Liefhebbers van Summoning, Emyn Muil en (in mindere mate) Caladan Brood: spitst uw oren, want er is een nieuw medieval/fantasy atmosferisch, symfonisch blackmetalpareltje verschenen! (de beschrijving is lang, maar enkel zo dekt het de hele lading) Dankzij Northern Silence Productions werd in april van dit jaar iets meer dan 35 minuten aan epische blackmetalperfectie van het allerhoogste niveau op plaat gezet. Dit kleinood werd met uitzonderlijk meesterschap gesmeed in de ondergrondse smidsen van de Noorse bergen, door een nieuwe band die zich Urdôl Ur noemt. Voor de volledigheid dien ik te vermelden dat de digitale versie van dit opus al in november van vorig jaar is verschenen, in eigen beheer, en in januari op cassette werd uitgebracht via het mij onbekende Dungeons Deep Records.
Urdôl Ur. Het klinkt als een Tolkien-referentie (en zo is de vergelijking met Summoning nog wat meer voor de hand liggend), maar ik kan u vertellen dat het dat niet is (niet terug te vinden in de index van de Silmarillion, noch in Nagelaten Vertellingen). Letterlijk zou het in elfentaal iets kunnen betekenen in de zin van “De hete Berg van de Zon”, maar vermoedelijk vond de band gewoon dat het lekker klonk. En dat is ook zo. De band, dat zijn twee heren (?): Qroleûs, “Keeper of the Arcane Portals” en Ahaz-Tharkaêl, “Old Wizard of the Northland”. Wie wat precies doet binnen Urdôl Ur is niet duidelijk, maar dat beiden weten hoe je steengoede symfonische black metal moet maken, dat staat als een paal boven water. Dit album benadert namelijk de perfectie binnen dit genre.
De band schreef overigens een korte setting voor het verhaal achter deze plaat. “Deze kroniek begint in de nasleep van de oorlogen van Ur. Als bewakers van de gebieden van de Tweede Era, vertrekken Qroleûs en Ahaz-Tharkaêl op een queeste doorheen een wereld bezaaid met as en vernieling. Een langdurige zoektocht naar de laatste overblijfselen van eeuwenoude krachten en de verloren gegane kennis uit de wereld van Ôrd. Terwijl ze doorheen de Zeven Poorten (en verder) gaan, ontvouwt hun lotsbestemming zich onder de banier van Urdôl Ur.” Urdôl Ur (de band) creëert hier dus een eigen (voor zover ik kan terugvinden) fantasiewereld waarbinnen ze hun verhaal vertellen (een concept dat we kennen van andere meestervertellers als het onvolprezen Bal-Sagoth). Zo krijg je als luisteraar dus net voldoende context om de nummers te interpreteren. Voor de rest gebruik je je eigen verbeelding. Prachtig toch?
Seven Portals to the Arcane Realms is een debuutplaat, maar dat is eigenlijk nergens te horen. Ofwel hebben Qroleûs en Ahaz-Tharkaêl al redelijk wat ervaring opgebouwd bij andere bands (maar dat weten we niet, want met uitzondering van hun artiestennaam wensen ze allebei anoniem te blijven), ofwel zijn ze beiden geniaal. Want serieus: wat heb ik van deze korte release genoten!
Het album is mooi evenwichtig onderverdeeld in drie volwaardige nummers (elk negen à tien minuten lang), een prelude en een outro, en nog twee instrumentale intermezzo’s daartussenin. De Prelude dient zich met klaroengeschal aan (het doet me bij de start ergens denken aan een Finntroll-intro), en gooit er ook al onmiddellijk een eerste pakkende synthmelodie tegenaan. De toon is letterlijk gezet, op naar het eerste échte nummer.
Al bij de eerste noten van Visions Of Ancient Battles On The Plains Of Baergloire besef ik dat ik verliefd ben. Verliefd op de dubbelgelaagde gitaarsynergie, verliefd op de prachtige melodische uitspattingen, verliefd op de uitmuntende wisselwerking/samenwerking tussen/van de instrumenten, verliefd op die perfect uitgebalanceerde, maar bewust niet al te zuivere productie, verliefd op de oude Summoning-sfeer van weleer, verliefd op dat heerlijk ouderwetse synthgeluid… Als er binnen dit blackmetalsubgenre (middeleeuws-fantasy-symfonisch-atmosferisch) ooit een foutloos nummer is gemaakt, dan moet het dit wel zijn. Grote woorden, ik besef het, maar serieus: wat kan je hier nu nog aan verbeteren eigenlijk? Het barst van de sfeer en loopt over van de creativiteit, het is episch en heroïsch, maar zonder over the top te gaan (zoals bij veel powermetalbands het geval is bijvoorbeeld): ingetogen, maar ook trots en een tikje vermetel. Melodie komt uit alle kieren en spleten gekropen: ofwel zijn het de synths die een onvergetelijk thema openbaren, dan weer krijgen we een heerlijk melodische lead te horen of een solo in ware heavymetalstijl en zelfs de vocalen ondersteunen één van de (vele) synthmotieven op een bepaald moment. Dit nummer heeft zoveel te bieden, zonder al te bombastisch, té snel of té bruut te moeten worden. Melodie is één ding, het uitmuntende gitaarwerk een ander: soms in ondersteuning van de synths, soms met de meest verrukkelijke tremolovariaties… Ook het stemgeluid (van wie?) ligt mooi in het gehoor: een typische moderne, ruwe blackkrijs, maar we krijgen ook diep gegromd gesproken woord en zelfs een korte chorus te horen. Dit lijkt me zo een nummer waar de twee bandleden jaren aan geknutseld hebben om er al hun ideeën in kwijt te kunnen, zonder dat het overdadig overkomt. Het wervelt van het ene goede idee naar het andere, en al blijft het dan ook continu spannend, toch krijgen we iets na halfweg een kort instrumentaal stukje (mét wapengekletter, uiteraard…) als kortstondig digestief.
Maar die melodieën: wat een weelde, mensen toch! Tot in mijn dromen toe (ik zweer het u) blijven ze al enkele weken door mijn hoofd spoken, en het zijn er zoveel verschillende dat als de ene zich even wegsteekt, de andere dan weer zijn kop opsteekt in mijn onderbewustzijn. Ik fluit ze tijdens de klusjes van het huishouden, sta er neuriënd mee op, ik hoor ze door mijn hoofd dwarrelen tijdens elk stil moment… En nee: het verveelt echt nooit, in die mate zelfs dat ik elke gelegenheid te baat neem om het album nog eens op te leggen.
Na Munloire volgt zoals gezegd weer een instrumentaal intermezzo (Emerald Crypts Beneath The Ancient Meadow), deze keer op piano solo. Opnieuw merk je een instrumentbeheersing op die bovengemiddeld is. Het is prachtig in zijn eenvoud, maar het had zeker nog wat langer mogen duren als je het mij vraagt.
Dat Urdôl Ur het ook kan ook zonder al te veel te vertrouwen op synths/middeleeuwse instrumenten, bewijst het op het bijzonder sfeervolle The Darkened Pass (In The Shadows Of Thozzt Dogor). In eerste instantie zijn het zinderende tremolo-riffs die het nummer vormgeven, weliswaar hier en daar begeleid door synthgeluiden, al zijn die hier duidelijk minder prominent (eerder ondersteunend) dan op de voorgaande nummers. De melodische thema’s bij Urdôl Ur zijn altijd fundamenteel en volmaakt afgewerkt, zo ook op The Darkened Pass (In The Shadows Of Thozzt Dogor). Urdôl Ur bouwt zijn nummers telkens op rond de afwisseling tussen deze motieven, en dat is een opvallende sterkte. De meeste bands ontberen de compositorische vaardigheden en muzikale creativiteit om zoveel verschillende melodieën te verwerken in hun nummers. Het is iets dat mijns inziens enkel gegeven is aan een select groepje artiesten. Om dit uitzonderlijke talent nog wat duidelijker in de verf te zetten wil ik het hier toch even meer in detail analyseren (jammer genoeg is er geen YouTube video beschikbaar voor dit nummer, dus je zal het album moeten aanschaffen om de timing hieronder te kunnen volgen. Wat ik eigenlijk wel kan aanraden!): thema één is de gelaagde tremolo-riff waarmee het nummer start, thema twee een leadmelodie die hierop invalt, vanaf 0:33. Akoestische gitaar is verantwoordelijk voor het stilistisch verfijnde en intieme derde motief (te horen vanaf 1:54), waarna de eerste twee terug invallen. Hierna komt thema drie terug in tremolo. Niet veel later krijgen we ook nog een gejaagd vierde gitaarmotief (3:30) te horen, dat eigenlijk als basis dient voor een vijfde op synths (4:02). Het zesde (op 4:44), een dreunende dungeon synth-achtige creatie, maakt deel uit van het rustige middenstuk en wordt al snel gecombineerd met een zevende (op 5:16), een typisch middeleeuwse polyfonie die lang wordt uitgesponnen. De mooiste melodie is echter zonder twijfel de achtste: een ingetogen stukje sentiment op piano (vanaf 6:20). Hierna komen enkele vorige thema’s nog terug en doorheen het nummer wordt er ook continu gemuteerd en gepermuteerd met het muzikaal ideeëngoed dat als honing uit de artistieke bijenkorf van Urdôl Ur lijkt te stromen. Het laatste, negende (!) thema zorgt helemaal op het einde nog voor een epische noot.
Seven Portals to the Arcane Realms is een relatief kort album, maar bevat op deze manier dus een enorme schat aan heerlijke synth-doordrenkte black metal. Waar ik vooral van hou is het gebrek aan “afval” in hun nummers: elke noot lijkt wel relevantie te hebben. De beide bandleden excelleren zeker niet alleen met de gitaren, maar ook met de synths en piano, waar ze prachtige geluiden uit toveren. Getuige ook het serene, treurige A Wizard’s Lament, waarmee het album wordt afgesloten.
Het klinkt allemaal zo eenvoudig, de manier waarop deze twee heren musiceren. Het is ook niet zo dat ze met dit album vernieuwen, grenzen verleggen of doorheen genrebarrières breken, wel integendeel. Seven Portals to the Arcane Realms blinkt echter uit in zijn perfectie, als het meest delicate juweel in de zalen van Erebor onder de Eenzame Berg, uitgewerkt met talloze verfijnde details en tot volmaaktheid gesmeed door de vaardige handen van meestersmeden. Ook de cover art van dit album maakt deel uit van deze detailverfijning, en zien we daar niet de schedel van Smaug, de bewaker van al het goud en alle kunstvoorwerpen in Erebor?
Uitmuntend.
Score:
94/100
Label:
Northern Silence Productions, 2022
Tracklisting:
- Prelude
- Visions Of Ancient Battles On The Plains Of Baergloire
- Pond Of Mana
- Munloire
- Emerald Crypts Beneath The Ancient Meadow
- The Darkened Pass (In The Shadows Of Thozzt Dogor)
- A Wizard’s Lament
Line-up:
- Qroleûs – Onbekend
- Ahaz-Tharkaêl – Onbekend
Links: