Raging Speedhorn, uit het Verenigd Koninkrijk kun je gerust beschouwen als een stel veteranen binnen de metalscene. Al vijfentwintig jaar lang brengt de band platen uit die balanceren op het snijvlak van hardcore, sludge en metal. De ene keer helt de balans iets meer naar het ene genre, dan weer naar het andere, maar altijd is het kwalitatief goed en hangt er een rauw, vuile sfeer over hun muziek. Dat is niet anders met hun nieuwste worp Night Wolf. De titel is een een ode aan de jaren ’80. Een gesprek met bassist Andy Gilmour over deze nieuwste plaat, Michael J. Fox en…boogiewoogie.
Elke keer als ik zie dat er een nieuwe plaat van Raging Speedhorn uitkomt, denk ik: Hé, ze zijn er nog steeds! Na meer dan 25 jaar voel je nog steeds de drang om nieuwe muziek te maken?
Absoluut. Waarom niet? Er is geen reden om gewoon stil te zitten en niets te doen. Dit is de beste manier om jezelf te vermaken.
Jij maakt ook deel uit van Hundred Reasons. Hoe ben je bij Raging Speedhorn terechtgekomen?
In de vroege jaren 2000, toen Raging Speedhorn op het hoogtepunt van zijn bekendheid was en veel in de media verscheen, deelde de band regelmatig het podium met andere acts. Hoewel niemand precies hetzelfde klonk of elkaar probeerde te imiteren, stonden we vaak in dezelfde line-ups. Dat werkte verrassend goed: elke band had een eigen geluid, maar er was genoeg overlap om samen een krachtige show neer te zetten.
Ik speel zelf pas sinds 2019 mee met Raging Speedhorn, maar ik ken de gasten eigenlijk al vanaf het begin. Met mijn andere band, Hundred Reasons, kwamen we elkaar vaak tegen op festivals en bij shows. Daar ontstonden vriendschappen met andere bands die tot op de dag van vandaag bestaan.
Wat me tegenwoordig opvalt, is dat veel festivals binnen één genre nogal eenvormig zijn geworden. Ga je naar een rock- of metalfestival, dan klinken de meeste bands vrijwel hetzelfde. Dat was begin jaren 2000 toch echt anders, in elk geval hier. Bands als Hundred Reasons en Raging Speedhorn stonden moeiteloos samen op het podium, samen met andere acts uit de regio. We hadden allemaal net een andere invalshoek binnen de rockmuziek, en juist die diversiteit maakte het spannend. Het werkte, omdat iedereen iets eigens bracht. Persoonlijk ga ik veel liever naar een concert met variatie. Een avond waarop bands van elkaar verschillen en niet allemaal exact dezelfde stijl spelen. Dat maakt een show veel interessanter. Er is niets saaier dan wanneer de ene band van het podium stapt en de volgende precies hetzelfde klinkt.
Jullie muziek bevat ook veel invloeden uit verschillende scenes en genres. Ik hoor death metal, hardcore, sludge en doom. Hoe komen al die invloeden samen? Werken jullie in een oefenruimte waar iemand een riff speelt en de rest volgt?
Ja, dat is eigenlijk precies hoe het gaat. Wat invloeden betreft, luisteren we allemaal naar een enorm breed scala aan muziek. Een goed voorbeeld: als we ergens gaan spelen, heeft Frank vaak een kleine Bluetooth-speaker bij zich en blaast hij op vol volume funk door de ruimte voordat we het podium op gaan. Of hij zet old-school country & western op. We zijn niet bang om buiten onze eigen stijl te luisteren. Toen ik jonger was, was ik daar best strikt in. Maar op een gegeven moment besef je: als een nummer goed is, dan is het goed, ongeacht het genre.
Dat is een open manier om naar muziek te kijken.
Ja, en ik denk dat we die mentaliteit ook meenemen in het schrijven en opnemen van muziek. We zijn niet bang om iets nieuws te proberen. Je kunt niet simpelweg gaan zitten en denken: Laten we eens kijken wie de smerigste, zwaarste riff kan bedenken. Muziek moet uit het hart komen en natuurlijk aanvoelen.
Omdat we samen schrijven, brengt iedereen ideeën in. We werken eraan, en als we met een grote glimlach spelen, weten we dat we iets goeds te pakken hebben. Maar soms probeer je iets uit dat op zichzelf goed klinkt, maar binnen de band niet werkt, dan laten we het los.
Dus er zijn in principe geen grenzen voor de muziek van Raging Speedhorn?
Nou, verwacht niet dat we binnenkort klassieke muziek of polka gaan maken, al zouden sommigen dat misschien jammer vinden! Maar nee, we maken nog steeds rockmuziek. Mensen noemen ons soms een sludgemetalband, maar wat betekent sludge metal eigenlijk? Ik ben niet zo van die labels, sorry. Het is gewoon rock-‘n-roll, maar dan lager gestemd en harder gespeeld.
Over de nieuwe plaat, Night Wolf: hier staan enkele verrassingen op, zoals het boogiewoogie gedeelte in White Man Can’t Dance. Dat zag ik niet aankomen.
Ja, dat was een grappig moment in de studio. Frank en Dan werken meestal eerst de muziek uit en voegen daarna hun zang en ideeën toe. Bij dat nummer dachten een paar van ons: Hoe cool zou het zijn als we er ergens een boogiewoogie in stoppen? En het lukte ook nog. Wij moesten erom lachen.
Het past ook perfect. Met de tekst en de agressieve sound komt het helemaal samen.
Absoluut. Dat komt omdat het met een beetje flair en attitude is gedaan.
Terwijl ik luisterde, vielen me de vibe van Saturday Night’s Alright for Fighting en D.O.A op. Er gaat een zekere ongecontroleerde agressie van uit gecombineerd met de zin om bier te drinken. Is Raging Speedhorn de perfecte band voor een barfight?
Haha, wij spelen gewoon. Als iemand in de bar wil vechten, is dat zijn probleem. En als er in onze pit een gevecht uitbreekt en de beveiliging iemand eruit sleept, kunnen wij daar weinig aan doen. Thrashmetalbands hebben misschien meer dat vecht-in-de-bar-imago, maar bij ons draait het meer om: een pint in de hand en lekker headbangen.
Het is meer een eerbetoon aan die tijd, een periode waarin alles kleurrijker en flitsender was dan nu, met minder stress dan tegenwoordig. Het nummer Night Wolf was al helemaal af en geschreven voordat we het artwork erbij hadden… Het idee kwam snel op gang, en eerlijk gezegd, hoe kun je een album Night Wolf noemen zonder een weerwolf op de cover? We waren het er meteen over eens dat Night Wolf een geweldige albumtitel zou zijn. En zodra je die titel hebt, waar ga je dan naartoe? Natuurlijk naar een weerwolf. En dan komt onze liefde voor de jaren ’80 om de hoek kijken, dus ja, Michael J. Fox en Teen Wolf.
Wie heeft de albumhoes ontworpen?
We hebben eerst iemand ingeschakeld om de basis te maken, maar Daf, onze nieuwe gitarist, is grafisch ontwerper van beroep. Hij nam het over en werkte het ontwerp uit tot wat je nu ziet. Dus het was een beetje 50/50, maar Daf heeft het grootste deel gedaan. Hij heeft sindsdien ook al het artwork voor de singles ontworpen.
En waar gaan de teksten op dit album over? Er is geen overkoepelend concept, toch?
Nee, niet echt. Maar ik kan er niet veel over zeggen, omdat ik de teksten niet heb geschreven. Dat is niet mijn afdeling. Frank schrijft zijn eigen teksten en Dan de zijne. Ze moedigen elkaar altijd aan: Waarom probeer je dit niet? of misschien moet je dat eens aanpassen. Het was echt een samenwerkingsproces tussen die twee. En die teksten gaan eigenlijk over het leven, het overleven en proberen het beste te maken van wat je hebt. De dagelijkse worstelingen die iedereen wel herkent.
Heb je een favoriet nummer op de nieuwe plaat? Of een deel waar je naar uitkijkt om live te spelen?
De singles zijn natuurlijk altijd leuk om te spelen. We hebben Night Wolf al live gespeeld tijdens de shows met Skindred, en de reactie van het publiek was geweldig. Het is echt zo’n nummer waarbij je meteen begint te headbangen. Maar er is ook een ander nummer op het album dat ik zelf vaak luister: Can’t Stop. Het is echt zo’n stevige hakker. Heb jij een favoriet nummer?
Ik vind Dead Man Can’t Dance een vet nummer vanwege het boogiewoogie gedeelte en Buzz Killer, vanwege die riffs. Ze klinken als een zaag ofzo.
Tijdens de tour met Skindred hebben we dat nummer ook live gespeeld, en het werd telkens goed ontvangen. We hadden eigenlijk het geluk dat we al een aantal tracks van het album live konden uitproberen, gewoon om te zien hoe het publiek erop zou reageren.
En ja, beide nummers deden het echt goed. Wat me misschien nog wel het meest verbaasde – ik heb het zelf niet altijd gezien, maar volgens de andere bandleden, zoals Jim, onze gitarist, gebeurde het regelmatig – is dat we nummers speelden die nog helemaal niet uitgebracht waren en toch probeerde het publiek al mee te zingen. Ze kenden de tekst natuurlijk nog niet, zeker omdat het vaak niet eens hun moedertaal was, maar toch deden ze hun best. Dat is voor mij echt een teken dat je iets goed doet – als je mensen weet te raken op een manier die hen uitnodigt om mee te zingen met iets wat ze nog nooit eerder gehoord hebben. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om het album eindelijk uit te brengen, zodat iedereen het in zijn geheel kan beleven. Dat wordt echt fantastisch.
Nee, we hadden eigenlijk ons eigen label opgericht, Red Weed Records, en het album zelf uitgebracht via een distributiedeal. Dat ging best goed, maar deze keer wilden we het proberen met een officieel label en een professionele promotiecampagne. We denken dat dit de juiste richting is, dus we zullen zien hoe het uitpakt. Het label lijkt in ieder geval hun best te doen met interviews. We spreken nu met mensen buiten Engeland, wat geweldig is. Zoals jij in Nederland, maar Gordon heeft zelfs interviews gedaan met media in Amerika en andere landen.
Komt het album ook uit op vinyl?
Ja! Er komt een gelimiteerde editie op neonroze vinyl. Toen de artwork eenmaal af was, zei ik meteen tegen de jongens: Het vinyl móét felroze worden. Je moet het gewoon vanuit de ruimte kunnen zien! Ik heb zelf nog geen exemplaar in handen gehad, maar ik weet zeker dat het roze is, haha.
We hebben daarnaast ook flink wat merchandise, en het label heeft zelfs een eigen lijn ervan. Die kun je via hen bestellen. Natuurlijk hebben we ook nog steeds onze eigen webshop, waar je allerlei merch en speciale aanbiedingen kunt vinden. Alles is uiteraard volledig in stijl, met de wolf, het insigne en alles wat daarbij hoort
En nu op tour? Hebben jullie nog wensen wat betreft plekken om te spelen?
Sommige zalen waar we spelen zijn wat groter, andere weer wat kleiner, vaak omdat ze wat verder buiten de gebaande paden liggen. We proberen in elk geval met deze korte tour zoveel mogelijk plekken te bereiken. Het is een tour van ongeveer twee weken, gewoon door het Verenigd Koninkrijk.
Wat doelen betreft: ik ben op een punt gekomen waarop ik heb geaccepteerd dat Amerika waarschijnlijk niet op de planning staat voor ons, en dat is ook oké. Veel mensen realiseren zich niet dat je in de VS echt maandenlang moet blijven, continu moet touren, om ook maar enigszins vooruitgang te boeken. Het is gewoon zo’n immens land. Het is niet dat er daar geen fans zijn, integendeel, maar je breekt er niet zomaar door. Je moet het echt goed doen, echt impact maken. En eerlijk gezegd focus ik me veel liever op Europa. Ik zou ook heel graag nog eens terug willen naar Japan.
Ik ga gewoon door en blijf spelen. Zolang we bezig blijven en het leuk blijft, ga ik ermee door. Het is belangrijk om er plezier in te hebben, om er een goede tijd van te maken. Natuurlijk zou het mooi zijn om richting wat grotere zalen te groeien, maar we zien wel waar het naartoe gaat. Een goede, solide tour door Europa, met shows in echt fijne zalen – dát lijkt me geweldig.
Hebben jullie eigenlijk een hardcore fanbase?
Ik heb zelf geen van de échte oude fans gesproken, maar er zijn er wel veel die onlangs hun gloednieuwe Raging Speedhorn-tatoeages hebben laten zien. Er zijn absoluut mensen die de band écht, tof vinden. Dus ja, er zijn zeker mensen die helemaal in ons zitten. Je zou het inderdaad een hardcore fanbase kunnen noemen. Ik bedoel, als je een tatoeage van een band laat zetten, dan noem ik dat wel hardcore, hoor. Het blijft echt mind-blowing wanneer mensen zulke tatoeages nemen. En tegelijkertijd denk je ook: waaróm heb je dat gedaan? Maar het is altijd tof om te zien. En om het besef te krijgen: wauw, we maken een verschil voor mensen.
Links: