Muziek voor planten, vlammenwerpers en confetti. Brent Vanneste vertelt over debuut van STAKE, Critical Method

Het is een warme maar bewolkte oktoberdag. Terwijl de gure oktoberwind vloekt tegen de nazomerzon wordt er een vinyluitverkoop georganiseerd in de foyer van kunstencentrum Vooruit  in Gent. In het café daarentegen, staat het triomfbier koud en ontmoet ik Brent Vanneste (STAKE, Raveyards, Brennt) om te praten over de nieuwste plaat van STAKE, Critical Method.

Een vraag die velen op de tong ligt: is er sinds het afsluiten van Steak Number Eight en het opstarten van STAKE veel veranderd in de aanpak of filosofie rond muziek maken?

Goh, ja. Wij hadden Critical Method eigenlijk al geschreven voor de afscheidsshows (wij waren erbij) van Steak Number Eight. Dat was een periode waarin er voor ons persoonlijk veel veranderde en we zaten echt in die mindset van verandering. Wij hebben dan vrij snel achter die shows een eerste EP, Catatonic Dreams uitgebracht en dan komt nu de eerste langspeler uit. Het zou mij niet verbazen moesten we over zes maanden met een volgende EP komen, want die is ook al klaar. Ik denk dat het format van langspelers niet echt meer iets van vandaag is en je meer opvalt door veel singles uit te brengen of kortere releases. Maar om op je vraag te antwoorden, als ik vroeger met een demo-idee afkwam, bleef dat vaak overeind in het finale nummer, terwijl we op Critical Method meer van iedereen erin hebben gestoken. Gitarist Cis heeft zo bijvoorbeeld ook een derde van de teksten geschreven.

Hoe komen jullie bij de titel?

Ons originele idee was Devolutionist en ik stond daar erg achter, maar een week voor we onze titel moesten vastleggen hebben we die vrij abrupt nog veranderd. De titel komt eigenlijk van All I Want van Younger Brother, een goa-nummer dat begint met: “Could you define the word paranoiac? … It is paranoiac critical method”.

En waarom hebben jullie gekozen voor deze artwork, want het is toch wel een contrast met de covers op vorige albums?

Ja, we hebben dat werk gezien van een Amerikaan en waren er meteen verliefd op, dus hebben we het gekocht. Weet je, hoe je er ook naar kijkt, van ver af of er microscopisch op inzoomt zie je andere dingen. We hebben het ook als backdrop laten drukken en het gaat er zot uit zien.

Jullie hebben nu drie singles, Catatonic Dreams, The Absolute Center en Doped Up Salvations uitgebracht. Hoe is de respons daarop live en privé?

Overweldigend positief. Er zijn mensen die zeggen dat ze het atmosferische aspect een beetje missen in de nieuwere nummers, maar dat zit er zeker en vast nog in. Onze fans zijn ook heel eerlijk, maar over het algemeen is iedereen overtuigd van wat we doen. Het is maar hoe je het bekijkt. We krijgen bijvoorbeeld te horen van andere verslaggevers dat het album iets meer grunge of zelfs punk is tegenover het voorgaande werk, maar we hebben daar niet bewust voor gekozen. Dit is gewoon zo gekomen.

Ja, op een feestje laatst kwam een verzoek voor iets uit jullie catalogus te draaien en ik dacht al meteen naar Black Eyed te gaan, maar Catatonic Dreams werd bedoeld. Dus het nieuwe materiaal slaat zeker aan. En over het genre moet ik zeggen dat het nog altijd klinkt als dezelfde band, net zoals er veel verschil zit tussen The Hutch en Kosmokoma is ook Critical Method een ander hoofdstuk, maar duidelijk door dezelfde mensen geschreven.

Dat is top om te horen en daar ben ik het mee akkoord. Zo is het ook gegaan.

Wat kunnen we live verwachten van jullie in de toekomst?

We gaan doen waar we zin in hebben. Er zijn zeker enkele oude nummers die we nog gaan spelen, maar het gaan voornamelijk nieuwe nummers zijn. Van onze fans horen we ook beide signalen, dat we vooral nieuw materiaal moeten brengen of een volledige mix van de beide doen. Dus we gaan doen waar we zin in hebben. Zo stellen we ook de setlist op en mikken altijd op beter. Eén seconde pauze te lang tussen nummers kan het verschil maken. Ook is er een groot verschil tussen clubshows en festivals. Bij een clubshow kan je al wat meer experimenteren weet je, iedereen heeft tickets voor je band gekocht en kent het materiaal. Op een festival moet je de confetti en vlammenwerpers bovenhalen bij wijze van spreken.

Is er ook een verschil tussen een Nederlands en Belgisch publiek?

Zeker. Elke show is anders, maar in Nederland pakken we het meer aan zoals festivals. Iets zots wat we zo meegemaakt hebben was de eerste keer dat we in Polen speelden als support van Alice Cooper. Dat was in een arena en ik had zo wat zinnen ingestudeerd in het Pools voor de show en het publiek vond dat geweldig. Na de show stond er een gigantische rij aan de merch, vaders met dochters en camera’s en die wilden met ons op de foto. Ik dacht dat dat voor Alice Cooper was, weet je. Daar hebben we toen ook de gitarist van Alice Cooper leren kennen en die heeft nog een solo ingespeeld op de laatste track van de Catatonic Dreams EP.

Je hebt afgelopen week ook een pianoversie van Human Throne live in de AB uitgebracht. Hoe kom op je dat idee?

Origineel was dat nummer op piano geschreven en de AB vroeg ons voor nog promo te maken rond onze releaseshow op 28 november. Daarmee hebben we dat dus gedaan. De respons daarop is weer héél positief geweest en gaat zelfs airplay krijgen op Studio Brussel.

Jullie hebben inderdaad wel op al wat airplay kunnen rekenen in België, dat is toch vrij ongewoon voor metal?

Ja, we zijn Studio Brussel daar zeker dankbaar voor. Het helpt natuurlijk ook dat je een Belgische band bent en wij hebben nog een melodische kant. Dat helpt zeker ook. Zelfs mijn zijprojecten Raveyards en Brennt zijn al gedraaid geweest, dus ik ben zeer content. Het is dan vooral de avondrotatie, maar ik vind dat prima.

STAKE is echt een thesis van metal, iedere metalliefhebber herkent daar wel zaken in die hij of zij graag hoort. Is dat een element van jullie succes?

Wij hebben een interne radar die bepaalt welke riffs of met welk materiaal we verder gaan werken. We proberen clichés te vermijden en trouw te blijven aan onszelf. Je moet iets zoeken, zeker als tip voor jongere muzikanten, waar je je ei in kwijt kan zodat je veel muziek kan blijven schrijven en trouw kan blijven aan wie je bent. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Zoals net gezegd is een melodische kant ook altijd handig, maar dit ligt ook in mijn natuur. Het komt dan wel zo uit dat we per plaat één cliché hebben, maar dat we dan toch interessant proberen maken. Doped Up Salvations is bijvoorbeeld een nummer dat heel rechtdoor gaat, vrij punky, maar in de bridge opent dat nummer zich met harmonieën die je niet verwacht en het refrein is ook heel melodisch, maar de akkoorden daaronder zijn heel atypisch. Ik ben toch wel trots op dat refrein.

Over harmonieën gesproken, op Critical Method zijn de gitaarharmonieën erg aanwezig en van hoog niveau, beduidend meer dan op vorige platen. Is dat iets bewust?

Nee, niet echt. Dat was me zelf nog niet opgevallen.

De outro van Eyes For Gold herbergt een serieus indrukwekkend drumstuk. Wat zit daar precies achter?

Ja, amai. Joris gaat daar helemaal los. Ik denk dat we voor dat stuk zelfs de click uitgezet hebben en dan heeft Joris alles gegeven. Op het allerlaatste stukje komt onze producer Stéphane Misseghers (dEUS, Soulwax) daar zelf nog over met een drumfill, maar in totaal is dat één lang stuk van Joris waar we een paar takes van hebben, maar we de beste van gekozen hebben natuurlijk.

Hoe verliep de samenwerking met de producer?

Dat was extreem aangenaam. We zaten op één lijn met onze producer, die het ook aan ons voorgesteld had om de plaat te producen. Ikzelf ben vrij neurotisch en kan me verliezen in details om echt alles perfect in het ritme te krijgen of om twee uur aan een gitaarlijntje te zitten editen en onze producer was daar ook in mee. Dat gebeurt niet vaak.

Liveshows zijn fysiek heel zwaar voor je, tot kotsen toe. Ga je daar nu beter mee om?

Ja, gelukkig wel. Mijn conditie is verbeterd en ik heb meer regelmaat in mijn leven. Ik sta vroeger op en ga vroeger slapen. Dat doet veel.

Zit er ook meer regelmaat in hoe je met muziek omgaat?

Nee, dat zou ik wel willen. Maar het komt wanneer het komt. Ik werk vooral naar deadlines toe.

Nog een vraagje over een ouder nummer. Return of The Kolomon is zo eentje dat er tussenuit steekt in jullie discografie. Hoe heb je dat geschreven?

Ja, dat is zo een nummer dat je maar één keer schrijft. Ik heb dat op drie uur geschreven, alles, van de gitaar tot de drums en zang. Ben daar heel tevreden over en dat is er één die we live nog veel spelen. Weet je, ik heb vaak geprobeerd om een The Sea Is Dying 2 te schrijven, maar dat liep elke keer mis. Er is iets aan het origineel dat je niet kan of moet willen repliceren.

Zijn er platen waar je nu veel naar luistert?

Ja, Plantasia. Dat is van een synthdude uit de jaren ’70 die een plaat voor planten heeft geschreven. Dat is echt iets zots. De ondertitel is ‘warm earth music for plants… and the people who love them’. Ik luister dat drie tot vier keer per week en dat is echt thuiskomen voor mij.

En zijn er nog platen waar je naar uitkijkt, buiten Critical Method?

Ja, de nieuwe Wallace Vanborn. Dat is een alternatieve pop/rock groep die in de underground blijft hangen. Ze zijn te alternatief voor de radio en het alternatieve publiek neigt meer richting extreme muziek zoals metal, dus ze blijven een beetje onder de radar. Maar die groep levert steengoeie platen.

Tot slot, doe je graag interviews?

Op deze manier, in een café met een pintje of een koffie vind ik dat zeer tof. Dat is een echt gesprek. Maar zo via mail vind ik verschrikkelijk, dan zit ik veel te lang mijn woorden te wikken en te wegen. Nee, dit is veel toffer.

Nou Brent, bedankt voor het interview en de pint. De volgende keer is het aan mij. Critical Method verschijnt op 1 november via Hassle Records en een recensie op Zware Metalen zal niet ontbreken (SPOILER: Het album is geweldig). Ook proberen we erbij te zijn op de releaseshow in de Ancienne Belgique (Brussel) op 28 november, maar dat is op het moment van schrijven nog niet bevestigd. De band passeert ook nog Nederland in november en december, dus houd het in de gaten.

Links: