Wode – Burn in Many Mirrors

De vier Britten van Wode zijn na vier jaar stilte terug met hun derde album. De band brengt ons sinds 2010 hoogst interessante death/black metal, al houdt het daar niet bij op. Wode is van verschillende markten thuis. Deze heren blenden namelijk black (en zelfs wat black ’n roll), death, doom én thrash op energieke en grimmige wijze en dat doen ze dusdanig geraffineerd.

dat het heel natuurlijk overkomt. Beide albums toonden elk een andere gedaante van de band: waar de hoogtepunten van Wode (het debuutalbum) vooral in het doomspectrum gezocht moesten worden (het prachtige Cloaked in Ruin is daar een perfect voorbeeld van), blonk Servants of the Countercosmos vooral uit in verpletterende death- en thrashsongs (luister bijvoorbeeld naar het voortvarende Temple Interment). Je zou misschien verwachten dat dit een proces was waarbij de band nog op zoek was naar zijn identiteit, maar dat is feitelijk niet het geval. Wode heeft namelijk zijn eigen, typische aanpak, die op beide albums gehanteerd werd. Binnen de meeste nummers vind je namelijk heel wat afwisseling in tempo, ritme, melodie en sfeer, met veel aandacht voor melodische leadriffs, solomomenten en tremolo-avontuurtjes. Alles wordt in een heel soepele flow aan elkaar geregen en in zijn geheel klinkt het dan ook heel fris en geavanceerd.

De doominvloeden van het debuut zijn ook op het tweede album nog terug te vinden, al zijn ze minder prominent. Dat is op zich wel jammer (want, zoals gezegd, ze vormden zeker een meerwaarde), zoals ook collega Bart in zijn recensie van Servants of the Countercosmos opmerkt. Er wordt wat aan sfeer ingeboet, terwijl de harde agressie duidelijk is toegenomen. Anderzijds is het tweede album wel meer in balans: compacter, directer, met minder afval in de nummers en een beter evenwicht tussen de verschillende elementen. De stijlshift naar het hardere werk moet je er dan wel bijnemen. Dat Wode in het Nederlands maar één letter verschilt van Woede is niet geheel toevallig (het midden-Engelse woord “wode” heeft dezelfde oorsprong als ons Nederlandse woord “woede”), en het is hier ook nog eens bijzonder passend. Voor beide albums trouwens. En zeker ook voor hun nieuwste creatie: Burn in Many Mirrors.

Op zich is nummer drie een logische verderzetting van de stijl van Servants of the Countercosmos. Terwijl Lunar Madness nog log en duister start, ontploft het boeltje toch na precies één minuut in een chaos van thrashende riffs, flappende kicks, melodische gitaargilletjes en een ontketende tornado aan snelheid. Je hoort zowel Slayer als Vader terugkomen, maar desalniettemin blijft de sfeer zwart als de nacht. Een typisch openingsnummer, waarin de luisteraar overdonderd wordt door snelheid en agressie. Gelukkig weet Wode perfect wanneer het gas moet terugnemen, en dat doet het met een heavymetalsolo, doom-geïnspireerde melodieën (de landgenoten van My Dying Bride zorgden zelfs even voor inspiratie), spacy synths en interessant drumwerk. Vooral in het tweede deel van het nummer is er heel wat afwisseling te horen, al gaat de voet meer óp de gaspedaal staan dan ernaast. Er is bijzonder veel evenwicht in dit nummer, en dat ligt zeker ook aan de productie. Stem, snaren en drums zijn steeds evenwaardig aanwezig en daardoor heeft Lunar Madness een heel vol geluid en komt het heel overtuigend over. Het nummer eindigt met nog enkele maten stevige blackened thrash.

Ik moet wel toegeven dat dit een bijzonder moeilijk album is om te doorgronden. Normaal gezien kan je wel bepaalde patronen herkennen in de indeling van de nummers, maar op Burn in Many Mirrors is die structuur moeilijk te vinden. Black, death, thrash en doom  worden door elkaar heen geweven in een potige mix vol twists en verrassingen. De mate van afwisseling is echter soms zo hoog dat je de samenhang, zowel binnen een nummer als tussen verschillende nummers, wel eens durft te verliezen. Neem nu bijvoorbeeld de derde track: Fire in the Hills. De start is old-school black met doominvloeden, maar ook nu weer duurt dit niet veel langer dan één minuut. De volgende passage brengt ons thrash met veel melodie en een snelheidsinjectie. Er zit heel wat hard rock/heavy metal in, en het doet soms ook denken aan oude Celtic Frost, wat zeker ook iets met de vocalen te maken heeft. Op dit album zijn de vocalen overigens veel afwisselender dan op de voorgaande twee: M. Czerwoniuk durft de schreeuw al eens achterwege te laten en te kiezen voor een geforceerde, kelige, spoken word-achtige vocalisatie. De thrashpassage vloeit naadloos over in een stukje sfeervolle black metal, dat toch ook de nodige blastbeats meebrengt. Even hoor je zelfs wat punkinvloeden, waarna de black metal wat melodischer wordt, inclusief een fijne solo. Dat is eigenlijk best wel veel tegelijk op één nummer.

Net als op Servants of the Countercosmos zit er weinig afval op de nummers: elke seconde lijkt essentieel in het geheel. De dualiteit ligt hem echter in het volgende: eigenlijk zijn de aparte delen op zich heel krachtig en degelijk, loopt alles vloeiend in elkaar over, is er een zeker evenwicht tussen de passages en voelt het allemaal heel natuurlijk aan, maar anderzijds is er toch sprake van enige overkill, in die zin dat de totaalsamenhang van het album soms ver te zoeken is. Ik mis een rode draad, een aanknopingspunt. Het lijkt in die zin soms op een uit de hand gelopen jamsessie…

Wode zorgt met Burn in Many Mirrors gelukkig wel voor een spektakelstuk met veel punch, veel brandende felheid en vurige intenties. Vooral het drumwerk is strak en pittig, maar ook de gitaren scheuren er lekker doorheen. De start van Sulphuric Glow is daar een mooi voorbeeld van: blackened death / blackened thrash die je onmiddellijk naar de keel grijpt. Er wordt hier verder ook gekozen voor een stevige, melodische heavymetalinfusie die het middenstuk van het nummer beheerst, al worden thrash, death, black en doom aan het einde weer maar eens op een hoopje gegooid. De manier waarop Wode dit doet vind ik zeer vernuftig en inventief.

Burn in Many Mirrors heeft dus heel wat te bieden, al zorgt het amalgaam van al die verschillende stijlen er wel voor dat sommige nummers, hoewel mooi uitgewerkt, wat in de anonimiteit verzinken (zoals Serpent’s Coil). De nadruk ligt nog meer op impact, snelheid en agressie dan bij Servants of the Countercosmos, al zijn er zeker ook sfeervolle momenten terug te vinden. De Black Sabbath-achtige opening van Vanish Beneath is in die zin het vermelden waard, al is de verderzetting van het nummer niet echt memorabel te noemen.

Het album eindigt met Streams of Rapture, een nummer in drie bedrijven. De intro, bestaande uit drums en synths uit de oude doos, is alvast een aangename verpozing. Het is uitstel van executie, want ja hoor: hierna gaan de temposluizen weer helemaal open en de blackened thrash laat ook niet lang op zich wachten. We krijgen ook nog wat sfeervolle blackened doom te horen, met een hoofdrol voor de lyrics die op duistere wijze naar voor worden gebracht. Op zo’n moment hoor je wel wat een potentieel deze band heeft om sterke muziek te schrijven. Het lijkt wel alsof ze binnen de extreme metalgenres alles aankunnen, en wat ze musiceren klinkt geloofwaardig en relevant…

…Maar de nummers zijn minder overtuigend dan ze hadden kunnen zijn indien men wat gestructureerd te werk was gegaan bij de opbouw ervan. Ik vind het moeilijk om hier een cijfer op te plakken, omdat deze chaotische aanpak niet kan verdoezelen wat voor een heerlijk vette metal deze mannen maken. Wie houdt van in-your-face extreme metal zal hier zeker van genieten. Liefhebbers van sfeervolle black laten Burn in Many Mirrors echter beter links liggen.

Score:

75/100

Label:

20 Buck Spin, 2021

Tracklisting:

  1. Lunar Madness
  2. Serpent’s Coil
  3. Fire In The Hills
  4. Sulphuric Glow
  5. Vanish Beneath
  6. Streams Of Rapture (I, II, III)

Line-up:

  • M. Czerwoniuk – Stem, gitaar, synths, keyboards
  • D. Shaw – Gitaar, stem
  • T. Horrocks – Drums, gitaar, synths, keyboards
  • E. Troup – Basgitaar

Links: