Ik wist dat de heren van Thurisaz aanwezig moesten zijn voor Emperor op de vrijdageditie van Graspop, dus zocht ik hen op alvorens naar dat optreden te gaan voor wat het meest sfeervolle interview ooit zou worden. Het twintigjarig bestaan van de band vormde ook een leuke gelegenheid om in de geschiedenisboeken te duiken van deze West-Vlamingen. Mattias en Pepijn stonden me te woord.
Gisteren nog eens in de Metal Dome en dit keer zelfs als afsluiter van die keet op donderdag. Is Graspop opgewarmd?
Mattias: Ik denk dat we mijn persoonlijke doelstelling overtroffen hebben. We hadden een goede show verwacht en met een speciale toets, want we brachten ook strijkers mee voor het twintigjarig bestaan. Dat zo’n grote zaal vol zou staan, hadden we echter niet verwacht. Het is ook tien uur ‘s avonds de eerste avond en iedereen was gewoon klaar om te feesten. Geweldig dat je daar dan kan staan. Dat pakken ze je niet meer af.
Je haalt het zelf al even aan dat jullie je twintigjarig bestaan vieren, ook gisteren. Wat merk je op aan het publiek dat hier staat? Zijn dat vertrouwde gezichten of vallen jullie bij de jeugd ook in de smaak?
Pepijn: Het is een mengelmoes van mensen die we eigenlijk al twintig jaar kennen en vanuit West-Vlaanderen, maar met daarnaast ook veel nieuwe mensen. Zowel oud als jong en misschien heeft dat iets te maken met het genre. We brengen enerzijds geen oldschool heavy metal, maar anderzijds ook niet echt moderne metal. We spelen een beetje van alles en het publiek voelt zich op die manier altijd wel ergens thuis.
Mattias: Ik denk dat een groot deel van de jeugd hier niet is omwille van de examens. Wanneer kan je eigenlijk nog spreken van de ‘jeugd’? Wij liepen hier vroeger rond toen we veertien waren, maar dat was gewoon gisteren niet meer. Ik denk wel dat onze band minder met een vast publiek werkt nu. In de beginjaren was dat zo, maar dat is losgekomen. Fijn om na zoveel jaar dan terug hier te staan en dan zo’n volle tent te hebben.
Ik heb jullie leren kennen op Vlamrock in As in 2005, dus ongeveer ten tijde van het debuut Scent of a Dream. Jullie waren toen al even bezig en het startte allemaal onder de naam Modilium. Nooit de kans gehad om dat te horen, was dat ook al in die stijl?
Pepijn: Ik denk dat er ook geen enkel liedje van Modilium nog op Scent of a Dream staat. Op die cd hebben we onze basis gelegd door metal te spelen zoals we die nog steeds spelen vandaag, dus met dubbele bas, synth, grunts en cleane zang. In het Modilium-tijdperk hadden we nog geen keyboard en clean zang was er veel minder. Thurisaz stond natuurlijk in 2005 ook nog in de kinderschoenen.
Wat een naam ook, het doet denken aan Motilium.
Pepijn: Dat was denk ik ook de link. Je zit daar met al je maten samen op die leeftijd en je zoekt gewoon iets waarmee je kan werken. ‘He, hoe heet dat, zo tegen het braken? Motilium? We gaan er Modilium van maken.’ We hadden toen zeker niet gedacht dat we twintig jaar zouden gaan bestaan. Toen wonnen we bepaalde Concours en dan beslis je gewoon om verder te doen. Je begint dan wel na te denken en te beseffen dat je muziek bij mensen toch goed klinkt.
Nu zijn we zoveel jaar verder, maar ik vind ergens dat jullie trouw gebleven zijn aan de beginjaren. Uiteraard is dit helemaal uitgewerkt, maar andere bands proberen eens iets hier, dan weer wat anders, en wisselen altijd af. Wat denken jullie ervan?
Pepijn: Inderdaad. Hetgeen er altijd is bij Thurisaz is de mengeling van verschillende zangstijlen en het contrast tussen hard en zacht. Maar nu zijn we wel veel volwassener geworden in vergelijking met vijftien jaar geleden. We gaan er tien keer langer over nadenken of iets klopt of niet. Vroeger was het eerder: ‘Ja, het klinkt goed. We gaan opnemen.’
Mattias: Nu zijn we ook geëvolueerd in het maken van songs. Vroeger startten we altijd met aparte stukken, en nu is dat knip-en-plakwerk echter verdwenen. Daarmee klinken de songs ook als één geheel.
Nu wat over de thematiek waarover jij en je broer zingen…
(Mattias lacht en onderbreekt) Mijn neef. Mensen denken al jaren dat wij broers zijn, maar we zijn eigenlijk neven. (Neemt de recorder op en herhaalt dit nog eens)
Ik vroeg me af of de inhoud waarover jullie zingen bij jullie nog steeds zo aanvoelt als in het verleden. Is er een verschil tussen een nummer over liefdesverdriet toen je vijftien was, en een melancholische song vandaag?
Mattias: Het begint eigenlijk bij een gevoel, onze muziek. De riffs en stukken die we maken, die hebben puur te maken met een gevoel, en dan komen de teksten pas. De teksten vormen dan de manier om de tristesse in de muziek vorm te geven met woorden. De muziek is dus altijd eerst.
Pepijn: De tekst of zang is wel niet onbelangrijk bij ons, maar het komt wel als laatste. We zorgen ervoor dat het past bij het geheel en het heeft altijd wel een droevige sfeer. Als puber zijn je problemen anders natuurlijk.
Voelen jullie dit dan aan als een vorm van kunst dan, terwijl dit vroeger minder het geval was?
Pepijn: Achteraf kan je dat wel zeggen. Als we nu kijken naar onze puberjaren dan stel je je vragen bij hetgeen je toen schreef. Maar misschien dat we binnen tien jaar wel hetzelfde zeggen over de teksten die we vandaag schrijven. Iedereen heeft nu andere situaties thuis en het is niet dat we daarover schreven maar het gevoel probeer je ergens in je teksten te leggen. Dat is anders na al die jaren, maar langs de andere kant schrijven we ook niet over persoonlijke dingen die wij meemaken, eerder over het gevoel en we schrijven teksten die je op je eigen manier kan interpreteren. Het is altijd figuurlijk en je vult het dan in zoals je wil als luisteraar.
De vaste kern is nog steeds dezelfde, met uitzondering van de bassist. Is dit een blijver?
Pepijn: Zeker en vast. We gaan er natuurlijk altijd van uit dat het een blijver is, al onze bassisten waren blijvers tot het moment dat ze weggingen. Er komt natuurlijk meer bij kijken dan gewoon de muziek. Je bent soms meer dan een week op de baan en als het niet klikt, dan gaat het niet. We hebben de laatste drie jaar eigenlijk geen problemen gehad.
Mattias: We hebben met de jaren ook geleerd dat ieder een individu is en dat je verschillen moet kunnen aanvaarden. Het start ook allemaal vanuit een goed gevoel. (Neemt de recorder op en zegt: ‘Nick, je hoort erbij hè man!’)
Het is te hopen natuurlijk, want ik las dat jullie bezig waren met een vervolg op The Pulse of Mourning. Gaat het vervolg wat in die lijn liggen?
Pepijn: De grote lijnen liggen al vast. We hebben al een potje met stukken waar we met de groep aan gaan werken. Wanneer dat we daaraan gaan verder werken staat nog niet vast, want momenteel zijn we bezig met die viering rond het twintigjarig bestaan. Dat vraagt ook erg veel tijd van Kobe en Peter om alles uit te schrijven voor de strijkers. Daar zijn ze eigenlijk al 3-4 maanden mee bezig geweest. Het kan zijn dat we binnenkort ons zullen bezighouden met het schrijven van nieuwe dingen. Nu is er dus een grote koffer met nieuwe ideeën, drumstukjes, riffs. Negen van de tien dingen die we daar gaan uithalen zullen we waarschijnlijk weer terugplaatsen om nadien nog eens verder uit te werken en te bespreken. Een langdurig proces. We kunnen ook niets zeggen over een release dit jaar, want het kan zijn dat we binnen een paar maanden weer alles in de koffer steken omdat het niet goed genoeg is. Het kan zijn dat we nu 50 procent van de nieuwe nummers hebben, maar het kan ook perfect zijn dat dat maar 10 procent is. Het is echter wel de bedoeling dat onze focus daar naartoe gaat, nadat het hele proces met de strijkers achter de rug is.
Ga je dat strijkersgebeuren ook meenemen naar de volgende platen?
Pepijn: Sowieso, we hebben er allemaal veel uit geleerd. Het is voor ons een uitdaging om hetgeen we brengen op keyboard ook in de praktijk zo weer te geven. Een eerste stap hebben we gezet met de akoestische plaat, nu is de stap kleiner. De bestaande nummers hebben we reeds omgezet naar nummers met strijkers, maar nu vind ik dat we daar wat dynamiek in mogen aanbrengen, zodat we de strijkers eens volgen of gewoon eens stoppen. Dat hebben we geleerd, dat er wat variatie in moet zitten. In vergelijking met het vroegere Thurisaz weten we nu dat stilte even krachtig kan zijn als een muur van geluid.
Het valt op dat jullie eigenlijk altijd bij CCR Studios in Zulte opnemen. Is dat een goede vriend of gewoon de beste in zijn vak?
Pepijn: Een goede vriend, maar we hebben er ook gewoon heel wat vrijheid. Kris Belaen van CCR Studios laat ons ook vrij in de sound die we hebben. Hij levert niet een afgewerkt product af waar we tevreden mee moeten zijn, we kunnen heel het stappenplan echt volgen. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Het nadeel is dat het enorm lang duurt, maar iedereen is natuurlijk erg tevreden.
Mattias: Hij is ook gewoon erg betaalbaar en erg deskundig. Als er iets is, dan kan je bij hem terecht.
De tweede plaat bij Sleaszy Rider zit erop. Wat is het plan nu? Terug naar Shiver?
Pepijn: Het is sowieso moeilijk om een goed label te vinden de dag van vandaag. Ik weet niet of we beter kunnen. Het contract loopt wel ten einde, dus alle opties liggen open.
Mattias: Moest er iemand interesse hebben, mail maar he! (Pepijn en Mattias lachen)
Een mooie laatste boodschap. Misschien kunnen we ook meteen vragen aan iedereen om dat coole T-shirt met het nieuwe artwork aan te schaffen. Knap werk wel. Verder nog laatste woorden?
Pepijn: Bedankt, inderdaad! We zijn vooral erg dankbaar. Twintig jaar, dat vormt toch een mijlpaal om eens terug te kijken naar het verleden en we komen van ver. We hopen dat we nog erg lang kunnen meegaan, want het was echt een geweldige ervaring. Ik denk niet dat veel bands in België dat kunnen zeggen. Ik heb ook het gevoel dat we nog steeds blijven groeien. Ik weet niet hoe dat zit op vlak van fans, maar zeker op vlak van het gevoel dat ik erbij heb.
Mattias: We zijn ook enorm dankbaar dat we hier voor een tweede keer kunnen staan. Er zijn enorm veel Belgische groepen die het verdienen om hier te staan en die de kans niet krijgen. We beseffen dat we die tweede kans gekregen hebben en dat dat niet vanzelfsprekend is. We vinden dat heel wat andere bands zeker ook die kans moeten krijgen.
Links: