Aleister Black – Worstelen met een metalen mindset

Wat hebben metal en worstelen met elkaar gemeen? Meer dan menig mens denkt. Professioneel worstelaar Tom Budgen (ringnaam Aleister Black) kan dat volmondig beamen. Hoewel worstelen in Europa nog altijd in de kinderschoenen lijkt te staan, is Amerika al sinds jaar en dag de bakermat van deze topsport. Met keihard trainen, werken, veel reizen en ongetwijfeld de kracht uit metal puttende, wist de Amsterdammer in 2017 een contract te bemachtigen in de ‘eredivisie’ van het worstelen: World Wresteling Entertainment (WWE). De shows die in Amerika wekelijks plaatsvinden en normaal gesproken bomvolle arena’s opleveren, ademen onze favoriete muziek. NXT, één van de WWE shows, heeft als lijflied bijvoorbeeld Not Your Kind van Slipknot. Worstelaar en filmster Edge gebruikt bij zijn opkomst Alter Bridge’s Metalingus. Aleister Black pakt het nog eigenzinniger aan. Hoe? Dat zie en lees je hieronder. Zware Metalen sprak in een zeer exclusief interview met de worstelaar over zijn werk, over muziek en de link tussen beide.

Allereerst: hoe is het leven in Amerika op dit moment? Er zijn in bepaalde staten weer pieken wat betreft COVID-19, protesten zijn nog steeds gaande en onlangs is Columbus gevallen. Hopelijk maak jij het zelf goed?

Ik moet zeggen dat ik me vooral focus op mijn eigen dingen. Er zijn overal in de wereld dingen gaande en wat betreft de zaken die hier in Amerika spelen, geloof ik ook wel dat het op een bepaald moment weer positief zal veranderen. Iedereen op de wereld heeft momenteel last van COVID-19 en gelukkig werk ik voor een organisatie die erg goede maatregelen treft. Zo worden de worstelaars hier iedere week voor een show getest en na de showopnamen zitten we één dag in quarantaine, in afwachting van het resultaat. Het is frustrerend voor iedereen om opgehokt te zitten, maar ik ben blij om te horen en lezen dat het in Nederland alweer wat beter gaat. Ik hoop dat het in de komende maanden ook hier weer opwaarts zal gaan.

Je bent geboren in Alkmaar en opgegroeid in Amsterdam. Heb je nog veel contact met vrienden en familie hier nu je al een tijd daar woont, en kun je iets meer vertellen over je tienerjaren hier in Nederland?

Ik ben opgegroeid in Zaanstad, Amsterdam. Met veel vrienden uit mijn jeugd heb ik nog regelmatig contact aangezien bijna ieder van hen ook stappen heeft gezet in professioneel worstelen. We hadden destijds ook dezelfde interesses. Zo ken ik bijvoorbeeld Michael Dante en Tengkwa al vanaf mijn jeugd. Michael worstelt nog steeds voor Pro Wrestling Holland en Tengkwa is één van de bestuursleden van Pro Wrestling Holland en behoort tot de beste worstelaars van Nederland. Zo zijn er genoeg jongens die ik nog dagelijks spreek.

En als je kijkt op muzikaal gebied, in welke zalen kwam je destijds regelmatig en waar heb je nog mooie herinneringen aan?

Poe, dat is even denken. We kwamen veel bij De Kade in Zaandam, maar ook bijvoorbeeld Melkweg en Paradiso in Amsterdam of het Patronaat in Haarlem. Daarnaast ben ik regelmatig bij de Groote Weiver geweest, een van de oudste kraakpanden van Nederland. Tegenwoordig zit er een café in, maar voor die tijd was dat toch wel iets speciaals, echt een unieke locatie. Verder naar het zuiden kwamen we voor het worstelen en muziek vaak in Eindhoven terecht. Echt even graven in de herinneringen dit, haha.

Ik was en ben iemand die naar veel verschillende soorten muziek luistert. Hoewel mijn voorkeur lag bij hardcore en black metal, en nog steeds overigens, mocht ik ook graag lokale bands van vrienden checken. Misschien komen de leukste herinneringen nog wel van dat soort optredens. Maar echt een favoriet kan ik niet kiezen. Mijn eerste show was van de Heideroosjes in De Kade. Geweldig om dat als dertien, veertienjarig jochie mee te maken aangezien al het alternatieve al goed was op dat moment.

Het eerste album dat ik kocht op twaalfjarige leeftijd was Demanufacture van Fear Factory. Nadien was ieder stukje muziek waar een gitaar bij was betrokken al tof. Je voelde je betrokken bij een stroming, een soort ‘gemeenschap’ waarbij mensen samen kwamen met dezelfde ideeën en gedachten. We hadden een eigen stijl, een eigen smaak. Dat heeft mij altijd aangetrokken en uiteraard is muziek daar een heel groot onderdeel van.

Je vertelt net over je eerst gekochte album. Hoe kwam je eigenlijk in aanraking met rock of metal?

Mijn broer had een mixtape van Iron Maiden en daar stonden ook de Misfits en oude nummers van Metallica op. Mijn vader was fan van Joe Cocker, Jimi Hendrix en Elvis. Het was bij ons thuis altijd al wel classic rock. Mijn broer had die tape van een vriend gekregen en op zijn verjaardag kwam die vriend ook. Hij bracht toen wat albums mee naar ons thuis. Toen ik door dat artwork zat te bladeren werd mijn aandacht geprikkeld door de enigszins obscene afbeeldingen waarin Eddie The Head (Iron Maiden) bijvoorbeeld een vrouw neerstak.

Daarnaast had je destijds had je ook nog het tv-programma The Box waar een aparte selectie aan muziek voorbijkwam voor die tijd. Ik zag daar Replica van Fear Factory en ik werd zo omver geblazen dat ik per se dat album moest hebben. Later kwam ik bij de Boudisque in Amsterdam en kocht ik met het kleine beetje geld dat ik had mijn eerste plaat. Ook nog een leuk oudje trouwens, de platenzaak Boudisque in Amsterdam! Het tweede en derde album dat ik kocht waren New World Order van Biohazard en Damned In Black van Immortal. Samenvattend begon het dus met wat Iron Maiden, Misfits, het oude Metallica en later Fear Factory, Biohazard en Immortal.

Tussen die namen zit best een uiterste qua muziekgenre. Heb je één genre waar je voorkeur naar uit gaat?

Echt een favoriet genre heb ik eerlijk gezegd niet, temeer omdat ik ook zoveel verschillende soorten muziek luister. Mijn voorkeur ligt vanaf mijn tienerjaren wel bij hardcore en black metal zoals ik eerder aangaf, maar jazz is ook absoluut een favoriet genre hier. Muziek betekent gewoon heel veel en een dag geen muziek is simpelweg een slechte dag. Iedere dag spring ik even in de auto en maak ik een ritje met muziek op, gewoon even om het hoofd leeg te maken. Ook voor wedstrijden heb ik zo’n ritueel. Het geeft mij rust en hoort bij mij als persoon.

Je worstelcarrière zit momenteel in de lift. Je speelt iedere week op het hoogst haalbare podium en dat terwijl je klein bent begonnen, hier in Nederland. Hoe verklaar jij zelf je succes?

Ik ben altijd bezig geweest om te werken aan mijn droom en ben nog steeds 24 uur per dag, zeven dagen per week bezig. Tegen mijn studenten zei ik altijd: “stop thinking locally, start thinking globally”. Het is daarbij belangrijk om jezelf niet te focussen op de dingen die rondom je spelen en om je einddoel voor ogen te houden. Het is een feit dat er om je heen een hele hoop gebeurt tijdens het hele proces. Ook in duistere momenten moet je je daaraan vasthouden, hoe moeilijk het ook is door de afleiding en rottige gebeurtenissen die zich op zo’n moment afspelen. Zelf heb ik het CIOS afgerond omdat ik worstelaar wilde worden. Tijdens die opleiding bezocht ik bijvoorbeeld ook regelmatig symposiums en pakte ik kleine opleidingen erbij waarvan ik wist dat die mij gingen helpen bij het najagen van mijn droom. Opleidingen over voeding, fysiotherapie voor bij blessures et cetera. Als je volgend jaar een marathon wilt lopen, zal je ook bijtijds moeten gaan trainen zodat het resultaat succesvol zal zijn.

Duidelijk. Je bent als worstelaar karakteristiek en bedachtzaam. Mede door je manier van opkomst hangt er een mysterieuze sfeer rondom Aleister Black die een hoop interesse en nieuwsgierigheid lijkt op te wekken bij het publiek van World Wrestling Entertainment. In hoeverre past jouw eigen karakter eigenlijk bij die van de worstelaar Aleister Black?

Het worstelkarakter is in grote lijnen een afspiegeling van mijzelf als persoon en natuurlijk zijn er bepaalde dingen uit mijn leven voor het karakter zelf aangedikt of versterkt. Geloof mij als ik vertel dat ik echt niet in de kleermakerszit uit mijn bed rol vroeg in de ochtend. Alles bij Aleister Black moet een reden hebben die aansluit bij het karakter. Ik ga niets dragen van kleding of doen aan moves in de ring, waar geen verklaring voor is. In zekere zin is dus overal over nagedacht, inclusief de muziek. Veel mensen zullen op basis van mijn worstelkarakter denken dat ik “edgy” en “over-the-top” ben, maar dat is precies waar ik het karakter wil hebben. Uiteindelijk lokt het ook reacties uit natuurlijk. Neem de songtekst van mijn nummer Root Of All Evil: “No man is ever truly good, no man is ever truly evil”. Het perspectief van wat een persoon goed of slecht vindt ligt natuurlijk vaak compleet bij diegene zelf. Van invloed is bijvoorbeeld waar je mee bent opgegroeid, wat je levenservaring is of wat je ouders je hebben bijgebracht. Stel ik post een foto van een omgekeerd kruis op Instagram, dan zijn er mensen die het gaaf vinden, mensen die vinden dat het niet kan en mensen die het “edgy” vinden. Niemand heeft het juist en tegelijkertijd heeft iedereen gelijk. De achterliggende gedachte is dat er altijd mensen zullen zijn die het wel of niet tof zullen vinden.

Je hebt natuurlijk al heel veel wedstrijden geworsteld inmiddels. Daar zitten ook wedstrijden tussen die belangrijk zijn geweest voor je omdat er bijvoorbeeld een titel op het spel stond. Wat zijn voor jouw persoonlijk de belangrijkste of meest favoriete wedstrijden geweest?

Dat is moeilijk te beantwoorden. Ik heb niet één wedstrijd die er gelijk uitspringt, vooral ook omdat iedere wedstrijd wel een element bezit waarbij ik iets beter doe of waarvan ik weer heb geleerd. Een paar potten die mij op de kaart hebben gezet en belangrijk zijn geweest voor mijn worstelcarrière zijn die tegen Velveteen Dream, de triple-matches tegen Buddy Murphy, de wedstrijden tegen Johnny Gargano en Tomasso Ciampa (beide NXT) en de NXT-titlematch tegen Andrade ‘Cien’ Almas.

Je had het net over je opkomstnummer Root Of All Evil. De zanger van de hardcoreband Incendiary, Brandon Garrone, heeft de vocalen verzorgd en Code Orange nam de muziek voor zijn rekening. Hoe is dat nummer en proces tot stand gekomen?

Nou, Code Orange heeft live één keer meegespeeld op NXT Takeover, maar geen invloed of rol gehad tijdens het nummer zelf. Code Orange had altijd al wel goede lijnen met World Wresteling Entertainment overigens, ook al voor Root Of All Evil. Toen de tijd kwam om mijn nummer te maken, is er natuurlijk als eerst gekeken naar het publiek van Smackdown en RAW, de twee mainshows van WWE. Het mocht best wat afwijken van de geijkte paden maar het moet uiteraard wel te doen blijven voor de gemiddelde, jeugdige kijker. Ik kon niet aankomen met een keihard blackmetalnummer bijvoorbeeld, het merendeel van de mensen gaat dat niet snappen. Toen we begonnen heb ik de teksten helemaal zelf gedaan. Aan World Wrestling Entertainment heb ik namen doorgegeven van een paar favoriete bands. Voor de theatrale looks, maar ook muzikaal, gaf ik ze Dimmu Borgir, het oude Cradle Of Filth en één van mijn favoriete bands op dit moment Watain. Op de dvd Opus Diaboli van laatstgenoemde band is er heel veel vlam en rook te zien. Waanzinning live optreden ook! Tijdens het begin van die dvd hoor je de frontman praten terwijl op de achtergrond een scherm loopt met toffe visuals waarin je mensen ziet lopen, munten vallen en bloedspetters de grond raken. Terwijl dat afspeelt hoor je de zanger praten over hoe vreselijk de wereld eigenlijk is. Dat greep mij en zo’n sfeer wilde ik ook graag richting het publiek uitdragen.

Daarnaast gaf ik ze bands als Brutality Will Prevail, Cruel Hand en een stel thrashbands om ze muzikale stromingen te geven van wat ik graag zou willen zien en horen. Uiteindelijk is het dit geworden en wat ik heel tof vond is dat Brian van Incendiary de vocalen mocht doen. Ik heb de band altijd al goed gevonden, mede ook door de politiek geladen teksten. In eerste instantie vond ik het nummer iets te licht, niet superheavy zeg maar. Maar jouw grens ligt compleet anders dan die van de meeste fans, ik kon immers moeilijk aankomen met Cannibal Corpse, haha. Mijn opkomst in combinatie met de muziek is iets dat de afgelopen jaren niet was te zien in mijn beroepenveld en dat is wel erg tof. De opkomst waar ik word opgetild, de kaarsen: het is echt iets heel anders. Zo hebben Bobby Roode en Shinsuke Nakamura een heel theatraal aspect en horen we ook popmuziek langzaam zijn intrede doen bij het professioneel worstelen. Het was dus CFO$, de organisatie die de muziek voor de worstelaars van WWE maakt, in combinatie met Brandon van Incendiary. Later heeft Code Orange het nummer samen met Brandon een keer live mogen spelen.

Je kleding, de muziek maar ook wat je zelf al zegt, de kaarsen en rook: eigenlijk het totaalplaatje. Het heeft een duister, macaber sfeertje en het wekt wat op. Toch voelen veel mensen zich op daar op de een of andere manier door aangetrokken hè?

Iedereen snapt wel iets van de duistere kant van het leven. Die hebben wel allemaal wel gehad of we herkennen de niet voor de hand liggende zaken in het normale leven. Het karakter van Aleister Black zit continu aan die kant en daar voelt hij zich comfortabel. Ik denk dat dat voor een heleboel mensen herkenbaar is, misschien nog wel het meest voor de mensen die daar af en toe de draak mee willen steken. Wellicht zijn dat juist de mensen die daar niet naar willen kijken of daar niet mee bezig zijn. Dat is ook prima, maar heel het karakter is zoals eerder gezegd om een reactie uit te lokken.

En dat lijkt te lukken. Veel positieve geluiden krijg je uit de alternatieve hoek. Het blijft in die zin toch wel opmerkelijk om te zien dat er stiekem zo’n grote link is tussen professioneel worstelen, rock- en metalmuziek. Wat is jouw verklaring daarvoor?

Ik denk dat die link alleen in grote lijnen is te verklaren. Wij reizen van stad naar stad en geven optredens. We hebben een sound, iedere worstelaar heeft zijn eigen looks, sounds en dingen net zoals mensen en bands dat ook hebben. Ieder mens voelt zichzelf daartoe aangetrokken of juist niet. Ik vind deze band bijvoorbeeld goed, maar de andere weer niet. Als je naar een optreden gaat heb je voorprogramma’s die je wel of niet cool zal vinden, zoals dat ook met worstelshows is als je bedenkt dat je kleine, eerste wedstrijden hebt en aan het eind van de avond het hoofd-event hebt. Eigenlijk zijn we gewoon een rondreizend circus met meerdere sets, meerdere acts. Daarnaast is veel van de muziek natuurlijk alternatief hoewel er nu ook wat mainstream pop is te herkennen wat helemaal prima is aangezien het past bij de karakters. Mensen gaan graag naar worstelshows en mensen gaan graag naar concerten omdat ik denk dat de verbindingslijnen hetzelfde zijn. Zo heb ik het destijds zelf als worstelfan ervaren in ieder geval. Je komt bij zowel worstelfan als metalfan bij een ‘gemeenschap’ waarbij een boel mensen hetzelfde tof vinden, terwijl lang niet iedereen die je kent zal dat vinden. Dat is in zijn geheel ook weer terug te herleiden naar muziek.

Nu je het hebt over het bezoeken van concerten: hoe ziet zo’n gemiddelde avond voor jou er uit en bezoek je nog wel eens concerten?

Door de jaren heen heb ik als worstelaar een heleboel muzikanten ontmoet. Veel van die muzikanten zijn ook weer groot fan van worstelen. Zo is Andy Williams van Every Time I Die, een favoriete band van me toen ik nog beginnend was in het worstelen, zelf ook professioneel worstelaar. Die connectie was dus snel gemaakt en als de band richting Orlando kwam, bezocht ik hun shows. Dat was veelal backstage of in ieder geval een ruimte waar ik wat op mijzelf kon zijn. Tegelijkertijd moet ik erbij zeggen dat ik door mijn over het algemeen timide en rustige fans, zelden gillend of schreeuwend ben benaderd. Vaker is dat op een enthousiaste manier in de positieve zin. Echt veel tijd om naar concerten te gaan is er niet altijd, waardoor ik ook veel momenten gemist heb of mis. Zo heb ik bijvoorbeeld meerdere keren van zalen hier in de buurt mails ontvangen waarin ze mij uitnodigen voor bijvoorbeeld een show van Watain. Feit is dat het niet altijd lukt. Voordat COVID-19 uitbrak was ik gemiddeld maar twee à drie dagen per week thuis en dan moet je keuzes maken. Er moet getraind worden, ik wil voldoende rusten, goed op mijn eten letten en ook wat tijd voor mijzelf en vrouw hebben. Een reis naar mijn werk in Tampa neemt op één dag heen en weer ongeveer vier uur aan tijd in beslag. Dat maakt het er af en toe ook niet makkelijker op. Het is vaak wikken en wegen maar met deze factoren is het bezoeken van een concert eerder een opgave dan een rustig, relaxt uitje. En eerlijk is eerlijk, natuurlijk zitten er voor mij iets meer haken en ogen aan het bezoeken van zo’n concert ten opzichte van de meeste andere personen.

We hebben het over worstelen en muziek gehad. Stel je zou een dag mogen ruilen met een muzikant, wie zou dat dan zijn en waarom die keuze?

Ha, dat zou dan een gitarist zijn aangezien ik altijd stiekem gitaar heb willen leren spelen. Als ik één muzikant moet kiezen, dan zou dat Mark Knopfler zijn van Dire Straits. Zijn werk is in mijn ogen zo herkenbaar en is echt een trademark van de band. Verder zou ik wel eens het mentale proces van muziek schrijven mee willen maken. Volgens mij zijn daar op een bepaalde manier best veel raakvlakken mee met worstelen, en dan specifiek het leren en bedenken van technieken. Als we het dan toch hebben over “trademark”. Het creëren van een bepaalde sound is voor ons hetzelfde als het creëren van een stijl of look.

Ik ben rond met mijn vragen. Hartstikke bedankt voor de tijd en je welwillendheid om dit interview te kunnen laten plaatsvinden. Ik wens je heel veel succes met je worstelcarrière en hopelijk zien we je als Nederlander snel met een mooie titel op het podium van World Wrestling Entertainment!

Links: