Zaterdag 25 maart, Het Bos Antwerpen. Heer Alfvoet kwam nog eens buiten. Redenen genoeg, want niet alleen was er de release party van dé Belgische doomband van het moment, genaamd Marche Funèbre, ook Alkerdeel kwam de boel omploegen en topband Primordial uit Ierland passeerde eveneens om zijn ding doen. Leut in de keet, sowieso.
Omwille van de gezondheid – in feite door een gebrek daaraan – werd de eerste band gemist. Het Belgische A Thousand Sufferings bracht een set vol blackend doom, waarbij vooral de doom na bleef zinderen bij de aanwezigen die mij feedback konden geven over het gemiste gebeuren. We geloven hen blindelings.
Meteen hierna was het de beurt aan Nailed To Obscurity, dat kon uitpakken met zijn nieuwe album King Delusion. Dat album verscheen zonet via Apostasy Records, in feite de Duitse tegenhanger van Non Serviam uit Nederland, een label met een neus voor melodische, extreme metalen. In het geval van het Duitse Nailed To Obscurity is het melodische doom/death. De doom stond opnieuw vooraan in het geluid en de sfeersetting (de ganse avond in feite), en werd gespijsd met lange instrumentale stukken en licht progressieve gitaarstukken die wat Opeth meets Dark Tranquillity aandeden. Het publiek was niet onverdeeld enthousiast en dat was onterecht. Deze Duitser brachten namelijk een set met relatief emotionele melo-doom/death op een manier die best wel dynamisch en oprecht overkwam, van de opener Kind Delusion tot Desolate Ruin.
Volgende band op het podium was Alkerdeel. Ik zag deze band al vaker aan het werk en stilaan begint mijn darmstelsel me te wijzen op de noodzaak om voor het optreden van deze Belgen de bruine troon te bezoeken, kwestie van tijdig ter plaatse te raken. Alkerdeel bromt er namelijk genadeloos op los, telkens weer. Ook nu stonden velen wezenloos te staren en liep er kwijl uit de laagst hangende mondhoek van argeloze debutanten die door de vunzige smeerboel van sludge en black niet meer wisten in welk jaartal ze beland waren. Live vind ik het steeds meer als schreeuwerige war metal met grindzucht klinken, een positieve trend lijkt me dat. Purgeermiddel van de bovenste plank.
(Foto: Telflix Photography)
Next in line was het Belgische Marche Funèbre, dat een zogenaamde thuismatch speelde. Ik zag de band recent aan het werk in een volledig andere setting, waar showcooking en mensen in maatpak de norm waren. Daar mocht ik al proeven van nieuw werk, maar de officiële releaseshow van het album Into the Arms of Darkness stond wel degelijk voor deze avond geprogrammeerd. Het hoogte- en zwaartepunt beleefden we op het einde van de set, wanneer de nummers Lullaby Of Insanity en The Garden Of All Things Wild passeerden, en de band nog maar eens te kennen gaf dat het grensoverschrijdende (zowel op vlak van subgenres als met betrekking tot de eigen landsgrenzen) nummers, strakheid en présence bezit. Prima set van een oerdegelijk optredende band.
Primordial bestaat ongeveer 25 jaar en dat werd eind 2016 gevierd met de live-collectie Gods to the Godless. Dat album was een voorbode voor de set die de heren brachten in het Bos, namelijk een pak nieuwe nummers die door de ganse zaal uit volle borst werd meegezongen. Primordial was vijftien jaar geleden een band die het moest hebben van fans die een vrij individuele mix van black metal en pagan vooral inwendig beleefden – ook live – maar tegenwoordig is het een band die zalen in beweging zet en de stembanden niet onberoerd laat. Frontman Alan barstte van het zelfvertrouwen en dat zette zich meteen over op het publiek. Primordial is hét voorbeeld van een uit de kluiten gewassen “extreme” metalband die het steeds beter doet bij een breder publiek na jaren van zwoegen en zichzelf verfijnen. Dat geldt niet in het minst live, waar de pagan en celtic vibes, en dus de authentieke trots zich manifest verklanken in kabbelende black, doom en folk, die het merendeel van het publiek “pakt”. Op Darken The Moon VII was dat niet anders.
Ik heb maar één conclusie: Darken The Moon VIII mag zich morgen al aankondigen.
Links: