Solstice – Casting the Die

Wie we daar hebben! Twaalf jaar na To Dust kloppen de Floridiaanse thrashers van Solstice weer eens aan, of liever door de deur. En als we heel eerlijk zijn, is zelfs dat laatste album ons wat ontgaan. Dat kan niet gezegd worden van het debuut Solstice (1992) en Pray (1995). Beide schijven staan bol van verbeten, licht technische überthrash en komen hier te huize Hoogkamer op gezette tijden nog wel eens voorbij. Vooral als we ons weer eens wat opstandig voelen, want het is prima stoom afblazen bij de energie van deze muzikale bolbliksems.

Goede platen dus, die eerste twee, maar voor een echte doorbraak hebben ze niet gezorgd. Daarvoor kwam Solstice misschien ook net wat te laat met de neus aan het venster gestoken (om het puzzelwoord atemporeel maar even te vermijden). In 1992 leken de hoogtijdagen van de thrash – en zeker van de snellere variant – al wat voorbij. Natuurlijk, er waren commerciële klappers als Metallica’s Metallica en Megadeth’s Countdown to Extinction, maar die beide bands hadden het tempo inmiddels danig laten zakken. En meer in de underground zocht men het juist weer extremer dan de thrash die toch alweer uit de jaren tachtig stamde. Rob Barrett, mede-oprichter van Solstice, moet de donkere wolken zich hebben zien samenpakken. Hij stapte na de eerste plaat uit de thrashtrein om zich aan te sluiten bij de smeerlappen van doodseskader Cannibal Corpse. Het was gelijk de eerste keer dat Solstice de handdoek wierp, maar die raapte men dus net zo gemakkelijk weer op voor een tweede plaat, net zoals men dat deed voor een derde en nu dus zelfs voor een vierde album.

In al die jaren en in alle reïncarnaties van de band was gitarist Dennis Munoz (ex-Demolition Hammer) aanwezig, terwijl drummer Alex Marquez (ook ex-Demolition Hammer) op drie van de vier albums meespeelt. Beiden tonen zich uitstekende bewakers van het groepsgeluid: nog steeds brengt Solstice nijdige muziek die in heftigheid tegen death metal aanschuurt, maar de scherpte heeft van thrash. Ook op Casting the Die (alea iacta est, de teerling is geworpen, of wel: we kunnen niet meer terug) horen we hyperthrash die namen als Sadus, Dark Angel, Exhorder en het al tweemaal genoemde Demolition Hammer naar de oppervlakte doet drijven. Het onaantastbare van Dark Angel en de licht geniale hooks van Sadus (ondanks de heftigheid is Swallowed In Black op zijn eigen manier toch een heuse meezinger) ontbreken echter. Het maakt dat de verwijzing naar Demolition Hammer nog wel het meeste hout snijdt. Elf sloopkogels krijgen we hier dan ook om de oren. Gelukkig, horen wij de fans denken.

Wel veranderd, zeker ten opzichte van het door Barret maniakaal ingezongen debuut, zijn de vocalen, die sinds 2013 door Ryan Taylor (sinds kort ook Malevolent Creation om er nog maar eens een referentie tegen aan te gooien) worden verzorgd. Dat doet hij met verve én een lichte hardcore vibe waarin we zelfs het scherp Anselmo-randje menen te horen. Het doet Solstice iets meer van deze tijd klinken en dat is alleen maar positief. Luister maar eens naar hoe Taylor, met zijn 24 jaar het broekie van de band, de tweede track Transparent draagt met zijn spuwende voordracht.

In die song horen we overigens wat riffs die schatplichtig lijken aan het almachtige Slayer, maar nog niet zozeer als in opener The Altruist waarin we toch wel heel erg aan die ene riff uit Raining Blood moesten denken. We horen het trouwens nog eens in Seven en de titelsong. Ach, er zijn slechtere geloofsbrieven toch? Zeker nu een nieuwe plaat van Slayer zelf niet meer te verwachten is. Meer eigen aan het geluid zijn de fraai vloeiende, en toch wat uitheemse gitaarsoli die flink wat ruimte krijgen. De manier waarop de basgitaar op gezette tijden bijna funky maar vooral technisch op de voorgrond mag kletteren, hoorden we ook niet vaak eerder. Daarmee heeft Solstice op Casting the Die nog genoeg eigen porem om op te vallen in de maalstroom van releases die dit jaar op ons af gaat komen.

Luistertips? Nou vooruit dan! Naast het eerder genoemde openingssalvo is daar het afwisselende Who Bleeds Whom waarop Taylor stevig zijn gal mag spuwen maar dat naar het einde toe rustig uitwaaiert met een fraai stukje technische basgitaar waar Marcel Salas zelf nog zijn vingers bij zou aflikken, ware hij niet zo druk bezig zijn impressionante kunnen tentoon te spreiden. Ignite en het woeste Embellishment Exposed vallen dan weer op door heftige tempi en tempowisselingen die de songs doen aanvoelen als (minimaal) de vuist in het gezicht op de hoes van Vulgar Display Of Power… Totdat daar weer zo’n lekker zalvende solo komt. De drie vragen die je jezelf kunt/moet stellen voordat je iets zegt, maken overigens dat ik de hoes van Casting the Die zelf hier even laat voor wat hij is.

Geen originaliteitsprijs hier dus, maar wel een agressieve thrashplaat die knettert van de energie en die je luisterbeurt na luisterbeurt verder binnenhaalt omdat de haakjes, die vooral te vinden zijn in de riffs en soli, steeds beter gaan pakken. Net als Pray en Solstice zal Casting the Die nog wel eens opgelegd worden wanneer wij de samenleving even niet meer begrijpen. Dank daarvoor!

Score:

80/100

Label:

Emanzipation Productions, 2021

Tracklisting:

  1. The Altruist
  2. Transparent
  3. Who Bleeds Whom
  4. Lifeline
  5. Ignite
  6. Outlast
  7. Seven
  8. Embellishment Exposed
  9. Cast The Die
  10. Eyes Sewn Shut
  11. Scratch

Line-up:

  • Ryan Taylor – Vocalen, gitaar
  • Alex Marquez – Drums
  • Dennis Munoz – Gitaar
  • Marcel Salas – Basgitaar

Links: