Netherlands Deathfest 2018 in 013, vrijdag

Tijdens het eerste weekend van maart vond in het ijzige Tilburg de derde editie van Netherlands Deathfest plaats, het grootste indoor extreme  metalfeestje ter wereld met drie dagen lang een constante stroom van death, black, grindcore en aanverwante genres op evenzoveel podia in en tegenover het Poppodium 013. Ondanks dat arctische taferelen roet in het eten gooiden, was Zware Metalen zoals gewoonlijk met een stevige delegatie vertegenwoordigd om zoveel mogelijk van het festival te verslaan: Usurperofthetyrants (UT), Black Swan (BS), Ghostwriter (GW) en Pim Kastelein (PK) waren als redacteuren van de partij, terwijl Christel Janssen en Jurgen van Hest aan de lopende band hun geheugenkaarten vol schoten.

Bij binnenkomst van het Poppodium 013 stuit ik op een powertrippende securitymedewerkster die denkt dat ze bij een Mojo-concert staat en een simpele Eastpak-rugzak te groot acht voor de veiligheid van het festival, en dus moet ik een ommetje maken en een dikke opslag betalen om mijn rugzakje af te geven bij de ‘large item storage’ die nota bene sluit voordat de laatste band vanavond klaar is met spelen. Gelukkig wordt dit de volgende dag gepareerd door de organisatie, maar hierdoor mis ik een groot deel van Hellbomb. In ieder geval is er nog genoeg tijd over om een oordeel over dit optreden te vellen. Het Russische kwartet heeft namelijk van een afstandje de Europese metalstijlen gadegeslagen en er voor haar eigen geluid uitgeplukt wat het aanstond. Grillige black metalriffs, zagende crustriffs, punkritmes, af en toe een death metalbreak tussendoor: Hellbomb beslaat een breed spectrum aan subgenres, maar schiet qua songwriting tekort om een cohesief geluid neer te zetten. Mij bekruipt het gevoel naar een onervaren metalband uit een derdewereldland te kijken die allang blij is dat het op Netherlands Deathfest mag spelen; eerder een enthousiaste adoratie van fans dan een doordacht totaalplaatje van calculerende metaltechneuten. Het weet de bezoekers dan ook niet te beklijven, die kiezen er namelijk voor om op tijd bij Aura Noir aanwezig te zijn, de imposante buikspieren van zanger Andrey Kovalyov ten spijt. (PK)

Aura Noir, the ugliest band in the world. Bassist, zanger en oprichter Aggressor hinkelt mank naar zijn microfoon (wie kan zich die val/sprong van vier hoog nog herinneren?) met zijn laatste uitstervende lokken withaar en pilotenzonnebril, als de slonzige achterneef van Rob Halford die iets te vaak The Big Lebowski gezien heeft. De verwachting van tevoren is dat we getrakteerd gaan worden op een authentiek geblackt thrashfestijn (en niet andersom), maar helaas wordt de muziek vandaag een beetje dof en afstandelijk uit de speakers geperst. De furieuze Slayer-riffs slaan direct aan, maar na de initiële stoot adrenaline die het gitaarspel in je opwekt, ebt het enthousiasme langzaam weg. Door het ontbreken van een tweede gitarist mist Aura Noir een zekere gelaagdheid, en dus heb je na twee nummers het volledige aurale spectrum van dit drietal ook wel gehoord. Desondanks trekt deze klassieke band een hoop bekijks, met een menigte die gretig aanschuift richting het podium. Dat valt prima te verklaren, want bij oude nummers als Deep Tracts Of Hell en Sulphur Void wordt de metal zo laagdrempelig, zo speels en zo onconditioneel gebracht dat het bij iedere metalhead een gevoel van liefde voor het genre opwekt. Toch zijn het de nummers Dark Lung Of The Storm en Shades Ablaze van het in april uitkomende Aura Noire die me het meest overtuigen dankzij de Power Trip-achtige vocalen van drummer Apollyon. Op 9 mei is overigens de album releaseshow van die plaat in de dB’s te Utrecht, zet het maar in de agenda. (PK)

Hierophant zag ik in 2012 voor het laatst, in de Winston te Amsterdam als support van een Deafheaven die de genrebeeldende plaat Sunbather nog niet had uitgebracht. Ik ben benieuwd naar wat deze Italiaanse gemeneriken in de tussentijd hebben klaargespeeld, want het lompe doomdeath-genre heeft tegenwoordig meer momentum dan toen. Dat is ook meteen het mooie van Netherlands Deathfest ten opzichte van Neurotic Deathfest: dan mogen dit soort meer sludge-georiënteerde bands ook ineens op de line-up geplakt worden. Met een hoop bravoure en blinde wereldhaat dompelt Hierophant de kleine zaal onder in een dikke laag distortion. Daar bovenop horen we een blazende grunt zoals dat bij Primitive Man ook zo fijn klinkt, maar dan met een stuk meer groove en een doorbeukend midtempo. Toch schuwt de band de nodige tempowisselingen omhoog en omlaag niet, al laat het het witte geluid tussen de nummers door net iets te veel het werk doen. Ergens liggen het viriele Blinded van Harm’s Way en de doomdeath van Spectral Voice op de loer. Daar is alleen niks van te zien aangezien er zoveel rook op het podium wordt geblazen dat van de drumkit louter de reflectie van het licht in de cymbalen te zien is. Wanneer drummer Ben ruzie krijgt met zijn eigen kit, slaat hij resoluut zijn drumstokjes kapot. Het is het soort opgefokte wereldhaat die je moet voelen bij een concert als deze. Strak hoeft het niet te zijn wanneer het je insteek is om zo primitief en lomp mogelijk de kleine zaal van de 013 kapot te stompen. (PK)

Broken Hope uit Chicago gaat al een tijdje mee. In eerste instantie van 1988 tot 2001. De band maakte vervolgens een doorstart in 2012, ditmaal echter zonder zanger Joe Ptacek, die in 2010 uit het leven stapte. Inmiddels is gitarist Jeremy Wagner eigenlijk het enige overgebleven originele bandlid, maar het geluid van Broken Hope klinkt nog verrassend hetzelfde. De stem van Damian Leski lijkt evenals die van Ptacek bijzonder makkelijk bij de allerlaagste noten te komen en klinkt bruut, vol en lomp. Vanaf de eerste akkoorden zit de sfeer in de zaal er goed in en deze muziek leent zich verder ook uitstekend voor een uitgebreide headbangsessie. Ondertussen raggen de gitaristen op het podium hun instrument bijkans stuk. De nummers duren niet al te lang en vliegen daardoor in razend tempo voorbij, maar klinken absoluut lekker krachtig.

Als blijkt dat er even wat aan het drumstel gesleuteld moet worden, bassist Diego Soria onderhoudt het publiek ondertussen met een fijne solo. Er blijken nog maar een paar nummers over. ‘I like this thing, keep this thing going’, laat Leski weten, daarmee waarschijnlijk doelend op de nieuwe aanwas in het publiek in de vorm van een jonge jongen die op de schouders van zijn (vermoedelijk) vader de tijd van zijn leven heeft. Het had best nog even door mogen gaan, maar met Incinerated van debuutalbum Swamped in Gore klinkt het laatste nummer van Broken Hope en zit de speeltijd er alweer op. Jammer! (BS)

Deze derde editie van Netherlands Deathfest wordt gekenmerkt door vele afzeggingen vanwege de weersomstandigheden in Europa. Vallenfyre en Sadistic Intent op het hoofdpodium zijn daar de meest opvallende slachtoffers van, maar ook in de Jupiler Zaal van 013 is een last-minute vervanger opgetrommeld. Het plaatselijke Ibex Angel Order vervangt Leng Tch’e. Drummer Ludas en zanger/gitarist Herr AIDS kennen elkaar al van diverse andere bands als Sauron, Funeral Goat en Abysmal Darkening en brengen onder hun nieuwe naam snelle, occulte black metal met een flinke teug meer traditionelere zware metalen en een snufje death, voorzien van de galmschreeuw van de heer AIDS. Een manier van zingen waar je van moet houden zeg maar. Ludas en Herr AIDS voelen elkaar goed aan en brengen de nummers van hun tot nu toe enige plaat I vol passie. Serpent of Assiah bijvoorbeeld, klinkt aardig weg. Maar het kan niet verhullen dat het allemaal een beetje op elkaar lijkt. Respect voor deze mannen dat ze zomaar hun koffer hebben gepakt en hier neer zijn gestreken, maar écht pakken wil het niet. Een leuke vuller, dat wel. (GW)

Ik waag voor de eerste keer vandaag een kijkje in het tegenover de 013 liggende Patronaat. Daar staat namelijk de allegaartjesmetal van The Ominous Circle dat in de geest speelt van Hollanders Dodecahedron en Ulsect en getekend is bij Osmose Productions. Dit soort ruimer denkende bands spelen hier wel meer dit weekend en komen goed tot hun recht in deze sfeervolle zaal (voor zoverre ze het festival redden, wat helaas voor Auroch vandaag niet geldt). Sfeerverhogend zijn ook de lederen jacks en doeken voor het gezicht van de bandleden en het is duidelijk dat ze goed de liveshow van Misþyrming bestudeerd hebben. Dit vijftal kan slepend spelen met onheilspellende, hoge gitaartonen, maar ook omschakelen naar totale razernij met vlotte blastbeatstukken of juist vieze, trage Incantation-riffs. Death, black, doom, groove: het krijgt allemaal zijn eigen aandeel in de uitgesponnen nummers die terugkerende thema’s kennen. Wanneer je tijdens moordende gitaarversnellingen, ondersteund door imposante dubbele bassen, de vloer onder je voelt trillen en de Behemoth-achtige zang je omarmt, draagt dit alleen maar bij aan de apocalyptische drang van de muziekbeleving. Het maakt de ietwat statische podiumpresentatie meer dan goed, want die past namelijk prima bij de kille en afstandelijke esthetiek. Na verloop van tijd begint het scherpe en steriele gitaargeluid ietwat vermoeiend te klinken, maar dat is de prijs die je als luisteraar betaalt bij deze stijl. The Ominous Circle legt in ieder geval het kwaliteitsniveau met dit krachtige optreden een trede hoger. (PK)

De heren van Suffocation worden met behulp van zaklampen het donkere podium op geleid. De grote zaal is volgelopen voor de uit Long Island, New York afkomstige band. Suffocation was in eerste instantie actief sinds 1988 tot 1998, en vervolgens weer sinds 2002. Vaste zanger Frank Mullen toert de laatste jaren niet meer mee en laat de honneurs deze keer waarnemen door Ricky Myers (met verve overigens). Opener van de set vandaag is Thrones of Blood van het album Pierced from Within uit 1995. Voor het podium wordt direct al flink gemosht  op het technisch vernuft van deze band met nummers als Return to the Abyss, Effigy of the Forgotten en Funeral Inception. Bassist Derek Boyer behandelt zijn instrument gedurende het optreden als ware het een contrabas en speelt regelmatig met zijn instrument rechtop tegen de grond geleund. Een mooi gezicht, al vraag je je tegelijkertijd ook af hoe comfortabel deze speelhouding eigenlijk is. Het gaat Boyer in ieder geval ogenschijnlijk moeiteloos af. Ergens halverwege de set is er ook nog een speciaal liedje voor de dames onder het publiek met Entrails of You. De set wordt afgemaakt met As Grace Descends, Liege of Inveracity, Catatonia en Infecting the Crypts terwijl het publiek zich – ieder op zijn eigen manier – ongegeneerd kan uitleven op de vele brute klanken en lompe breakdowns die Suffocation maar weer eens uitstekend bewijst te beheersen. (BS)

Victims brengt Discharge-core en dus dient er afgetrapt te worden met een linksleunende, geloopte audiosample. Daarna volgt meteen een d-beat van drummer Andy Henriksson die de voorste helft van de kleine zaal omdoopt tot een wispelturige en energieke pit. Onder aanvoering van de geknepen powerviolence-achtige strot van zanger Johan Eriksson rockt dit viertal de sokken onder iedere aanwezige vandaan. Op een gelijkende wijze zoals de landgenoten Martyrdöd dat vorig jaar deden, maar dan een stuk rechtlijniger in de geest van Motörhead en minder swingend. Ook al zou deze band op papier het gruizigste geluid van de dag moeten presenteren, het neemt gek genoeg juist een erg heldere geluidsmix mee. De speelformule is simpel en effectief; hij houdt de second stage in lichterlaaie. De bungelende baslijnen werken even opzwepend als de two-stepperige Agnostic Front-riffs die Victims zichzelf her en der eigen maakt. En dan zien we ineens stagedivers van het podium vliegen en jacks met patches van Cursed in plaats van Morbid Angel, Obituary of Suffocation in de pit. Het is moeilijk om niet mee te gaan in het collectieve enthousiasme, maar nummers als We’re Fucked of Fade Away zijn voor mij qua lyriek en songstructuur iets te makkelijk. Dat doen Disfear, Skitsystem en Wolfbrigade toch een stuk beter. (PK)

In één van de mooiste concertlocaties die Nederland rijk is, het oude kerkgebouw Het Patronaat, treffen we Antropomorphia. Het is inmiddels gaan sneeuwen en dat past goed bij de duisternis binnen. Het Patronaat heeft zich na het optreden van Suffocation snel gevuld met wierook maar de lucht wordt door midden gereten door de strot van Ferry FDA Damen. De beste man is gezegend met een geluid dat direct aan de binnenkant van je hersens blijft kleven om nooit meer los te laten. Ook deze invaller voor Rites of Thy Degringolade komt uit Tilburg, de metalhoofdstad van Nederland. Geen idee wat hier in het water zit, maar je gaat er wel naargeestige muziek van maken. Dit gezelschap doet dat in een mix van death en black, waarbij de balans nèt iets vaker doorslaat naar het eerste deel. Zanger Damen ziet eruit alsof hij zojuist van het slagveld is teruggekeerd, het bloed van de afgeslachte christenhonden nog op zijn gezicht. En zo klinkt de muziek ook, als de soundtrack voor een veldslag. Doorstoten, aanpakken, geen genade, doorbeuken. Antropomorphia heeft al vier albums gemaakt, waarvan de laatste nog maar vorig jaar, maar de band is altijd onder mijn blikveld gebleven. Tot vandaag. (GW)

Op een doorsnee editie van Netherlands Deathfest had Suffocation makkelijk een dagafsluiter kunnen zijn (zoals in 2012 het geval was tijdens Neurotic Deathfest), maar vanavond worden we ook nog getrakteerd op een optreden van Carcass. Met nog steeds de albumcover van Surgical Steel op de backdrop en de dramatisch gillende twinleadintro 1985 stapt bassist en zanger Jeff Walker zelfverzekerd naar de microfoon, wapperende haren dankzij de omhoog gerichte ventilator en de bekende pornosnor en al. Maar uiteraard staat zijn bijtende grom centraal tijdens de opener 316L Grade Surgical Steel. De melodische riffage van dit nieuwere werk klinkt na de zware muziek van vandaag haast te licht en ongevaarlijk. Desondanks is juist het gevoel voor songwriting hier onovertroffen, en dus gaan enthousiast de vuisten en centrifugaal wapperende haren de lucht in. Hoe kan het ook anders bij de klassieker Buried Dreams? Het helpt ook dat het geluid extreem helder en gebalanceerd afgesteld staat. Waar de drums van Suffocation klonken als een genetisch gemodificeerde plak kleffe cheddar, klinken deze Britten als een biologisch natuurproduct.

Het Britse accent van de voorman lijkt aanvankelijk zo mooi te contrasteren bij de muziek, maar eigenlijk dekt het de lading wel. Het melodische werk van Carcass dat aan het begin van de set centraal staat met nummers als No Love Lost, Unfit For Human Consumption en Cadaver Pouch Conveyor System klinkt namelijk net zo elegant als de befaamde spraakwijze. Het is dan ook het spannende gitaarspel waarmee het publiek afgekocht wordt, en niet de gratis blikjes bier of plectrums die te pas en te onpas de zaal in geworpen worden. Desondanks werkt het ‘gore’ drieluik van Genital Grinder, Exhume To Consume en Reek Of Putrefaction enigszins bevrijdend voor het publiek. Met moordend nonchalant professionalisme (ondanks dat ene Tom Draper (ex-Angel Witch) vanavond zonder oefening gitarist Ben Ash vervangt) brengt Carcass zoveel topnummers uit zijn weidse discografie dat een uur speeltijd gewoon te kort is. De afsluitende medley van Ruptured In Purulence en Heartwork arriveert dan ook veel te snel. Gelukkig kunnen we naar hartenlust dansen tijdens de opvolgende Have A Cigar-cover van Rosebud dankzij de finale boodschap van Jeff Walker: ‘There will be a new album at some point, don’t worry’. (PK)

 

Maar dan zijn we nog niet klaar. In de kleinste zaal van de 013 moet Yacøpsæ nog even van zich laten horen. Van achterin de zaal is het tijdens mijn afterpilsje moeilijk om over te schakelen van de relatieve fijnzinnigheid van Carcass naar dit ongebreidelde drietal dat een directieloze vorm van grindcore/powerviolence de zaal in slingert. Turbo-speed-violence is het koosnaampje dat de band zelf prefereert. Het gitaargeluid is nog vele malen wolliger dan dat van Dying Fetus en ondanks dat ik de staccato aanpak van een plaat als Einstweilige Vernichtung prima kan waarderen, lijkt het geheel nu nergens heen te gaan. De drie muzikanten staan enigszins schuw op het podium en maken een zenuwachtige indruk, iets wat je totaal niet zou verwachten op basis van het studiomateriaal van deze groep. Maar toch is het zo, want het nummer Frost wordt bijvoorbeeld verkeerd ingezet en het Engels klinkt tijdens de nummeraankondigingen wel erg onzeker. In muzikaal opzicht blaast en krijst Yacøpsæ genoeg, maar het lijkt vanavond enig doel of visie te ontberen. Wanneer de band het een kwartier voor tijd zelf ook wel gezien heeft, blijft het publiek smeken om meer. Zo diep zitten we nu eenmaal in deze vrijdagavond, maar met die handdoek-grote banner op de achtergrond is me dit iets te Obscene Extreme. (PK)

Foto’s:

Christel Janssen Photography (Christel Janssen Photography)

Datum en locatie:

2 maart 2018, Poppodium 013, Tilburg

Links: