Muziek die anders is, dat voel ik graag aan de tand. Ye Banished Privateers is een bende piraten die jolige folkdeuntjes speelt en die op Napalm Records verzeild is geraakt. Behoorlijk anders, dus belde ik oprichter Björn op.
Dag Björn. Er verscheen net een recensie van jullie bij ons en ik vond jullie zo interessant dat ik je even opbel. Jullie bestaan al wel even. In 2005 ben je met de band gestart, samen met Peter?
Het idee is ontstaan in 2005, maar het heeft iets van een drie jaar geduurd om het echt te kunnen uitwerken. Op een feestje kwam het ter sprake, en het was een van die typische beloftes die je maakt als je dronken bent. Je hebt zo’n maf idee en op dat moment klinkt het echt zo enorm realistisch, maar de volgende dag voelt het wel wat anders aan (lacht). Eigenlijk was er nog een andere dronken nacht nodig, twee jaar later, om het echt waar te maken. Toen kwam ik Peter opnieuw tegen en toen hebben we maar eens beslist om het echt te doen.
Was het meteen het idee om met 25 mensen een band te starten?
Nee, gewoon om een piratenband te starten. Ik wou zelf in een band spelen en dat had ik toen nog nooit gedaan. De eerste keer dat we elkaar zagen was op een piratenfuif, dus we waren allebei ook verkleed. Peter had ook een rubberen bootje en we waren zelfs al roeiend naar de fuif gegaan, want die bevond zich ook op een schip. Mijn bijdrage was dat ik hem een lied aanleerde dat ik geschreven had, over rivierpiraten. Dat zongen we toen we op weg waren naar die fuif in ons kostuum. Zo is het allemaal begonnen.
Daar moest gewoon een vervolg op komen. Ik vroeg hem toen of hij een instrument kon spelen en hij zei gewoon: ‘Neen, man, neen…’ Dus ik vroeg of hij misschien wat kon zingen en hij zei me dat hij dat ook niet kon. Maar aangezien het om piratenmuziek ging, kon hij wel wat meeblaffen en grommen als een echte piraat. Zo begon het en we dachten in het begin dat het maar om vijf of zes mensen zou gaan, die covers zouden brengen van traditionele nummers. Op de eerste repetitie hadden we echter al vijf leden en daar stond Peter plots met een zelfgeschreven nummer. De man die zei dat hij niets kon schrijven en niet kon zingen. Toen zijn we op een traditionele manier aan de slag gegaan met de nummers die we hadden en zijn we op zoek gegaan naar het juiste gevoel. Dat lied was Lamentations of The Marooned Sailer, en dat nummer spelen we vandaag nog. Na dit lied is alles eigenlijk begonnen en konden we niet meer terug. Geen covers, we wilden ons eigen materiaal.
Vond je die andere 25 mensen dan ook op feestjes?
Na die eerste repetitie hoorden anderen van onze band en wilden ze er ook bij. Binnen twee weken waren we reeds met elf mensen en toen beslisten we dat we er echt een limiet op moesten zetten. Vier jaar lang zaten we dus met elf mensen in de band en toen ging het ook om een doodgewone band: we waren gewoon een vrij grote band. We wekten echter meer en meer de interesse op van bepaalde locaties, en er kwamen meer en meer gigs onze kant op. Toen zagen we gewoon dat het niet kon op die manier. Er was voor iemand in de band altijd wel iets waardoor we niet konden optreden en we moesten veel mensen teleurstellen. Toen zijn we begonnen met muzikanten die eventueel kunnen vervangen, dus als iemand dan niet aanwezig kon zijn op een feestje, werd die vervangen. Dat lukte en we konden ook meteen op tour en voor een eerste keer naar Duitsland. We waren in Finland en Denemarken, en het ging goed. We wisten toen ook dat we niet gewoon terug konden naar een band van elf mensen. De nieuwe mensen gingen vaak zelfs meer mee op tour dan de originele leden, dus werden ze gewoon een deel van de band. Toen hebben we die limiet maar laten vallen en hebben we er een echte piratencrew van gemaakt. We varen dus onder de banier van Ye Banished Privateers, maar het hangt ervan af wie je precies op het podium vindt op een bepaalde show. Onze optredens doen we nog steeds met tien of elf mensen op de planken, maar we zijn ongeveer met 25-26. Sommige mensen zijn twee jaar afwezig en dan doen ze plots weer wat shows mee, dus het is wat variabel.
Je hebt ook niet het klassieke probleem dat je een bassist kwijt bent en in de problemen zit als band.
Klopt, we zijn met genoeg mensen. Dat is het klassieke probleem waar we ons geen zorgen om moeten maken. Als Iron Maiden van zanger wisselt, dan wordt het steeds een vergelijking wie nu net de betere zanger was. Tuurlijk, als iemand van de frontmensen er niet is op een feestje dan vragen mensen daar wel naar en dan vragen ze ook of we hem of haar de groeten willen doen, maar het is niet zo erg. Ze weten hoe het werkt en ze mogen dat bandlid de volgende keer ook weer verwachten.
We hebben nog wat piraten bij Napalm zitten natuurlijk, Alestorm, maar dit is echt compleet anders. Dit gaat van Omnia, tot Flogging Molly en The Pogues tot het Amerikaanse VIZA bij momenten. Hoe schrijven jullie de muziek met deze piratencrew?
In het begin schreven Peter en ik alle nummers. Toen schakelde hij meer over naar de visuele elementen binnen de band en schreef ik een tijd lang alle nummers. Op het laatste album zitten we nog steeds wat in het verleden en nemen we oudere nummers op. Wij zijn echt het type band dat een hele tijd een nummers moet brengen alvorens we in de studio kruipen. Onze repetities gebeuren eigenlijk min of meer op het podium. Op het volgende album, dus het vierde, zullen er heel wat meer songwriters zijn. Nu zijn we op het punt dat ieder echt zijn of haar steentje bijdraagt. Iedereen weet nu waarover het project gaat, wat onze sound is en waar we naartoe willen.
Dus het is omgeschakeld naar jamsessies dan.
Klopt, iemand heeft een melodietje en daar gaan we met z’n allen mee aan de slag. Op de volgende repetitie brengt iemand anders weer wat teksten mee en zo ontwikkelt het nummer zich.
Ik zag wat clips van jullie in de studio , waaruit bleek dat instrumenten apart opnemen niet aan jullie is besteed. Maakt het dit niet moeilijker om een perfecte plaat te maken?
Ja, het is technisch wel wat moeilijker. Het is moeilijk om een clean signaal te krijgen, dus bij het opnameproces hebben we echt heel wat materiaal nodig en heel wat werk om een mooi onderscheid te kunnen horen tussen de instrumenten. Logistiek gezien is dit gewoon de enige manier die haalbaar is. We zijn met zovelen en het opnemen van een plaat kan zo immens lang duren, en die tijd hebben we gewoon niet. Als we een full-length willen opnemen op een weekend, dan moet het gewoon op deze manier. Het is wel enorm leuk, veel leuker dan eens per zoveel tijd ergens te gaan zitten om op te nemen. Daarnaast is dit ook organischer, wat meer bij ons past.
Eén weekend?
25 mensen en zestien nummers op één weekend! We schrokken ervan dat we daar echt in geslaagd waren.
Chris van Alestorm heeft me bevestigd dat hij gewoon over onzin zingt. Hebben jullie een historische of ideologische kern aan de basis, of gaat het ook gewoon om onzin?
Nee, we zijn echt enorm bezig met de teksten. Om te beginnen hebben heel wat van onze nummers een ideologische basis. Die gaat terug naar de Utopia van Libertalia waar mannen en vrouwen gelijk zijn, waar het niet uitmaakt waar je vandaan komt, uit welk gezin je komt en welke religie je hebt. Onze nummers gaan vaak ook over het vechten en opkomen tegen verdrukking, maar daarnaast heb je natuurlijk ook wat gekke feestliedjes, zoals Cooper’s Rum of First Night Back In Port. Zelfs in die liedjes gaat het niet echt om het gedachtegoed van piraten die nemen wat ze willen, mensen verkrachten en plaatsen plunderen. Daar trachten we wat van weg te blijven. Zelfs in een nummer als First Night Back In Port, waarin we eigenlijk vragen “Wil je met mij slapen?”, gaan we echt eerst gezamelijk bespreken of die teksten kunnen en er geen hint naar verkrachting is. Op historisch vlak doen we ook heel wat onderzoek. Zowel op vlak van de taal die we gebruiken als de historische gebeurtenissen.
Jullie hebben van First Night Back In Port meteen een 360° videoclip gemaakt. Heb je daarvoor moeten zwoegen?
Ja en nee. De voorbereidingen waren vooral moeilijk: het ganse decor van die taverne klaarmaken en alles doornemen. We brachten heel wat vrienden en mensen van ons dorp samen en vroegen of ze er deel van wilden uitmaken. Dan moesten we uiteraard kostuums maken, want iedereen is op datzelfde moment aanwezig in die video. Toen zijn we drie uur lang beziggeweest met dat nummer en we zeiden ook tegen iedereen dat ieder even belangrijk is in die video. Het ging niet zozeer om de band, maar wel om het feestje dat er gaande was. Ieder moest dan ook trachten zijn of haar verhaal te vinden en dat moesten ze oefenen, samen met de interactie van andere mensen in hun buurt. Na een paar uur voorbereiden drukten we gewoon op play en het was klaar in drie takes ofzo. Toen viel de stroom uit, dus konden we niet meer opnemen (lacht).
Ik heb me er aardig mee geamuseerd. Iemand anders begint plots te zingen en dan moet je weer even zoeken. Het geeft zeker een meerwaarde.
Je kunt het echt heel wat keren bekijken en steeds nieuwe dingen vinden. Elke keer dat je kijkt, kun je focussen op een andere persoon en dan zie je dat die ook telkens iets anders doet dan de rest. Het was zeker niet random, er zit bij iedereen echt een verhaal achter. De beste ervaring heb je met een VR-headset, dan lijkt het echt alsof je in het midden staat.
We horen jullie serieuze kant meer op de clip van Annabel. Waar vonden jullie hier de inspiratie voor?
Ik deed wat onderzoek en ik vond terug dat Engeland vroeger slavernij toepaste op de eigen bevolking. Vaak betrof het schulden en werden mensen veroordeeld om slaaf te worden. Dat kon gaan om het vervullen van diensten voor een persoon, maar sommigen werden ook naar een kolonie gestuurd als gevangenen. Dit was het geval met de kolonie Georgia en dit is niet echt bekend. Meestal denk je bij slavernij aan de slavenhandel uit Afrika, en dus wilden we hier eens bij stilstaan. Enerzijds is het een vorm van commentaar op het imperialistisch systeem, waarbij mensen met geld en macht alles kunnen doen wat ze willen. Anderzijds wilden we ook een figuur die haar leven kon leiden zonder spijt, ookal was het een zwaar leven. Het eindigt ook niet goed voor haar, want ze sterft, en dit nummer is dan haar nagedachtenis, waarbij ze haar verhaal vertelt, in de hoop dat ze niet vergeten wordt in de geschiedenis.
Duidelijk iets anders dan Alestorm. Ik las dat jullie soms de wind wat van voren krijgen, gewoon omdat jullie geen metal maken, wat ik gewoon vrij dom vind. Ik denk dat het wat te maken heeft met jullie label, niet? Hoe zijn jullie bij Napalm beland?
(lacht) Klopt helemaal wat je zegt. Ik denk dat mensen soms gewoon niet weten wat ze moeten verwachten en ik heb echt al recensies gelezen waarin mensen zeggen dat we een metalband zijn en dat dit ons softste album is, waarop we eens iets anders doen. We hebben echter nog nooit iets anders gedaan dan dit. Ik weet eigenlijk niet hoe we bij Napalm beland zijn, ze hebben ons op de een of andere manier weten vinden. De laatste drie jaar waren we vrij populair op de Duitse markt en daar wekten we meer en meer interesse bij festivals en uitgeverijen. We werden plots gecontacteerd door Thomas van Napalm Records. Hij vond het erg leuk wat we deden en vroeg of we wilden tekenen. We vinden onszelf een doe-het-zelf-band, dus het staat wat haaks op dit label, maar het was leuk om eens iets anders te doen. Het past bij onze rockster-kinderdromen (lacht). Het gaat ook geweldig momenteel, we krijgen heel wat publiciteit en er zit wat kracht achter. Ook wat negatieve publiciteit dus van mensen die vinden dat Napalm zuiver een metallabel moet blijven.
Jammer voor die mensen dan, dat Napalm net naar jullie gestapt is met die vraag en niet andersom.
(lacht) Inderdaad! We zijn er echt blij mee.
Is er eigenlijk compleet geen link tussen jullie en het metalgenre? Of schuilt die passie wel ergens onder de 25 leden.
We leven in het noordelijke deel van Zweden en heel wat leden van ons komen uit kleine dorpjes waarin metal echt populair is, maar niemand van ons heeft eigenlijk een metalachtergrond. De meesten onder ons zijn folk- of punkmuzikanten. Ik luister occasioneel wel eens naar metal, maar dan gaat het eerder om melodische metal die men wat softer vindt, zoals Edguy en Sonata Arctica. Die hebben echt lekker catchy melodieën die me bezig hielden in mijn twintiger jaren toen ik ging sporten. Hero metal was toen erg in bij mij. Daarnaast vormen bands als Avantasia een enorme inspiratiebron voor mij, het gaat immers om een volledige concept waarbij muziek en show helemaal verweven zijn met elkaar. Het gaat om verschillende nummers, maar nog steeds om hetzelfde verhaal. En Jim, de mandolinespeler! Dat is een enorme Metallica-fan. Die kent echt elk nummer van Metallica dat er bestaat. Hij bespeelt ook zijn mandoline zoals James Hetfield zijn gitaar bespeelt! (lacht)
Gaat Napalm Records er ook voor zorgen dat jullie op de zomerfestivals gaan staan? Ik zag dat jullie koers er momenteel wat anders uitziet en het vooral om bepaalde folklore festivals gaat en middeleeuwse markten.
We spelen ook op festivals hoor, we stonden twee jaar geleden bijvoorbeeld op Wacken Open Air. Voor ons maakt het ook niet uit, we spelen even graag op het grote podium als dat we een akoestische set brengen in het midden van het volk. Nu wisselen we af en brengen we wat sets op de grote podia, en in onze vrije tijd spelen we in pubs en spelen we voor de mensen rondom ons. Nu we bij Napalm zitten, hebben we ook een booking agency bij dat label, dus hopelijk ga je ons zien op de mainstream festivals. Ik denk echt dat we iets hebben om te brengen naar die festivals toe.
Waar kunnen we jullie tot dan al aan het werk zien?
Als je ons wilt zien, volgende keer spelen we op Castlefest in Lisse, in augustus. Kom maar eens praten met ons!
Links: