Xeno – Sojourn

Xenofobie is een samenvoeging van twee Oudgriekse woorden: xenos (vreemd of vreemdeling) en phobos (angst of vrees). Kort gezegd is het een irrationele angst voor alles wat vreemd is. De positieve tegenhanger hiervan is xenofilie, waarbij de voorkeur juist naar het vreemde uitgaat. Hoewel Sojourn al het tweede album is van dit Zeeuwse gezelschap is dit Xeno toch een betrekkelijke vreemdeling in de metalscene. Hoog tijd dus voor een nadere kennismaking! In 2016 bracht de band debuutalbum Atlas Construct uit dat door de critici positief werd ontvangen. Op Sojourn brengt Xeno ons net als toen progressieve death metal die invloeden kent uit diverse richtingen (denk aan Periphery en TesseracT en zelfs aan Lamb of God). Met elf nummers en een totale speelduur van 65 minuten is het een werkstuk van jewelste. De grote vraag die we hier gaan beantwoorden is: wordt het xenofobie of xenofilie?

Wat na de eerste luisterbeurt direct duidelijk wordt is dat Xeno onwijs goed weet te spelen met de balans tussen rustige(re) progressieve passages en beukende secties. Dit doet men binnen de nummers zelf, maar ook de keuze in de volgorde van de nummers maakt dat Sojourn een zeer dynamisch album is dat de volledige speelduur de aandacht goed weet vast te houden. Een ander sterk punt van de plaat is de grote diversiteit aan muzikale invloeden die ogenschijnlijk moeiteloos worden gecombineerd tot een verrassend geheel. Progressieve gitaarsolo’s, groovende djent, beukende death, jazzintermezzo’s (ja, echt!), gevoelige cleane vocalen en diepe grunts. Dit kan in potentie een brij aan geluid en een inconsistent geheel opleveren, maar Xeno vliegt nergens uit de bocht.

Intro Revery geeft direct de kenmerkende keyboardklanken die op het gehele album (samen met synthesizers) een prominente rol vervullen. Na krap anderhalve minuut gaat het over in het eerste volledige nummer In Stasis. De toetsenist van dienst blijft een belangrijke rol houden tot de gitaren het na een minuut voor het eerst overnemen met een djenty ritme. Vanaf hier is het eigenlijk niet meer mogelijk om je hoofd stil te houden. Het terugkerende refrein is slepend en legt veel gevoel in het nummer. De eerder besproken jazzsectie komt als een verrassing, maar zorgt wel dat het nummer een sterke eigenzinnigheid meekrijgt. Na vier minuten geeft een opzwepende baslijn het startschot voor de eerste grunts op het album en hier laat Xeno meer van zijn ware aard zien. Nergens voelt het geforceerd of overweldigend. Sterker nog: de afwisseling is de grote kracht van het album en zorgt ervoor dat elke luisterbeurt weer een nieuwe waarneming oplevert.

Dusk opent met zware midtempo riffs en vocaal gezien hebben de grunts de overhand. Midden in het nummer geeft een ruime pianosectie de tijd om even tot rust te komen en langzaam weg te dromen, om daarna het steviger midtempo werk te hervatten. Eén punt van kritiek: de laatste paar seconden wordt een zeer fijne, maar (veel te) korte breakdown ingezet. Ik richt me nu rechtstreeks tot de band als ik zeg: trek dit live nog minimaal een halve minuut door en laat onze nekspieren tot het uiterste gaan! In Epiphany vinden we eenzelfde tempo in de muziek, maar ligt de focus in eerste instantie meer op de cleane vocalen. Het samenspel tussen de zuivere zang en extreme vocalen in het refrein is meer dan geslaagd.

Net als het midtempo gitaarwerk iets teveel de overhand lijkt te krijgen, knalt Exile uit de speakers. We zijn nu ongeveer halverwege het album en het mag gezegd worden: wat zit het allemaal goed in elkaar! De song is precies wat het album nodig heeft: een flinke dosis gitaargeweld om ons bij de les te houden. Dit is death metal zoals ze het alleen in Zeeland kunnen maken (waar de mensen onbewust, zin in mosh-feesten krijgen). Nomad lijkt tijdens de intro weer een rustiger formule aan te houden, maar gelukkig krijgen we nog een lekker portie death voor onze kiezen.

Het korte tussennummer Memories laat ons bijkomen van al het geweld en brengt ons naar een serene plek. Dit rustpunt wordt doorgezet op Closure waar een fijne melodie voorzien van zuivere vocalen de luisteraar in een meditatieve staat lijkt te brengen. Naar het einde toe zwellen de gitaren nog even aan, maar het blijft vrij ingetogen. Met Resurge keren we terug naar een zwaarder geluid, waarin de progressieve elementen flink zijn aangedikt. Uncaged neemt ons nog een keer mee naar een donkere plek met zware gitaren, dito grunts en is doorspekt met symfonische elementen. Dit had al een waardige afsluiter kunnen zijn, ware het niet dat Xeno nog dertien minuten pure magie in de vorm van titeltrack Sojourn voor ons heeft bewaard. Er gebeurt hier teveel om op te noemen: de jazz keert nog kortstondig terug en we horen zelfs een stuk symfonische black voorbijkomen. Xeno geeft hier een ultieme blijk van de kwaliteit en veelzijdigheid die de band bezit.

De laatste tonen van het afsluitende nummer brengen dezelfde pianomelodie waarmee het album opent. Alsof de muziek dit zelf al niet genoeg doet, geeft dit de onweerstaanbare drang om het album meteen nog een keer aan te zetten (en daarna nog een keer). Dat is wellicht een noodzakelijkheid om alle aspecten volledig tot je te kunnen nemen. Dan rest nog één ding, het antwoord op die ene vraag… xenofoob of xenofiel? Het antwoord laat zich raden: de kennismaking met Xeno is meer dan geslaagd en ik beschouw mezelf vanaf nu dan ook Xeno-fiel.

Score:

87/100

Label:

Art Gates Records, 2020

Tracklisting:

  1. Revery
  2. In Stasis
  3. Dusk
  4. Epiphany
  5. Exile
  6. Nomad
  7. Memories
  8. Closure
  9. Resurge
  10. Uncaged
  11. Sojourn

Line-up:

  • Ruben Willemsen – Zang, basgitaar
  • Edwin Haan – Zang, gitaar
  • Daniel de Coninck – Gitaar, zang
  • Jasper Bruggeman – Gitaar
  • Sean Lubbersen – Keyboard
  • Richard van Leeuwen – Drums

Links: