Het nieuwe jaar is begonnen en dat betekent dat de gehele professioneel musicerende wereld, diens moeder en hamster op tour gaan. Zo ook het uit Brighton afkomstige Architects. Na het uitkomen van Holy Hell, eind vorig jaar, is dit de eerste kans die we krijgen om dit nieuwe werk live te mogen aanschouwen. En dat gebeurt niet in de minste zaal: de voormalige Bijlmer bierhal AFAS Live fungeert vanavond als toneel voor de metalcoregiganten. De foto’s worden verzorgd door Anieck van Maaren.
Polaris
Voor het zover is, mag er eerst nog worden genoten van maar liefst twee voorprogramma’s. Al is genieten wellicht niet helemaal het juiste woord… De Australische formatie Polaris trapt af, en doet dat op adequate wijze. Wegens het vroege starttijdstip ben ik helaas niet in staat om de hele set mee te pikken en kan ik dus geen volledig gevormde mening geven, al schetsen de laatste vijftien minuten van de set wel een aardig beeld van het soort muziek dat dit kwintet maakt: metalcore zoals dat door duizend andere bands in dit genre ook wordt gebracht, al doet Polaris dit beter dan 999 van zijn genregenoten.
Technische riffs worden gecombineerd met vernietigende breakdowns en brute growls, die op hun beurt weer worden afgewisseld met aanstekelijke, cleane zanglijntjes. Ja, de grooves zijn een tikkeltje generiek, de shirtjes die de bandleden aanhebben lijken iets te veel op jurkjes, en dat wat de band in dit kwartier laat zien is al eens beter gedaan door het hoofdprogramma van vanavond, maar het wordt allemaal donders strak gebracht. Tel daarbij het loepzuivere geluid op, iets dat bij voorprogramma’s eerder uitzondering dan regel is, en er mag worden gesteld dat het de band vanavond voor de wind gaat. Het publiek zet gulzig een circle pit in, en er wordt zelfs een heuse wall of death gemetseld die strekt tot aan de soundbooth in het midden van de zaal. Dat de cleane zang van bassist Jake Steinhauser ronduit vals is, lijkt het publiek niets uit te maken: het gaat er in als snoep bij een kind met morbide obesitas. Mijn vermoeden is dat dit live vele malen interessanter is dan op plaat, voor zo ver ik dat na deze korte kennismaking kan en mag stellen. Voor fans van het genre wellicht interessant om ook eens buiten de live setting aan te zwengelen.
Polaris
Als volgende mag het Amerikaanse Beartooth aantreden. De band heeft inmiddels drie albums op zak en een omvangrijke fanbase opgebouwd, als men het aantal shirts van de groep rond zanger en multi-instrumentalist Caleb Schomo vanavond telt. Waarom dat zo is, wordt al snel duidelijk: gepolijste, ‘precies soft genoeg voor op de radio’-metal is wat er op het menu staat. Cleane zanglijnen en vier-akkoorden tellende passages worden afgewisseld met nü-metal riffs en screams. Nergens wordt het wiel opnieuw uitgevonden, al lijkt dit kwintet deze ambitie ook niet te hebben. Dit zijn hapklare brokjes muziek, en het is dan ook passend dat elke stilte door de frontman wordt opgevuld met ‘Make some noise!’ of ‘Amsterdam, you are loud!’ achtige opmerkingen. Het publiek blijkt hongerig te zijn: luidkeels worden de teksten terug gezongen wanneer de frontman zijn microfoon richting het publiek beweegt.
Beartooth
Wederom een gevalletje Polaris dus: op plaat niet bijster interessant, live degelijk en strak. Waar die eerstgenoemde band echter nog wat interessants weet te brengen in technisch opzicht, ontbreekt deze onderscheidende factor bij Beartooth. Dit is Amerikanisme ten top: gitarist Kamron Bradbury huppelt de verplichte pirouettes terwijl hij de zoveelste, drie noten tellende riff uitdeelt. De teksten tevens zo, al moet er gemeld worden dat zanger Schomo zeer goed bij stem is. Echte emotie ontbreekt echter. Het meest tergende moment komt in de vorm van een drumsolo, midden in de set. De overige bandleden lopen van het podium af, en drummer Connor Denis krijgt een kans om te laten zien dat hij meer in zijn mars heeft dan de vierkwartsmaat patroontjes die de nummers doorgaans drijven.
Natuurlijk siert het de band dat er een moment wordt ingericht voor dit soort showpikkerij, zelfs als hij in het voorprogramma speelt. Daargelaten dat er een prima stukje drumwerk wordt vertoond, druipt de nepheid van Schomo’s en gitarist Zach Huston’s reacties af als ze even later het podium weer op lopen. De overdreven lichaamstaal en bro-fists die ‘diep respect’ moeten uitdrukken, zijn plasticer dan een gesealde Big Mac die een facelift en boobjob heeft gehad. Wel moet ik de band meegeven dat hij niet pretendeert om meer te zijn dan dat wat hij is. Uitspraken als ‘we’re here to loosen you up’ en ‘if you don’t know the words to this next song, you’ll know them soon enough’ geven aan dat Beartooth donders goed weet wat voor soort muziek hij maakt en welke rol hij vanavond speelt. En deze rol vervult de band dan ook met verve voor het aanwezige publiek. Voor mij was echter het feit dat Schomo het hele optreden om onverklaarbare reden een theedoek aan de broeksriem had hangen spannender dan de set zelf.
Beartooth
En dus komt het aan op Architects om me een écht geslaagde avond te bezorgen. Stipt op tijd dimmen de lichten en loopt de band het podium op, terwijl de vioollijnen die Death Is Not Defeat openen uit de speakers schallen. ‘And I Will Know That Death Is Not Defeat’ zingt frontman Sam Carter in zijn cleanste stem van de avond, voor het podium zo’n beetje explodeert en de duizelingwekkende, met twee handen op het fretboard getapte riffs met een chirurgische precisie de zaal in worden getorpedeerd.
Zoals al de hele avond het geval is, blijkt het geluid wederom een schot in de roos te zijn. Met name de gitaren klinken ramstrak, wat essentieel is om de palm-muted, staccato riffs, die de band zo kenmerken, niet te laten verdwijnen in een modderige bas brei. Gelukkig zijn deze kraakhelder te horen zijn in de zaal, die overigens niet geheel gevuld is. De lege stoeltjes op de tribune worden echter ruimschoots gecompenseerd door het aanwezige publiek. Ongeveer één seconde nadat Carter Modern Misery inzet en ‘Seven billion hungry ghosts’ schreeuwt, wordt hij overstemd door het nog harder terug schreeuwende publiek. Al na twee nummers lijkt de band een triomfantelijke avond tegemoet te gaan, en dit blijkt dan ook grotendeels het geval te zijn.
Architects
Aan weerszijden van het podium staan gitaristen Josh Middleton en Adam Christianson opgesteld, terwijl bassist en toetsenist Alex Dean op een verhoging, iets links van het midden, een plek beslaat. Nog één stapje hoger, iets rechts van het midden, zit Dan Searle, die de band als een heuse dirigent vanuit zijn drumtoren aanstuurt. Een taak die hij overnam van zijn overleden broer en tevens gitarist Tom Searle, waarover later meer. De vier heren blijven vrij statisch op hun posities staan, wat te begrijpen is, gezien de technische aard van de muziek, al probeert Carter dit te compenseren door wat meer te bewegen. Dit lukt hem aardig, al maakt hij wel een ietwat vermoeide indruk. Zwaar ademend vecht hij zich een weg door de set, waarin hij de microfoon iets te vaak naar het publiek richt, om het gebrek aan longcapaciteit op te vangen. Als er dan wel genoeg zuurstof aanwezig is, zijn de vocalen ronduit krachtig te noemen, en voert hij zijn kenmerkende ‘schreeuwend een noot vasthouden’-kunstje feilloos uit.
Een ander punt waarover men zou kunnen mierenneuken is de setlist, die vrijwel geheel bestaat uit nieuwer werk. Ik had graag wat meer spul van Hollow Crown en Daybreaker gehoord, gezien dit ijzersterke albums in hun eigen recht zijn. These Colours Don’t Run is vanavond het enige dat afkomstig is van die platen, al kent dat nummer dan wel weer een alles verpulverende breakdown die het gemis lichtelijk goedmaakt. Eigenlijk mag het de band niet kwalijk worden genomen dat de focus op hun meest recente wapenfeiten ligt. De laatste drie albums zijn immers een stuk expansiever en dankzij dit werk mogen de vijf heren dan ook spelen in een zaal die buitensporig groot is voor een band wiens muziek bestaat uit beestachtige screams, en kolossale breakdowns.
Architects
Er wordt dan ook gretig gebruik gemaakt van de opschaling aan podiumruimte, getuige de bombastische en overrompelende productie die er is meegenomen. Gelikte CGI visuals die per nummer wisselen worden achter de band geprojecteerd op een immens groot scherm, terwijl de lichtshow gerust epilepsie opwekkend genoemd mag worden, en dan zijn er nog de CO2 kanonnen en pyro-blasts die elke breakdown zoveel kracht bijzetten dat er vanavond gegarandeerd wat seismische activiteit wordt geregistreerd in regio Amsterdam. Ja, om dit alles vlekkeloos te laten verlopen wordt de muziek netjes op een click-track gebracht en wordt er veelvuldig gebruikgemaakt van midi-triggers, waardoor de spontaniteit en dynamiek wat afneemt, maar daar krijgt men wel een overweldigende show voor terug met als hoogtepunt een barstende confettibom tijdens afsluiter Doomsday.
Architects
De keuze voor dit laatste nummer als hekkensluiter van de set is een opmerkelijke. Meestal vervulde Gone With The Wind die rol. Dit nummer schreef gitarist en tevens broer van drummer Dan Searle, Tom Searle, over zijn langdurige gevecht met kanker. Een gevecht dat hij uiteindelijk verloor in 2016. Architects was zijn geesteskind: hij functioneerde als schrijver van zowel de muziek als de teksten, en bepaalde daarmee jarenlang de richting en vorm van de band. Na deze tragische gebeurtenis besloten de overgebleven leden de geplande tours alsnog te spelen, om het werk van Searle te eren. Wat volgde was een intens en emotioneel publiekelijk rouwproces.
Vanavond heerst er echter duidelijk een andere sfeer op het podium. Hoewel de muziek nog steeds rond rauwe, ongefilterde emotie is gebouwd, staan de bandleden levendig en soms haast joviaal op het podium. Er wordt gelachen, tussen de nummers door worden er wat grapjes gemaakt en zoals gezegd wordt er afgesloten met het bijna euforische Doomsday, ook al wordt die euforie niet weerspiegeld in de teksten. Natuurlijk wordt er een moment genomen voor een eerbetoon aan Tom Searle, maar uit alles blijkt dat het verdriet niet langer als een donkere wolk boven deze vijf mannen hangt. Met de tragedie nog in de achteruitkijkspiegel, een wisseling van lead gitarist, een tour die slechts vijf shows oud is en een intens en machtig album dat pas twee maanden geleden uitkwam, is er geen enkele reden te verzinnen waarom deze show zo goed zou moeten zijn als dat hij is, en toch worden alle verwachtingen overtroffen. Het is dan ook zwaar gegund dat de AFAS Live Architects in haar hart sluit, terwijl het hart van de band zelf pas net is gestopt met bloeden.
Foto’s:
Anieck van Maaren (ANIECK Photography)
Datum en locatie:
12 januari 2018, AFAS Live, Amsterdam
Link: