Divers dubbelen
Soms krijgt Soilwork uit Helsingborg van die gekke ideeën. Laatst nog, huurden ze een mansion ergens in een godvergeten deelgemeente van North Carolina om er hun vorige album The Panic Broadcast op te nemen. De drums niet, die namen ze in een kerk op, kwestie van het vooral niet te normaal te doen. Voor meesteralbum The Living Infinite toverden ze weer iets anders uit hun hoed: dat moest maar eens een dubbelalbum worden! In de wetenschap dat ondertussen hun hoofdsongwriter Peter Wichers voor de tweede keer opstapte zou je ze gek verklaren. Zijn ze dat ook? We vroegen het aan stichtende zanger Björn ‘Speed’ Strid, die vanuit zijn ouderlijk huis (“blokje om en ik ben er”) belde.
Dag Speed, zijn jullie nu helemaal gek geworden?!
(lacht) Ik kreeg het idee in 2011 toen we op tour waren. Toen ik het de anderen vertelde waren ze positief geïntrigeerd. “Oh, echt? Wauw”, zeiden ze. Eerst waren ze een beetje sceptisch. De voornaamste bezorgdheid was of we wel in staat zouden zijn om genoeg songs te bedenken, zonder dat we met één geweldige schijf zouden zitten en een andere die bergaf zou gaan. Opvullen was niet aan de orde, opvallen zou het! Zeker met de situatie met Peter hadden we een uitdaging nodig. Zo gauw we eraan begonnen kregen we het gevoel dat het ons zou lukken. Omdat ieder lid nu songs ging binnenbrengen zou het heel divers uitdraaien en dat vaagde alle twijfel weg.
Werd de kwantiteit ooit een probleem? Kregen jullie nooit het gevoel van: “shit, nu moeten we er nóg eens tien neerpennen!”
Wij vreesden ook dat er op een bepaald moment mensen gingen zeggen dat het ideeënvat even op was. We merkten snel dat we heel productief waren. We sloten het schrijfproces af met 26 songs waarmee we in de studio gingen. Wat kan ik zeggen, het leek wel een eindeloze stroom aan inspiratie (lacht). Die zes nummers pasten niet bij de vibe van dit dubbelalbum, maar zullen wellicht als bonustracks op toekomstige releases staan. Ik heb nu met zo’n 100 journalisten gepraat en er was er maar eentje die aangaf dat hij het een klein beetje vervelend vond naar het einde toe. Dat zegt veel. Hoewel de metalfans echt wel overrompeld worden met releases, hoop ik toch dat veel mensen deze reis willen aanvatten.
Vorige keer nam je het album op in een villa. Waarom deze keer niet?
In zo’n kast van een huis voelde het niet meer aan alsof wij met z’n allen op dezelfde plaats waren (lacht). Ik vertelde het je de vorige keer, maar het was echt zo dat ik daar een paar keer verdwaald ben. Het voelde alsof we niet genoeg gefocust waren. We hadden niet het gevoel dat we het album samen aan het opbouwen waren. Hoewel we uiteindelijk zeer goeie opnames hadden, wilden we het nu gewoon old school in een daarvoor geschikte omgeving doen. Overnachten in de studio, samen koken en opnemen. Door in het verleden zoveel verschillende zaken te proberen, durf ik nu zeggen dat het old school recept toch gewoon het beste is.
Wie is de beste kok?
David Andersson, zonder twijfel. Die man is gek, ik meen het. Hij zou eigenlijk een masterchef moeten zijn. Hij is het soort mens dat Franse kookboeken uit 1889 heeft en een fazant kan frituren op een dinsdagavond.
Over jullie nieuwe gitarist/chef gesproken, Hoe compatibel is hij met Sylvain?
David is heel divers. We kennen hem al sinds 2006, hij heeft al twee Noord-Amerikaanse, een Japanse en een Australische tour met ons gedaan. Toen al zagen we een soort ‘communicatie’ tussen hem en Sylvain wanneer zij een twingitaarstukje speelden. Dat zorgt voor een heel positieve livevibe. Peter is meer de man van de studio. Op tour voelden we dat hij gestresseerd was om van huis weg te zijn. Dit heb je wel op tour: als er eentje zich slecht voelt, verziekt dat de sfeer. Elke keer dat David met al z’n enthousiasme insprong als gitarist voelden we zoveel meer overgave tussen hem en Sylvain. David heeft een enorme inbreng geleverd op zijn eerste album. Ik vind ons Scandinavischer klinken dan ooit en toch heeft het opnieuw die intense melodie en typische Soilwork-sferen.
En dat zonder de man die jarenlang jullie belangrijkste songwriter was!
Toen Peter zich terugtrok was iedereen klaar om ons af te maken. “Ja, nu gaan ze opnieuw een Sworn To A Great Divide moeten maken.” (dat album maakten ze ook zonder Peter en kreeg veel negatieve commentaar, KH). Wij wisten beter. We wilden vooral tegenover onszelf en onze fans bewijzen dat er nog andere songschrijvers in deze band zitten. Dat heeft ons vooruit gedreven. Daarbovenop werkte het idee dat we veel ruimte hadden bevrijdend. Alles kon, we konden heel progressief denken en grenzen doorbreken.
Dat heeft een paar experimentele nummers opgeleverd, die – denk ik – niet op het album zouden gestaan hebben moest het geen dubbelaar zijn, klopt dat? Om te beginnen die akoestische intro’s.
Dat klopt en die nieuwe dingen voegen echt wel diepte toe. Die paar akoestische stukken werken prachtig als opbouw. Absoluut een cool nieuw ingrediënt dat zijn intrede doet en opnieuw komt dat op het conto van David Andersson, die een begenadigd stukje akoestische gitaar speelt. Die man speelt elektrische gitaar, akoestische gitaar en hij slide ook een keer in die intro van Vesta.
Een ander buitenbeentje is Wind Swept Mercy omwille van de gastvocalen van Justin Sullivan. Hoe kwam hij op dit album terecht?
Ik ben al fan van Justin sinds de jaren ’90. In 2009 zag ik zijn band New Model Army voor het eerst aan het werk. Justin hing na de show nog wat rond en ik ben op hem afgestapt. Hij bleek een zeer interessant persoon een uitstekend luisteraar te zijn. We besloten om contact te houden. Toen ik in de studio de lyrics voor Wind Swept Mercy aan het schrijven was, deed me dat op een of andere manier denken aan een New Model Army-song. In mijn hoofd hoorde ik Justin die strofes al zingen. Dus zond ik hem een e-mail of hij interesse had. Nog geen half uur later had hij al geantwoord dat hij vereerd zou zijn. Omdat New Model Army toevallig ook in de studio zat, nam hij het gelijk op. Ik ben er dol op, maar ik zie in waarom velen het een van de mindere songs zullen vinden.
In de track-by-track commentaar beschrijven jullie Whispers And Lights als “levitating metal”. Er is inderdaad iets vreemds mee. Hoe kwam je op die term? Hingen jullie plots in de lucht toen je het opnam?
(lacht) Dat zou nog eens een leuk filmpje geweest zijn! Helaas. Heel concreet, na het tweede refrein zit er een soort break, waarna het hele plot zo ongeveer omdraait onder een zware, brutale riff. Wanneer die erin vliegt is het alsof dat nummer opstijgt. Het bevriest en het gaat omhoog. Alsof je in een lift staat.
Nog eentje. Antidotes In Passing laat de melancholische kant van Soilwork eens even zien.
Zo’n uitgeklede song voegt een moodswing toe, want uiteindelijk gaat het er doorgaans redelijk vrolijk en levendig aan toe. Er staan alleen maar melodieuze vocals op en dat op zich komt al niet vaak voor bij ons. Op die atmosferische en naakte strofe moest de zang de boel dragen. Al wat je hoort is wat keyboards en laid-back bassen.
Jij gaat tijdens jullie aankomende Amerika-tour vocal coaching geven. Wil je de zangers onder ons lezerspubliek één gratis tip geven?
Graag. Meestal heb je, als je metal wil zingen, een bepaald voorbeeld voor ogen. Het kan geen kwaad om die als ijkpunten te gebruiken, maar vaak ligt jouw level ergens onderweg daar naartoe. Zo ging het althans bij mij: ik wilde naar die hoge pitchzang gaan, à la Mille Petrozza of Thomas Lindberg. Onderweg voelde ik een niveau in mijn stem waarop ik me het comfortabelste voelde. Dus ben ik daar gestopt. Probeer dus niet meteen je idolen te imiteren, zie ze eerder als een wegwijzer om je grootste kracht te ontdekken.
Tijdens dat video-interview met Acces Rock haalde je heel kortelings aan dat jij ooit nog motown gezongen hebt. Wat moeten we ons daar bij voorstellen?
(lacht) Ik dacht dat ik daarmee weg zou komen, je bent de eerste die me erover aanspreekt! Het was niet dat ik m’n eigen motownband had of zo. Een paar jaar terug waagde ik me daaraan met een band die Highball Rollers heette. Dat klonk als Deep Purple gemixt met The Temptations. Dat liet wel z’n sporen na op mijn stem, dingen waarvoor ik die zangers waarmee ik daar samenwerkte niet genoeg kan bedanken.
Deed je ook die typische synchroondansjes achter de microfoon?
(lacht) You wish! Niet dat ik er zodanig van gruwel, maar er zijn maar een paar mensen die daarmee weg kunnen komen. En ik vrees dat ik me niet onder hen mag rekenen.
Links: