtijdagen van de kerk. Minutenlang staan de figuren bewegingsloos op het podium, wat zorgt voor een mengeling van vermaak en ongemak in de zaal, als de gitarist wat op zijn gitaar begint te tokkelen. De bassist valt hem bij en voordat Leiden het weet, wordt de eerste (en enige) plaat van dit wonderlijke gezelschap, Litourgiya, gespeeld.
Batushka trekt alles uit de kast met maar liefst drie achtergrondzangers en frontman Bartholomew, die zowel de cleane vocalen als de grunts voor zijn rekening neemt. Tegelijkertijd gebeurt er niets: de acht neven van Ghost’s Papa Emeritus bewegen nauwelijks. De drummer schudt wat met zijn hoofd, de gitaristen en bassist houden het bij wat geknik en Bartolomew heft zijn armen als een ware priester, maar daar houdt het dan wel weer mee op. Gnaw Their Tongues is vergeleken bij de Polen plots die flauwe oom die op verjaardagen het hoogste woord heeft en een hele rits aan flauwe grappen uit zijn mouw schudt.
Eens te meer valt nu echter op wat voor geweldige plaat Litourgiya is. Door pure agressie te koppelen aan kerkelijke invloeden, heeft Batushka een eigen menukaart gecreëerd en het publiek in Leiden schrokt het voorgeschotelde met grote brokken naar binnen. Na drie kwartier is Litourgiya gespeeld en verdwijnen de heren van het podium na een laatste zegening aan het publiek te hebben gedaan. Het mysterie is met dit optreden niet opgelost, de waardering toegenomen.
Na het zwartgeblakerde geweld maakt een band zijn opwachting die alleen in naam meekan met de overige bands. Satan, een tijdje ook opererend als Blind Fury en Pariah, ontstond in 1979, viel daarna uit elkaar en speelt sinds 2011 weer in de originele bezetting. Deze relikwie van de New Wave of British Heavy Metal maakt muziek voor een beperkt publiek, want plots is er weer ruimte in Gebr. de Nobel. De duistere volgelingen van Immortal, Behemoth en Mayhem zijn vertrokken of staan achterin het zaaltje en vooraan verzamelen zich enkele tientallen metalheads.
Nu is het lekker makkelijk voor een anoniem schrijvertje dat zelf op muzikaal gebied nooit iets heeft gepresteerd een band met een discografie van al met al acht platen af te branden… Maar het moet. Ook voor uw anonieme scribent is het namelijk zaterdagavond en die had hij na twee heerlijke bands graag afgesloten met nóg een topper, maar Satan is dat duidelijk niet. Laat u niets wijsmaken door de positieve reacties op de laatste platen Life Sentence en Atom by Atom, dit was muzikaal relevant in 1982 maar nu… niet.
Is dat erg? Nee, maar programmeerder: weet waar je voor programmeert. Voor dit publiek is Satan saai en voorspelbaar. Ieder nummer kent eenzelfde opbouw: zo snel mogelijk toewerken naar een gitaarsolo van Russ Tippins. Zanger Brian Ross acteert een frontman, opkomend in het zwart. Zijn zonnebril, handschoenen en jas gaan snel af en uit. Gelukkig blijft het Jack Daniels-shirt zitten: als we een bierbuik willen zien, kijken we wel gewoon naar beneden. Op de setlist komen oud en nieuw werk voorbij: The Devil’s Infantry, Twenty Twenty Five, Atom by Atom, Trial by Fire, Farewell Evolution, My Own God en Testimony. Het zal allemaal wel, alles lijkt hetzelfde.
Ross is vocaal beperkt, zijn metalbeweginkjes misplaatst en de handboeien en kettingen aan zijn riem lachwekkend. Zijn stoere gelaatsuitdrukking dankt hij aan het feit dat hij een optreden lang op keelpastilles zuigt. Het meest krankzinnige moment is als Ross het publiek de zegen van God wenst. De zegen! Van God! Van de zanger van een band die Satan heet! Als de paar overgebleven toehoorders ook nog een misplaatste en veel te agressieve moshpit in gang brengen is het écht wel weer leuk geweest. Zelfs Russ Tippins lijkt, getuige zijn t-shirt van het exteme metalfeestje Blastfest, liever ergens anders te zijn, al vormt hij met zijn spel de enige positieve noot van deze band.
Ruim na tien uur, als Satan vliegensvlug op het podium is teruggekeerd voor de toegift, is ‘may your God be with you’ de laatste groet van zingende augurk Ross. Satan, waarvan de bandleden wel een heel slecht huwelijk moeten hebben, gaat ongetwijfeld door naar de volgende halflege zaal. Voor Batushka ligt echter een gouden toekomst in het verschiet.
Foto’s: Coen Bastiaanssen
Links: