Interview met Marche Funèbre

Koning in een duister kasteel

Als de Mechelse melancholiekers van Marche Funèbre een cd uitbrengen, is er altijd iets speciaals te melden. Ze namen hem op in de Klangschmiede Studio, er treedt een nieuwe muzikale invloed in en ze schoten een videoclip in een kasteel. Gespreksstof genoeg, zeker als je dat gesprek voert met de altijd spraakzame zanger Arne Vandenhoeck.

Into the Arms of Darkness was eigenlijk vorig jaar al af, waarom hebben jullie zo lang gewacht om ze uit te brengen?

‘Vorig voorjaar was hij opgenomen en in de zomer hebben we de master ontvangen. Daarmee zijn we de zoektocht begonnen naar een geschikt platenlabel en die heeft toch even geduurd. We schreven de labels in gradaties aan, om de eventuele toplabels voldoende reactietijd te geven. Van de echte toplabels hoor je – uiteraard zou ik bijna zeggen – niets terug, maar we wilden niet riskeren dat ze toch zouden reageren, terwijl we al in bespreking zouden zijn met een ander label. Voor ons is het in de eerste plaats een hobby, die ontstaan is uit een soort droom die je daarmee wil najagen. Een mooie deal is zo’n droom. Wat in deze tijd natuurlijk heel moeilijk is. Uiteindelijk was er een aantal labels in de running, waaronder ons oude label Shiver, dat ons een heel mooi voorstel voorschotelde. Toch zijn we voor die Russische connectie (MFL Records, BadMoodMan Music en Frozen Light) gegaan. Eén van de nadelen van hun deal was dat de plaat dan ten vroegste nu kon uitkomen. Zij hadden eerst andere releases in het najaar en hun werkwijze bestaat erin dat ze per periode al hun promotie op één release zetten, zodat die de volle aandacht krijgt.’

Waarom dan toch niet voor het op en top Belgische Shiver gaan? Ik kan me voorstellen dat zij ook alle promotie op jullie zouden gezet hebben.

‘Die deal had ons weinig extra’s opgeleverd denk ik. Dankzij deze deal hadden we plots tijd om iets extra’s te doen, zoals die videoclip opnemen. Aan een nummer van 15 minuten ben je wel even bezig, zeker als het een soort vriendendienst is. Een andere extra is de releaseshow met Primordial (25 maart in Het Bos, Antwerpen), iets dat ook niet op één, twee, drie geregeld was. Eigenlijk kwam het ons best goed uit. In de zomer wordt er hier en daar op verlof of festival gegaan, dus er was genoeg te doen. We zijn zelfs aan nieuw materiaal begonnen.’

De vierde cd is in de maak?

‘Wij denken niet meer in functie van cd’s. Deze plaat komt eigenlijk uit als dubbelelpee. Er zijn allerlei mogelijkheden om iets uit te brengen tegenwoordig. Eind 2015 brachten we een 7 inch uit, misschien eens iets met een 10 inch doen… we zullen wel zien waar het materiaal zich best toe leent.’

Op jullie huidige dubbelelpee hoor ik één duidelijke nieuwe invloed: die melancholische blackmetalstukken. Hoe zijn die erin geslopen?

‘Die invloed hoef je niet ver te zoeken. Bij de opnames van The Roots Of Grief had Boris, onze bassist, nog niet de kans om mee te schrijven. Aan Into the Arms of Darkness hebben we met een heel andere dynamiek gewerkt, wat erop neerkomt dat er een extra kracht is geweest die ideeën aandroeg. Boris schrijft ook als gitarist muziek. Hij heeft trouwens een soloproject: Soul Dissolation, atmosferische black metal die ik je warm kan aanraden. Anderzijds hadden we sowieso het gevoel dat we een duistere plaat gingen maken. Duisternis was voor ons het kernwoord voor deze plaat, vooral omdat het eerste nummer – Deprived was het geloof ik – iets heel duisters over zich had, zijn we daarop doorgegaan. Ikzelf heb bijvoorbeeld meer screams dan grunts gebruikt deze keer.’

Een andere hoorbare verbetering is de productie. Ligt dat dan puur aan de kwaliteit van het materiaal van de Klangschmiede Studio in Duitsland?

‘De vorige plaat namen we op in één van de beste studio’s van België, dus aan de opnamekwaliteit zal het niet gelegen hebben. De persoon die toen achter de knoppen zat was geen ervaren metalproducer. Dat was een gok. Die plaat heeft een zekere warmte en charme, maar de nieuwe komt van een gerenommeerde metalproducer en -muzikant en dat verschil hoor je er gewoon aan. We zijn ook beter voorbereid naar die studio gegaan. We wisten wat we wilden, er waren geen verrassingen tijdens het opnemen. In 2015 deden we al een try-out bij Markus (Stock, studio-uitbater en gitarist van onder andere The Vision Bleak) – dat was die 7 inch – om te zien of een samenwerking voor een full album interessant zou zijn. Dat is toen supergoed meegevallen. Markus is van onze generatie en ademt metal. Hij is een chille kerel om mee samen te werken, dankzij zijn ervaring als muzikant ook.’

Ik heb mij wel laten vertellen dat Markus een ‘speciaal figuur’ is. Hebben jullie daar iets van gemerkt? Gekke gewoontes, vreemde uitspraken…

‘Absoluut niet. We waren er nog geen vijf minuten en we waren al grapjes aan het maken. Hij was op dat moment – zoals je dat wel vaker hoort – het zesde bandlid. Hij kende de muziek ook al, die hadden we al eens doorgestuurd en hij had daar duidelijk intensief naar geluisterd. Voor we daar waren was de samenwerking al heel constructief geweest. Ik kan me wel voorstellen dat mensen die hem op toer tegenkomen hem vreemde dingen zien doen. Op toer gaan is voor hem rock-‘n-rollvakantie. Dan komt er een ander stuk van zijn persoonlijkheid boven (lachje).’

Jullie zijn zelf ook best ervaren muzikanten, hebben jullie van hem nog dingen bijgeleerd?

‘Ikzelf niet. Hij heeft gewoon door zijn manier van doen het beste uit ons naar boven gehaald. Altijd rustig blijven, ook als er iets, dat er normaal altijd vlot uitkomt, vandaag niet wil komen. Die mens doet al 20 jaar niets anders dan opnames begeleiden en als je daar dan nog een Belgisch biertje kan bij drinken (lacht)… maar ons wijzer gemaakt, mwa, ik denk het niet. Misschien zou Peter daar iets anders op zeggen, omdat hij voor het eerst met een Ebow opgenomen heeft.’

Wie of wat is Ebow?

‘Dat is een apparaatje, waarmee je de snaar kan laten blijven trillen. Je krijgt er zo’n zingende noot mee, psychedelische bands gebruiken het vaak. Het is iets heel kleins dat je boven de snaar die je wil later trillen houdt, terwijl je speelt.’

Als derde nieuwigheid hoorde ik op best veel cleane zangmomenten een verrassend Candlemass-timbre van jou. Hoe heb je dat van jezelf ontdekt?

‘Dat is puur door ervaring, ik neem daar geen lessen voor, het is door het te doen dat ik daar wat metier en zelfvertrouwen in kreeg. Nu je het over Candlemass hebt, daar heb ik een anekdote over. Begin dit jaar ben ik samen met Boris en Dennis naar het verjaardagsfeest van Fred van Ataraxie geweest in Frankrijk. Het doel van die avond was om met allemaal vrienden muziek te spelen. We hadden op voorhand afgesproken wie welke nummers ging meespelen. Daar was een nummer van Candlemass bij, Bewitched, dat ik gezongen heb. Uiteraard zonder alle capriolen die Messiah daarbij zingt, maar ik ben daar zonder kleerscheuren doorgekomen en kreeg veel schouderklopjes van mensen die dat niet zouden doen moest het slecht geweest zijn. Dat had ik een paar jaar geleden niet moeten proberen, dan had ik me daar belachelijk gemaakt.’

Het kasteel waar jullie clip is opgenomen, staat dat in Mechelen?

‘Ja, dat is in Mechelen, vlakbij de Nekkerhal. Dat is een privédomein waar je normaal niet op kan. Veel mensen uit de streek kennen het wel, maar weinigen zijn daar ooit binnen geweest. Het was heel cool van de familie dat we daar binnen mochten. Nogmaals bedankt als de familie meeleest!’

Hoe ben je dan bij de mensen terechtgekomen?

‘Toeval. We wisten dat het kasteel eigendom is van de grootvader van een kennis van ons. Wie niet waagt niet wint, die kennis had zoiets van “ja mannen, ik ga dat eens vragen hé”. Opeens mochten we op het terrein beelden schieten en uiteindelijk hebben ze voor ons de deur opengedaan. Het heeft zijn beste tijd gehad, maar we hebben het met veel respect behandeld.’

De zon scheen zowaar, niet evident in België, maar dat leverde wel prachtige beelden op. Wie had dat geregeld?

‘Geluk hebben heet dat. De opnamedag was weken op voorhand afgesproken, dus we wisten totaal niet welk weer het zou zijn. Toen we dat kasteel binnen wandelden wisten we ook niet wat we gingen aantreffen. Het was improviseren. Je ziet dat ik op twee posities zing. Aanvankelijk zou ik alleen in de gang staan, maar toen we zagen hoe mooi die zon door die rolluiken scheen, hebben we daar ook scènes gedaan.’

 

Twee posities? Drie eigenlijk hé, want jij hebt zowaar een bedscène, Arne!

‘Ja, dat bed stond daar ook ergens. Omdat het woord Lullaby in de titel zit en we voor het middenrif van dat nummer andere beelden wilden hebben, heb ik mijn schoenen en hemd uitgedaan (lachend) en in dat bed gekropen. De Kurt is boven mij gaan staan met de camera en schieten maar.’

In veel shots is een vaas met koeienvlekmotief te zien. Is dat de enige vaas die jullie hebben of schuilt daar een diepere symboliek achter?

(Lacht) ‘Die vaas stond daar en we waren sowieso zinnens om verwelkte bloemen te gebruiken. Die hadden we bij en die vaas hebben we dan maar als rekwisiet gerecycleerd. Grappig dat je daarover begint.’

Viel het mee om te ‘acteren’? Ik hoorde Martin Heylen (beste Nederlanders, dat is een Belgische reportagemaker) ooit zeggen dat zelfs iets zo simpel als wandelen plots moeilijk is om natuurlijk te doen als je weet dat je gefilmd wordt.

‘Dat is dan het voordeel om met allemaal bekende mensen te werken. Dat schept een zekere chill. Er zijn zoveel uren beeldmateriaal geschoten, dat er altijd keuze was. Als er per ongeluk eens iemand geeuwde of zo, vervang je dat door een ander beeld. Ik wil hier heel veel bloemetjes werpen naar Fiona die de montage heeft gedaan. Ik had er een beetje schrik van dat de verschillende settings nogal plots zouden overkomen. Iedereen had zijn eigen hoekje gekozen, probeer daar maar eens eencoherent verhaal van te maken. Dankzij de verschillende filters en knappe overgangen die ze gebruikt heeft is dat wonderwel gelukt.’

Over vrouwen met wie jullie graag samenwerken gesproken, er staat nu voor de derde keer een mevrouw op jullie albumhoes. Dat is geen toeval meer.

‘Het is allesbehalve toeval inderdaad dat er opnieuw een foto van Brooke Shaden onze hoes siert. Dat creëert een uniformiteit die ons wel aanspreekt. Anderzijds zijn het gewoon sterke beelden.’

Line-up:

  • Arne Vandenhoeck – Zang
  • Dennis Lefebvre – Drums
  • Peter Egberghs – Lead gitaar, zang
  • Kurt Blommé – Ritmegitaar
  • Boris Iolis – Basgitaar

Links: