In het leven verliest iedereen weleens mensen die dierbaar zijn. Op zulke momenten troost muziek, of helpt het om de deur naar emotie open te sleutelen. Het IJslandse Sólstafir is zo’n band die bewezen heeft zo’n sleutel in de kast te hebben liggen. Ik zal vast niet de enige zijn wanneer ik zeg dat Necrologue van het album Köld mij menigmaal tot tranen heeft gedwongen in mindere tijden.
De band is sinds dat album echter zijn metalen lak verloren en is verdwaald in de post-rock. Voor die stijlwisseling oogstte de band wederom veel lof. Of het verdiend is mag u zelf beoordelen, maar veel van die lof had de band aan Köld te danken. Dat niveau behaalde Sólstafir echter niet meer met de postrockalbums, ondanks de kwaliteit daarvan. Nu ligt hier Endless Twilight of Codependent Love, een hele mond vol. Een album waarop de band wat meer een brug lijkt te slaan naar ouder werk, zonder echt terug te gaan. De teksten zijn in het IJslands, waardoor een sterkere nadruk wordt gelegd op de eigen (niet-muzikale) roots.
1. Emotie
Het belangrijkste waar Sólstafir niet in doorzet is emotie. De strijkers op Rökkur bijvoorbeeld. De gothische melancholie die de band probeert te bereiken is zo ontzettend schreeuwerig. Aan de andere kant zijn er songs als Drýsill, waarin de zang ook melancholie probeert te bereiken. In de wat hardere vocale uithalen geloof je het. In de melodramatische huilpartijen klinkt het ongeloofwaardig. Het is zelfs bijna jankerig en vermoeiend. Het past bij de IJslandse muzikale inkleding: typisch koud en met bedrukte arpeggio’s op de gitaar. Dat koude geluid wordt hier doorlopend ingezet. Het is dat IJslandse geluid dat herkenbaar is van een grootheid als Sigur Rós. De inzet is echter ook weer zó mathematisch dat de melancholie wordt overstemt door de logische precisie.
2. Doorzettingsvermogen
Hoewel de band hier en daar (Akkeri, Úlfur en Dionysus) expres flirt met zwaarder werk, blijft de meter toch vooral richting post-rock uitslaan. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, maar op Endless Twilight of Codependent Love klinkt het als een band die verdwaald is. Als een band die zijn best doet om zijn verloren vorm links en rechts te hervinden met willekeurige herinneringen aan vroeger en de toekomst. Die smeltpot van nieuw en oud klinkt hier als een zoektocht, maar een waarvan de kaders te zelfbeperkend zijn. Sólstafir zet niet duidelijk door in zijn doelen en blijft postmodernistisch verschillende invloeden door elkaar gooien. Beide invloeden hebben af en toe een treffer, maar de samensmelting mist doorzetting.
3. Impact
Natuurlijk zit deze muziek prima in elkaar. De bandleden zijn belegen muzikanten met een uitstekende instrumentbeheersing. Men probeert zeker impact te bewerken, bijvoorbeeld op Alda Syndanna, waar de harmoniserende gitaren een ontknoping inluiden. Toch blijf je na een paar luisterbeurten achter met een ‘is dit het nou’-gevoel. De lijn van veel post-rock met hier en daar een metalsaus, blijft incidenteel en gericht klinken. Juist daardoor mist het de simpele impact. Elke keer volgt weer een roffeltje hier, een lick daar, maar het mist een dikke zware melancholische lijn. Al die verschillende invalshoeken zijn leuk, maar de boodschap? Die gaat veelal op in de mist van IJslandse sfeerlandschappen.
Score:
72/100
Label:
Season Of Mist, 2020
Tracklisting:
- Akkeri
- Drýsill
- Rökkur
- Her Fall From Grace
- Dionysus
- Til Moldar
- Alda Syndanna
- Or
- Úlfur
Line-up:
- Aðalbjörn Tryggvason – Gitaar, vocalen
- Sæþór M Sæþórsson – Gitaar
- Svavar Austmann – Basgitaar
- Hallgrímur Bárðdal – Drums
Links: