Kiss – Kiss Rocks Vegas
25 mei 2016, bioscopen wereldwijd
Kiss, de band die het commercieel uitbuiten van zichzelf tot kunst heeft verheven, heeft weer wat nieuws bedacht. In 2014 gaven de heren een reeks concerten in Las Vegas en dat schijnt voor Amerikanen nogal een big deal te zijn. Kiss besloot opnames te maken van deze gebeurtenis en die in een concertregistratie te gieten. Tot zover niets nieuws, ware het niet dat het resultaat van die registratie alleen in de bioscoop te zien was. Wereldwijd. Op dezelfde dag: 25 mei.
Kiss Rocks Vegas begint zonder enige introductie met één-op-één gesprekken met de vier bandleden: Gene Simmons, Paul Stanley, Tommy Thayer en Eric Singer. Ruim tien minuten babbelen de heren over van alles en nog wat rondom de serie concerten en de geschiedenis van de band: de voorbereidingen, de moeite die het kostte om het podium te laten passen in deze voor Kiss-begrippen kleine zaal (al toonde alles grote gelijkenis met het optreden in de Ziggo Dome vorig jaar), het samenstellen van de setlist (Simmons: ‘Kiss-liedjes zijn meer dan liedjes, het zijn hoofdstukken in het leven van de fans’), het speciale drumstel van Singer en het productiewerk van Thayer.
Net als het gekeuvel teveel dreigt te worden, is het dan toch echt tijd voor de hoofdfilm van vanavond: Kiss in actie in The Joint in de Hard Rock Hotel and Casino. En om maar gelijk met de deur in huis te vallen: het resultaat is verbluffend. De band is in bloedvorm. Natuurlijk is Paul Stanley goed bij stem, dit is immers een eigen productie, en het blijft in het midden of we nu de registratie van één optreden zien of een best-of van de verschillende avonden, maar het live-element is bijzonder goed gepakt.
Kiss Rocks Vegas is namelijk geen klinische, technisch perfecte concertregistratie-die-nog-even-in-de-studio-is-bewerkt-productie geworden. Af en toe zit er gewoon een valse noot tussen, de autocue komt kort in beeld en in een hoek is op een gegeven moment zelfs een cameraman te zien. Het draagt alleen maar bij het oproepen van dat live-gevoel. En ja, dat gaat zó goed dat je op een gegeven moment haast zou vergeten dat je in een luie stoel naar dit schouwspel zit te kijken. En een schouwspel is het: het lijkt wel alsof de hele The Joint volhangt met camera’s, zoveel totaal- en detailshots van band én publiek krijgen we voorgeschoteld, zonder dat het epilepsie-gen getriggerd wordt.
Het publiek bij het concert is aanvankelijk wat koeltjes, maar dat krijg je al gauw in een tent met zitplaatsen. Gaandeweg de set komt het duidelijk internationale gezelschap meer los, zonder echt uit de plaat te gaan. Voor de band maakt het weinig uit. Gene Simmons verkondigde in de interviewtjes vooraf dat er louter voor klassiekers op de setlist is gekozen, maar dat is uiteraard geen verrassing voor een band die al sinds jaar en dag leunt op het materiaal uit lang vervlogen tijden. Dat neemt niet weg dat er enkele opvallende keuzes zijn gemaakt. Parasite komt bijvoorbeeld langs en Tears Are Falling. Beth en I Was Made For Loving You ontbreken, maar daarvoor komt in de plaats Hell or Hallelujah.
Voor het optreden maakt het feitelijk niets uit: Kiss is altijd Kiss, zelfs al zou de band het complete repertoire van de vergeten rockgroep De Neusschotjes uit Schrubbekutjeveen spelen: vooraan proberen de drie alfamannetjes Simmons, Stanley en Thayer de show te stelen met vuur- en bloedspuwen (Simmons), buigzaam als een rietje zijn en over het publiek vliegen (Stanley) en gitaarsolo’s uit de losse pols schudden (Thayer), terwijl Singer achter zijn drumkit alles lenig en vakkundig dichttimmert. Het bioscooppubliek overal op deze aardbol kreeg gewoon een steengoede rockshow voor de kiezen, met rook, vuur, lasers (welke band gebruikt die nou nog?), bewegende podiumdelen en muzikanten in vorm. Kiss houdt het vuur op deze manier nog wel een tijdje brandend.
Links: