Interview met Civilian

Interview met Civilian

Hardrock lijkt maar mondjesmaat op te duiken in België en Nederland, maar als het eenmaal opduikt, dan zit het meteen goed. Civilian uit Belgisch Limburg leverde net een tweede full-length af en wist opnieuw een sterke indruk na te laten. Eens even polsen naar het succesverhaal van deze band bij zanger Mark.

log

Dag Mark. Ik ken jullie al van met jullie debuut, dat me al lekker in de oren klonk, en nu is er jullie tweede plaat, The Second. Zometeen meer daarover, maar eerst en vooral: jullie brengen ‘new school hardrock’. Wat moeten we daaronder verstaan en waarom werd het niet gewoon oldschool hardrock?

Het leuke is dat iedereen binnen Civilian wel zijn favoriete tijdperk uit de metal/hardrock heeft waaruit hij veel inspiratie put. Zo zijn de jaren ‘70, ‘80, ‘90 en 2000 netjes schouder aan schouder verzameld. Het is denk ik daardoor dat we wel het geluid van vroeger hebben, maar er toch iets eigentijds in verweven is. Trouwens, zelf ben ik ook nog steeds gek op het ontdekken van nieuwe bands die iets interessants doen met het genre. Ik huiver ervan om alleen maar achteruit te kijken en ik hou nog veel minder van hokjesdenken. In die filosofie is de term ‘new school hardrock’ ons op het lijf geschreven. We proberen nieuwe dingen zonder onze roots te verloochenen.

Ik dacht trouwens dat hardrock in het algemeen met uitsterven bedreigd was in de Lage Landen, of heb ik het mis? Zien jullie nog een grote aanhang voor jullie genre, en zijn het dan enkel de harige bikers of ook het jonge langharige tuig?

We merken dat er weer meer mensen komen kijken naar bands zoals de onze, die iets meer de nadruk leggen op fijne refreinen en groovy gitaarlijnen. Na vier metalcore-bands zijn we vaak een aangename afwisseling op de affiche. Natuurlijk zijn de mensen die ons goed vinden vaak wat ouder, maar steeds vaker krijgen we ook complimenten van jongere gasten. Niet vergeten, die ontdekken stilaan ook de platen van hun vaders en we gebruiken genoeg moderne elementen die hen kunnen aanspreken.

log

Is er ook bij jullie een zeker levensmotto aanwezig? Bij oldschool rock was dat ‘sex, drugs/beer and rock ‘n’ roll’, maar wat is de boodschap die uitgaat van Civilian anno 2015? Zit die ook ergens gegoten in The Second?

Ik zou daarover heel stoer kunnen doen, maar onze vrouwen lezen mee. Seks interesseert ons zeker, maar dan vooral thuis of op vakantie. Bier vinden we heerlijk, maar we zijn saai genoeg om een bob aan te duiden en onze bassist drinkt alleen maar Cola Zero. De keuze voor die bob is dus makkelijk. Drugs? Nee, tenzij frieten van de Marmiet in Hasselt meetellen. Nu ik erover nadenk: dat telt mee als drugs (lacht).

Onze teksten zijn in ieder geval niet saai, hoop ik. Ik was echt boos toen we The Second aan het opnemen waren. Voor mij persoonlijk waren de teksten van The Second de meest ‘activerende’ die ik ooit geschreven heb. Ik voelde me in 2014 echt ‘the angry young man’ van weleer. De meeste mensen hebben op materieel vlak haast alles, maar tegelijkertijd merk ik hoe onze samenleving verschraalt en de angst toeneemt. Het is wel zo dat ik meteen de eerste ben om die zwartgalligheid weg te lachen en daarom staan er ook songs tussen waarin ik me probeer te amuseren met woordspelletjes of een grappig verhaaltje verzin zoals in Love in the Moshpit

Twee jaar terug was er The Wake-Up Call. Hebben jullie op snooze gedrukt en is er nu een ‘Second’ wake-up call, of is er tijdens die twee jaar veel gebeurd voor jullie? Wat is zoal veranderd binnen Civilian? Zijn die veranderingen ook hoorbaar op die nieuwe plaat?


Wake-Up Call heeft veel voor ons betekend. Mensen leerden ons kennen en we mochten leuke concerten doen. Na Wake-Up Call ontdekten we dat bij Peter Vrancken, onze toenmalige gitarist, de fut eruit was. Peter is een fantastische gitarist en een heerlijke kerel, maar je kon aan het eind fysiek merken dat hij er geen zin meer in had. Op een gegeven moment had hij de knoop doorgehakt en is hij weer fulltime bij Desperation gaan spelen. John Thijs bleek na de audities de geknipte man en in geen tijd stonden we opnieuw ons ding te doen op het podium van Antwerp Metal Fest. Het afscheidsconcert van Peter hebben we gedaan met een trio gitaristen. Dat ontroerde me echt.

John is maar net dertig jaar en heeft gezorgd voor een aangename verjonging. Bovendien heeft hij een wat modernere metalsound. We wilden dit keer korte en gespierdere songs op onze cd en dat was helemaal op maat van John.

log

Ik las dat alle reacties haast positief waren, op enkele vreemde uitzondering na dan. Het lijkt dus wel alsof magazines nog wel open staan voor een leuk stukje hardrock waar toch wel wat NWOBHM-klassiekers in doorklinken. Hoe komen jullie nummers eigenlijk tot stand? Zijn er de vaste schrijvers en is er het lyrische genie dat toch wel iet of wat boodschap wil meegeven aan de wereld? Van welke nummers zijn jullie zelf het meest tevreden?

Op Digging A Hole na komen alle oorspronkelijke ideeën voor de songs van onze bassist Christophe. Iedereen had op onze harde schijf nummers gedropt en na een soort Eurosong-verkiezing bleken de punten van de jury haast allemaal naar zijn songs te gaan.

Christophe is zeer creatief. Zoals een kip iedere dag een ei legt, start hij de dag met een nieuw nummer. Maar dat wil niet zeggen dat we dat nummer ook zo exact gaan opnemen. We maken er eerst een gekruide omelet van met de hele band. Het nummer wordt bewerkt, de gitaristen doen er hun ding mee, we zoeken chordjes en extra breaks,… Heel vaak wordt het pas na die behandeling een echt Civilian-nummer.”

De teksten maak ik meestal ’s nachts voor mijn computer met een glas blonde Leffe. Ons favoriete nummer is, denk ik, Stars Tonight. Niet alleen vanwege de compositie, maar ook vanwege de nostalgie in het nummer. Het gaat over feestjes uit je jeugd die zo scheef gingen dat je er nu nog met een glimlach aan terugdenkt.

Het viel me wel op dat Hallelujahland ook op jullie debuut stond. Is dit er eentje die veel waarde heeft voor jullie of heeft het vooral de promotie van onderstaande clip als doel? Waarover gaat het lied, en de clip?


We kregen de kans om een clip op te nemen met een jong team van regisseurs van ‘Picture District’. Ze waren onder de indruk van Hallelujahland en hadden daar ook sterke ideeën rond. We hebben geen moeite bespaard voor die clip. We zijn op een steile Limburgse mijnterril van 150 meter geklommen met tonnen materiaal, de mensen van VTZ.be hebben drones in de lucht gestuurd en we mochten nieuwsbeelden gebruiken van videojournalist Tom Palmaers om de clip te stofferen. De reacties waren super. Heel veel mensen kwamen ons ook zeggen dat ze deze ingekorte versie veel beter vonden. Het leek ons dus niet meer dan logisch om die als bonus opnieuw op The Second te zetten.

Hallelujahland kan je beschouwen als een cynisch volkslied. Als je de propaganda van regeringen hoort, gaat het allemaal prima, maar de beelden in de clip laten toch ook een andere kant zien. De kerel die in die ene scène in een cel in mekaar wordt geslagen door de ordediensten, je zou denken dat dat een scène is uit één of andere dictatuur, maar het is een beeld uit een Vlaamse politiecel.

Heavy metal/hardrockbands lijken dus stilletjesaan terug te komen in de vaderlandse scene. Jullie zijn daar een mooi voorbeeld van. Waar moeten die kersverse bands terecht als ze een goede plaat willen opnemen? Hoe pakten jullie het aan?

Ik zie steeds meer bands uit mijn omgeving die gewoon zelf aan de slag gaan of met de hulp van een hobby-technicus. Dat kan perfect tegenwoordig. Het is allemaal makkelijker geworden en de technische middelen zijn stukken goedkoper. Een studio kan een meerwaarde zijn vanwege de akoestiek, maar die is zelfs niet meer noodzakelijk als jouw huiskamer ook goed klinkt.

Onze bassist heeft alles opgenomen, maar de mix is gedaan door Bart Torfs (Bandwitch). Die heeft er echt iets moois van gemaakt. De mastering hebben we laten doen door Uwe Teichert, één van de besten in zijn vak hier in België.

Als je als band echt gelooft in je muziek moet je ook durven investeren. Wij hebben misschien wel alles in eigen beheer gedaan, maar eigen beheer is geen synoniem voor amateuristisch. We werken samen met een professionele promotor om onze cd naar de pers te promoten, we proberen onze boekingen te regelen met ons eigen boekingskantoor dat we runnen met vier ambitieuze bands (3Musketeersbookings), we hebben een deal gemaakt met Sonic Rendezvous om onze plaat te verdelen en we gebruiken alle moderne marketingmiddelen om ons product te promoten. Eigenlijk doen we precies hetzelfde als een echte platenfirma. Met dit verschil: wij doen het voor onszelf, dus misschien nog met dat tikje meer passie. Sommige bands denken dat het allemaal wel vanzelf gebeurt terwijl ze op hun gat zitten, maar zo werkt het dus echt niet.

log

Tot slot: waar leggen jullie voor jezelf de lat als moderne hardrockband? Is ‘the sky the limit’ of blijft hardrock iets dat vooral voor het eigen publiek is weggelegd? Hoe ervaren jullie het en wat zijn de doelen op korte en middellange termijn?

We zijn heel erg realistisch. We zien wel waar we uitkomen. Ofwel is dat in alle leuke kroegen van het land, ofwel brengt onze nieuwe cd ons naar een nog onbekend avontuur. Voor ons kan allebei. Zolang we onze muziek kunnen spelen, zijn we oprecht gelukkig. We hebben nu een goed contact in de UK en één nummer van de cd zal daar bij een muziektijdschrift op een gratis sampler staan. Wie weet krijgt dat een staartje? Via internet verkopen we af en toe cd’s in Italië, Hongarije en Griekenland. Het zou toch geinig zijn als zo één van die cd-kopers ons per se in zijn plaatselijke rockclub wil zien spelen? Klinkt misschien dromerig maar het kan. En zolang een band kan dromen, blijft hij levendig.


Links: