Inter Arma en Mantar in Leeuwarden
24 december 2014, Romein, Leeuwarden
ITG presenteert. De organisatie van Into the Grave, Into the Void en Into Darkness houdt de concertganger ook buiten deze festivals bezig met toepasselijke line-ups. Zo zou Inter Arma bijvoorbeeld niet misstaan op Into Darkness. Is het dan een toetje na het hoofdgerecht van dat festival? Of een appetizer voor de volgende editie? Geen van beiden, het betreft gewoon een ouderwetse gezellige concertavond met twee prima op elkaar aansluitende topbands.
De zaal is een stuk kleiner dan de vorige keer dat ik hier was. Zwarte gordijnen maken een kwart van de zaal slechts toegankelijk voor podiumpersoneel en de geluidsman. Het is vast bedrog, maar de Romein lijkt zo nog wel knusser, gezelliger. En dat terwijl er vooralsnog niet zoveel publiek is.
Opener Mantar begint dan ook iets later, met de hoop dat er nog wat meer volk op komt dagen. Hoewel in mijn ogen geen gedegen concurrent, het lijkt bijna alsof de eveneens in Leewarden spelende Paul Di’anno wat van het bezoekersaantal heeft afgesnoept. Toch trekt het bezoekersaantal wat aan en komt Mantar het podium vullen. Slechts twee man? Een drummer en een gitarist die ook de zang voor zijn rekening neemt. Shirts gaan uit, de rugbysokken van de drummer blijven aan. En wat heeft de beste man het warm, want hij slaat zich een slag in het rond. Een waterval van zweet ontstaat al tijdens het eerste nummer. Bijna in slow-motion vliegen de druppels van zijn kin, met blauwe en rode accentjes van de podiumverlichting. Beuken is het devies. Toch kan ik er de vinger niet op leggen. Dan weer hoor ik een combinatie tussen hardcore en sludge. Dan hoor ik ouderwets industrial stampwerk. En soms zelfs laaggestemde, stuwende Queens of the Stone Age riffs. Het grootste deel van de tijd hoor ik echter een lompe sludge benadering van de rock ‘n’ roll van Motörhead. In het begin mis ik, ondanks de veelzijdigheid van de frontman een tweede gitaar. Het lage werk zit wel goed, met twee gitaarversterkers en een basstack. Het beukt, het gromt en de zanger schreeuwt de longen uit zijn lijf, maar het is wat saai. Gaandeweg verandert er echter iets. Misschien ligt het aan mij, misschien ligt het aan de band, of het geluid, maar het kwartje valt. De band wordt steeds spannender en voorziet Inter Arma van een geslaagd voorprogramma.
We hebben ze al even gezien, bij het laatste nummer van Mantar. Een stuk of drie bandleden van Inter Arma, die even mee gingen hossen op het podium. Inclusief boomstam. Nu betreedt de volledige band het podium. Inclusief boomstam. Het is de laatste show van de tour. De baldadigheid straalt ervan af. Even maak ik me zorgen, gaat dit wel strak worden? Het zou me niet verbazen als de nodige biertjes er al in zitten. Vanaf de eerste gitaaraanslag, de eerste meppen op de drumkit, ontspan ik. Niets aan de hand. Oogjes dicht en genieten maar. Want er is zo ongelooflijk veel te genieten. Lompe sludge, getergde screams en pure duisternis worden afgewisseld met melancholie en de muzikale vocabulaire van Pink Floyd. Nummers als ’sblood bouwen op tot een climax die gewoon nooit komt. Een machinale drumsolo als basis, met eentonig chuggende gitaren. Niet heel boeiend? Mis. Super hypnotiserend en een showcase van muzikaliteit. Wat mept de drummer ongenadig hard en subtiel technisch! Het overgrote deel van de set, bestaande uit zeer uitgesponnen nummers, bestaat uit materiaal van de laatste, magistrale full-length, Sky Burial. Ook ouder werk komt langs en zelfs een stukje van de 45 minuten durende The Cavern EP, de nieuwste plaat van de band uit Virginia.
Het is best warm in de Romein, toch staan de haren op mijn armen als stekels overeind. Ik was vermoeid van het al lange weekend, maar verbaasd bemerk ik dat ik me voel alsof ik een kan koffie naar binnen heb gewerkt. Zonder de nadelige gevolgen voor de maag. Goede shows geven mij een boost. Zeldzaam goede shows geven mij zelfs dagen later nog energie. Alleen de show van Yob in Utrecht evenaart het niveau van wat ik nu hoor. Tot en met de laatste klap op de drumkit. Met de boomstam.
Uitgeput maar voldaan zitten de bandleden op de rand van het podium. De speeltijd is voorbij. Toch willen we meer. Gelukkig is de organisatie inschikkelijk en heeft de band er nog geen genoeg van. Nog even worden de Pink Floyd structuren uit de kast getrokken met, als ik me niet vergis, The Long Road Home: “This is the slowest song we’ve ever written.” Voor deze laatste song krult de zanger nog een keer zijn tenen over het randje van het podium. Ik moet even bijkomen van het geweld voordat ik de auto opzoek. Ik heb nu al zin in de volgende tour van deze heren.
Foto’s:
- Ruben Vermeulen
- Willem van Tuijl
Links: