Carpenter Brut en Youth Code in Melkweg en Effenaar

Na overrompeld te worden door het weergaloze Leather Teeth, moest ik gewoon aanwezig zijn bij het optreden van Carpenter Brut in de Melkweg te Amsterdam. In mijn recensie prees ik dit Franse trio voor de moeiteloosheid waarmee het op absurde wijze dwars door alle conventionele genrebepalingen vliegt. Nog nooit was kitscherige synthmuziek zo metal en dansbaar tegelijkertijd: een combinatie die het niet verdient te werken, en juist daarom werkt. Hoe dat live tot uiting komt, moest voor u gedocumenteerd worden. Onze fotograaf Koen de Gussem kon er in Amsterdam niet bij zijn, maar trok naar de Effenaar in Eindhoven om een visuele nalatenschap bij te dragen.

Bij binnenkomst in de Amsterdamse poptempel is het eerst nog de beurt aan Youth Code. Aanvankelijk staat het publiek wat verspreid door de zaal, maar synthman Ryan George krijgt met veel bravoure iedereen dichter bij het podium. Dit is zeker de hardere van de twee bands, en de podiumopzet roept meteen vragen op. Dit tweetal gebruikt namelijk geen enkel conventioneel instrument, maar louter een springerige voorvrouw en een groot deck om abrasief elektronisch gewobbel de zaal in te slingeren. Het duo combineert dansbare, rauwe beats met de ondermaatse, metalcoresque schreeuwvocalen van zangeres Sara Taylor. Zwaar pompende industriële ritmes: staccato gebracht en in allure met een zekere hardcore-neiging à la Selfless van Godflesh. Code Orange zou je hier zo naast kunnen zetten, al doen de vocalen, bij voorbaat al verkraakt en gebracht met The Joker-schmink op het gezicht, eerder denken aan de debuutplaat van Bring Me The Horizon. In sommige breaks zijn conventionele breakdowns te herkennen en de flitsende lichtshow wekt een energieke doch roekeloze sfeer op. Sidekick en instrumentator Ryan George imponeert vooral met hippe danspasjes en vol overgave geschreeuwde adlibs. Sara Taylor zwiert de microfoon als een lasso in de rondte en doet denken aan de brutaliteit van no wavers Swans in de jaren ’80, zeker ook qua het weigeren aan degelijke songwriting te doen.

Toch valt Youth Code hier genadeloos hard door de mand. Buiten het verkopen van sjaals en sokken aan de merchtafel om lijkt er hier een overkoepelend doel te ontbreken. Ryan George komt niet verder dan het aaneenschakelen van gruizige samples die door een laag distortion verder verkorreld worden. Het lijkt een stoïcijns opgestoken middelvinger van een optreden te zijn, maar met de vergeetbaarheid van een fastfoodburger; zelfs tijdens het eten/luisteren weet je al dat je dadelijk alweer honger hebt. Het flitst er aardig op los, ja, maar om met structuurloze en wapperende elektronica te shockeren, moet je het toch eerder bij een absurde groep als Violent Magic Orchestra zoeken. Wanneer iemand vooraan een beweging maakt die de zangeres niet zint, meldt ze het volgende aan de zaal: ‘I’m out here performing my ART, so the least you can do is respect me and shut the fuck up.’. Want ja, madame komt van de andere kant van de oceaan om te spelen, dus moet iedereen alles onvoorwaardelijk accepteren. Sorry hoor, maar dan heb je als supportende band een bord voor je kop en val je heel hard door de mand. Stap dan van het podium af, en geef die persoon een flinke mep met de hippe sjaals of sokken die je verkoopt.

Tijdens de soundcheck van Carpenter Brut krijg ik de kans om de aanwezigen eens goed te bestuderen. Toen ik al dansend mijn albumrecensie schreef in mijn kantoortje, vroeg ik me hardop af wat voor gemêleerd publiek ik hier aan zou treffen. Ik zie huisvrouwen die in het vorige millenium geraved hebben in gothclubs, Roadburners die de band vorig jaar ontdekten, Aphex Twin shirts, maar ook Amsterdamse jeugd dat na het concert zal tweeten dat Carpenter Brut in de Melkweg ‘kankervet’ was (true story). Onder de aanwezige metalheads is het even verdeeld: van Fortarock tot Deathspell Omega. Terwijl er een imposant bord met microscopische ledlampjes op het podium geïnstalleerd wordt, die hint naar de elektronische arcade die we zo binnen stappen, vraag ik me af hoe Carpenter Brut gaat zorgen voor de nodige cohesie in de zaal. Maar wanneer Toto’s Africa ter introductie over de speakers gedraaid wordt, maak ik me geen zorgen meer. Deze transcendentale evergreen, met de podiumlichten uit en de zaallampen vol op het publiek gericht, zorgt voor een verbonden gezelschap dat ontvankelijk is voor de aankomende, grensoverschrijdende synthwave van Carpenter Brut.

Met het balkon voor de helft gesloten danst het publiek op een gevulde vloer. De lampen gaan uit en op het bovengenoemde scherm wordt tijdens de opener Leather Teeth de boodschap ‘Here It Is / I Kill Both Night And Day’ weergegeven. Het is een geringe vorm van communicatie waar dit Franse trio van gebruik maakt. Een microfoon op het podium was overbodig geweest: mastermind Franck Huseo op de synths spreekt alleen Frans en wij spreken dat niet. De taal van onweerstaanbare grooves verstaan we echter allemaal, en dus gaan de handjes in de lucht bij de Nero-achtige dubstepintro. Vervolgnummer Division Ruine bespeelt het publiek goed met korte stiltes die gejuich uitlokken. Een springerige moshpit is al snel een feit wanneer de kitscherige synthgolven steeds sterker aanzwellen. Hoewel de gitaar wat inconsequentieel mee blubbert met de luide bassen en de drums zich laten leiden door de synths klinkt het geheel ‘bandlijker’ dan Youth Code. Desondanks uit meesterbrein Franck Huseo zijn menselijkheid alleen wanneer hij een verkeerde toets op zijn keyboard indrukt.

Wanneer de gemiddelde metalhead zich af begint te vragen of er nog wat metal voorbij gaat komen, wordt het hyperaanstekelijke Beware The Beast ingezet. Alsof die albumcover van CARPENTERBRUTLIVE, die doet denken aan De Mysteriis Dom Sathanas van Mayhem, nog niet genoeg was. De zang van Mat McNerney (Grave Pleasures) raast over de speakers en de illustere metaallyriek van het meest meezingbare refrein ooit wordt op het LCD-scherm geplaatst. Ook zien we actiescènes uit B-films waarbij auto’s door houten schuren vliegen, invalide superhelden mitrailleurs hebben in hun rolstoel en kinderen hun moeders doormidden splitsen met kettingzagen. Dit is zo cult als de voice-overs van Mastermovies en visueel gezien helemaal uitgespeeld. Met nauwelijks spots op de bandleden gericht, wordt de geringe publieksinteractie overkomen en van secundair belang gemaakt. Weergaloos en waanzinnig gelikt.

Het geheel zou lang niet zo leuk zijn indien de energieke en losbandige basvibraties niet even hysterisch door de lucht zouden zwieren als de ingewanden, geloste schoten en houtschilvers. Deze collectie aan opgevoerde Miami Vice en Knight Rider-deuntjes, blazende synths en makkelijke AC/DC-gitaarsolo’s hoort niet te werken en is zo fout dat alleen een Fransman dit kan verzinnen. Chew BubbleGum And Kick Ass escaleert de boel en stagedivers horen daarbij. Dit gaat de festivalweides veroveren zoals The Prodigy en Pendulum dat ook deden. We zijn qua muziek verder in de toekomst, wat betekent dat we alleen maar verder terug in de tijd gegaan zijn. Dirty dancing in de gothclub, na ruim vijftien nummers verveelt deze aanstekelijke boel nog steeds niet. De bizarre Maniac-cover van Michael Sembello is de afsluiter van dit hersenspoelende uurtje, waarin nog één keer met overslaande stem luid meegezongen wordt. Carpenter Brut is vanavond een uitgekiende gimmick die voorlopig nog even van goud blijft.

Foto’s:

Datum en locatie:

  • 16 en 18 maart 2018, Melkweg, Amsterdam en Effenaar, Eindhoven

Links: