Darken The Moon IV
JC Den Eglantier – Berchem – België
Met in het verschiet levenslustige wijsjes over sterven, depressie, duisternis, verdriet, tegenslag was dit een dag om hartstochtelijk naar uit te kijken. Als die dag dan nog eens één van de zaligste nazomerdagen van het jaar blijkt, dan zit je gelijk in de ideale Darken The Moon-sfeer. Dat begint met vier edities een traditie te worden onder de liefhebbers van het opgewekte levenslied. Als je weet dat de organisatie bestaat uit notoire Chopin-fans, dan kon dat alleen maar een hoogculturele namiddag/avond worden.
Precies op het moment dat onze waarnemer het jeugdcentrum betreedt, krijgt Akem Manah een technisch probleem te verwerken. De samples komen niet door, waardoor het lijkt alsof het aan de gang zijnde nummer gedaan is. Er vergaat een vijftal minuten eer de samples dan toch weerklinken onder het mistroostig uitgesponnen tweede deel. De rest van het optreden is moeilijk te beoordelen, aangezien de geluidstechnicus de juiste mix duidelijk nog aan het zoeken is. De langgerekte en eerder monotone klaagzang met mekkerig timbre staat net als de drums véél te zacht. Voor de ingetogen wiegende akkoorden en indringende tapleads is al wel auditieve plaats. Wanneer de parmantige gothic doom wat versnelt en de cleane zang in een donkere grunt verandert, sluipen er scherpe onzuiverheden in de gitaarsound. De ene overgang verloopt al vloeiender dan de andere, waardoor het zo nu en dan even stropt. We weten dat deze Gentenaren beter kunnen.
Hoe bekend ze in Nederland zijn, ik durf het niet zeggen. Getalenteerd zijn ze wel en als ze het niet zijn komen ze wel zo over, de jonge gasten van Façade. Ze zitten zelf meteen in de sfeer en timen de overgangen wél exact. En goeiemiddag, wat een vulkanische soundmassa galmt er uit die drie gitaren! Helaas neemt de pa er daar maar twee van mee, zodat er enkele pruilharmonics veranderen in een pruillead. Dan nog komt deze machtig uitdijende death doom met miserabele funeral-zwaargewichten. Het slotnummer is net dat ietsje boeiender, dankzij zeer aangrijpende hartzeermelodieën, die zich om een opwellend tempo wentelen. Doe daar een marmersmeltend brulgesteente en een aantal tragische screams bij en de rouwkrans met oprechte condoleances zijn verdiend. En voor dit soort muziek is dat dus werkelijk een compliment.
Frédéric Patte-Brasseur en Jonathan Téry kennen de weg naar Berchem nog van vorig jaar. Toen stonden ze hier met Ataraxie, vandaag komen de Fransmannen het steen uit de muren brokkelen met hun ander funeral doommausoleum, toepasselijk Funeralium genaamd. Twee bassisten en twee gitaristen trekken een oorverdovende aardbeving van een geluidsmuur op uit hertzfrequenties. Een die een kwartier staat, ben je daar als niet-Roadburn-hipster gelijk klaar mee. De getergde wanhoopskreten die vanuit een diepe ondergrondse crypte lijken te galmen zijn wel speciaal, omdat je dat live zelden hoort. Ze passen echt bij de nihilistische doodsheid die van het monotone gegalm uitgaat. Enerzijds is dat natuurlijk het doel, anderzijds begin je je – zeker live – echt af te vragen waarom je dit jezelf aan het aandoen bent op een mooie dag als dit. Je krijgt het gevoel dat je lichaam zichzelf elk moment in coma kan zetten, zo’n verschrikking is het. Lassen de ritmeloze uitgalmdreunen toch eens een rustpunt in, is dat blijkbaar een aanleiding om daar gillende feedbackpriemen in te steken. Af en toe herken je er wat hoger getunede black in, maar noem dat alstublieft geen teken van inspiratie in deze nodeloos lang uitgesponnen geluidsmassa. Echt strontvervelend, net een geluidstest om na te gaan welke frequenties een versterker kan weergeven.
Dat Darken The Moon een organisatie is van een volk dat uit de stad van de Maneblussers komt, kan haast geen toeval zijn. Het is dankzij Marche Funèbre dat we hier vandaag met z’n allen van een erg attractieve affiche mogen genieten. In de rapte spelen ze zelf ook een setje van 70 minuutjes. Tegen de achterwand passeren visuals van een begrafenisstoet uit de jaren ’30, een slow motion van een paard dat neervalt, een bruid op een golfterrein en bosgronden. Vooral dat laatste is de logische link met de integrale uitvoering van Roots Of Grief, een album dat je van ontroostbare tristesse naar doodsverachtende duisternis sleurt. Live komt dat enigszins verrassend een stuk catchiër over. Meer nog, we zien een band die op geen misser te betrappen valt. De timing van de intieme melodieduellen zit er knal op, de cleane vocalen zijn vooral in de hogere regionen veel betrouwbaarder en robuuste rouwwortels verankeren de intense riffstammen in de meeslepende tempovarianten die de set rijk is. 70 minuten de aandacht vasthouden, het is weinigen gegeven!
Met de tranentrekkende delay-lead van It Almost Looked Human begint Mourning Beloveth aan wat een uitermate depressieve set zal worden. Moesten de Ieren daar wat variatie in gestoken hebben, het had een stuk minder langdradig geweest dan dat het nu was. Van hun majestueuze riffs komt er geen enkele voorbij, het blijft bij een gelijkmatig, onderwerpend gedreun dat af en toe plaats maakt voor een terneergeslagen akoestische intermissie. Dat andere sterke punt, de cleane zang van rosse Frank die soms in duet gaat met de monstergrunt van Darren, is onhoorbaar. Misschien is daardoor of door een overdosis, dat we op onze notities van een inspiratieloze en saaie routineset gewag maakten. Twee van de vier nummers kwamen van Formless, een cd die we met dichtgeknepen billen zullen beluisteren na dit optreden.
Eindelijk, voor het eerst zelfs, meert de Pequod een keer in een Belgische haven aan. Als een statige walvisvaarder boort die zich doorheen machtige oceanische golfslagen en ijskapsmeltende druppelpingels, die de Duitsers met haarfijn gevoel uit de snaren tokkelen. De zielsverzwelgende schoonheid, hypnotiserende zielenroerselen en vermorzelende hydrostatische riffs die Ahab zo indringend kan opbouwen maken het live gewoon elke keer waar. Met aangedampte brilglazen (vandaar het vreemde effect op de foto) en nagenoeg zonder enige mondbeweging borrelt Daniel z’n zeemonstergrunts eruit. Al even emotieloos bevriest hij alle aanwezige beenmerg met die hartverscheurende, sporadische zangnoten van hem. Elke seconde is intens genieten, zeker als er twee epossen als Old Thunder en Antarctica The Polymorphess op de set staan.
Links: