Code, Glorior Belli, Aosoth en meer in Genk
Rondpunt, zaterdag 28 april 2012
170 kilometer tuffen naar Genk waar mijn collega Yves Pelgrims, een collaborateur bij de Limburgse metalscene, en de leading lady van het huidige legioen Vlaamse metalfotografes An-Sofie Van Damme me opwachtten. Na veel heen en weer gerij en nog meer kilometers afgelegd te hebben rond de zaal (pijltje naar de ingang was geen slecht idee geweest), meteen de pret laten beginnen met een hamburger van de kermis die daar net aan de gang was. Nog even zwaaien naar de spelende kindertjes op het nabijgelegen speeltuintje “De Grabbeltuin” (pure provocatie naar pedofielen lijkt me dit) en weg zijn wij.
Na de intrede in de ferme zaal zag ik dat
Necrosis (de Belgische Necrosis, niet de 25 andere) al toe was aan zijn voorlaatste nummer. Deze jongelui deden hun stinkende best met een mix van (vooral) death en black, voor een vooral black-gezinde menigte. Niet ideaal, net als de wat gebrekkige presentatie. Deze mannen zouden zeker passen in een kleinere zaal, de pleinvrees deed ze wat de das om. Muzikaal was er weinig op aan te merken, een aantal beheerste paar nummers zonder overschatting was het resultaat.
Volgende band op de bill was Cult of Erinyes, een Waalse “Alistic” black metal-band die met A Place to Call My Unknown een sublieme plaat afleverde. De volledige band (behalve de drummer) stond in zwarte gewaden op het podium, op zijn Hypothermia‘s. Dat droeg zeker toe aan de orthodoxe sfeer die nog meer dan op plaat hoogtij vierde. Jammer wel van het feit dat ze allemaal de fluogroene inkombandjes aanhadden, niet meteen bevorderlijk voor de uitstraling als je het mij vraagt. De zanger had regelmatig wat vestimentaire problemen met zijn pak en moest die regelmatig van voor de micro halen. Voor de rest was het zeer bekoorlijk en sfeervol, de voor 80% mislukte videoprojectie inbegrepen.
Om de een of andere duistere reden slaagde ik er nooit in om Gorath live aan
de slag te zien. Ofwel vond ik mijn autosleutels niet, ofwel saboteerde een psychotische gewapende man hun optreden, het was altijd iets. Eind dit jaar stoppen ze er blijkbaar nog eens mee ook, dus het was now or never. Het werd een memorabel optreden, zoveel is zeker. Gorath heeft live een soort Emperor-gehalte en het progressieve karakter komt meer dan eens naar boven. Het feit dat deze mannen een thuismatch speelden hielp natuurlijk wel, de sfeer zat er voor het eerst goed in en ook de lichtshow droeg bij tot de beleving. Volgende film (met dank aan Heidens Hart en FLP/Crestfallen) geeft een goeie impressie van de performance. Zelfs de wat afgezaagde Venom-cover Black Metal deed mij helikopteren. Wat deze gasten ook zullen doen in het post-Gorath tijdperk, ik blijf het zeker volgen.
En dan: dé band waarvoor ik gekomen was: Aosoth.
III is één van de absolute topplaten in het black genre van de laatste jaren. Alleen ja, live vielen ze mij de vorige keer in Gent behoorlijk tegen. Waar ze de vorige keer in Gent echter lamlendig stonden te doen is het nu een overactieve show met veel narcotische gedragingen (vooral de zanger dan), een stuk in contrast met de begeesterende black. Veel entertainment dus, maar dat hoefde eigenlijk niet. Geen probleem echter: na de vorige bluspauze was ik al wat weg in het hoofd en dus stond ik samen met geestesverwanten met de ogen dicht op de eerste rij wazigheid te verzamelen. De laatste nummers van de set waren dan ook mijn persoonlijke hoogtepunt van de avond, aangezien Glorior Belli met hun southern-DownCode… ja, u leest het wel. Over naar collega Yves.
Bedankt Bart. Eigenlijk was
Glorior Belli voor mezelf de belangrijkste reden voor aanwezigheid. Goed, Aosoth en een heropleving van Code is altijd leuk meegenomen, maar sinds de release van hun vorige plaat The Great Southern Darkness heeft dit viertal Fransmannen een sterke indruk nagelaten. De overgang met Aosoth was duidelijk te voelen: niet enkel weet Glorior Belli het vol uitstraling te brengen, ze klampen met hun southern rock- en blues-gehalte ook niet meer zo vast aan bij de mainstream black metal. Toch verliep niet alles naar wens: net als de andere bands die avond klonk alles vrij rommelig, de hit van de vorige plaat They Call Me Black Devil herkende ik zelfs nauwelijks! Goede punten dus op sfeer en vormgeving (gaaf, zo’n boerka rond je hoofd en dan je lichaam vol smeren), maar de muzikale afwerking, mede door het geluid, kon een pak sterker. Terug naar jou Bart.
Bedankt, Yves. En dan gaan we nu verder met de afsluiter van de avond: Code. Normaal staat die naam tussen van die haken maar dat kan het html-universum niet aan dus het is bij deze Code. Met nieuwe zanger en allen volledig uitgedost in met kalk bestofte zwarte plunjes zagen ze de menigte aangroeien. Meteen bij het verlaten van de eerste klanken keken de aanwezigen mekaar toe met een verwarde blik. De afstelling was namelijk behoorlijk verrukt. De zang kwam alleen uit de bovenste monitoren boven het podium, de rest vooraan en achteraan op grondniveau. “Dan maar achteruit lopen”, zag je de mensen denken. Helaas voor de band bleef het daar niet bij en liepen velen ook gewoon de zaal uit. Niet alleen van vermoeidheid of intoxicatie, neen, de theatrale zang van de nieuwe zanger was zodanig kwelerig dat velen instant naar huis toe gingen. De nieuwe nummers lagen de zanger duidelijk beter, die sloten ook nauwer aan bij zijn stijl. Het theatrale was er ook voor mij een beetje teveel aan, ik kon alleen voluit genieten bij de pure black metal-stukken, die overigs subliem strak en sfeervol gebracht werden. Twee gezichten dus, en dat lag niet alleen aan de alcoholconsumptie.
Al bij al wel een geslaagde avond met veel goedgezinde mensen. Nogmaals dank aan Yves en de Genkse gastvrijheid (zelfs als Nederlander ben je hier welkom), An-Sofie Van Damme voor de professionele ondersteuning en jullie om dit te lezen. Over naar de studio.
Links: