Laat u niet misleiden door het gebruik van de Scandinavisch aandoende klinker æ: deze band is helemaal niet afkomstig uit het hoge noorden van Europa, maar heeft zijn thuisbasis in Maine (Verenigde Staten van Amerika), de staat waar ook horrorauteur Stephen King zijn donkere hersenspinsels op papier zet. Qua duistere gedachten moet Snær overigens absoluut niet onderdoen voor King. De filosofie en thematiek van deze band is namelijk de uitroeiing van het menselijke ras. Snær is blijkbaar een oud-Noors woord voor “sneeuw” en de band vernoemde zichzelf naar de mythologische koning met dezelfde naam. De rationale daarachter is tweeledig: enerzijds wil Snær met zijn muziek een eerbetoon brengen aan de Noorse grondleggers van het genre en anderzijds wil men een connectie maken met de eigen staat Maine, die door zijn noordelijke ligging ook heel wat sneeuw te verwerken krijgt.
Wat USBM-bands in vergelijking met hun Scandinavische collega’s missen aan traditie en authenticiteit, maken ze meestal ruimschoots goed door hun frisse, niet-conventionele kijk op black metal, vaak met een ietwat andere thematiek. Desalniettemin merk je toch dat het vaak moeilijk is voor die bands om het Scandinavische archetype los te laten en soms leidt het tot (ongewild) reproductiegedrag. Ook Snær had op de EP Do It Yourself (2019) wel wat te kampen met dit euvel. Zo waren er enkele net iets te opvallende verwijzingen naar The Pentagram Burns (Satyricon) te horen op verschillende nummers. Gelukkig was deze EP verder een boeiend luisterstuk dankzij de black metal met invloeden uit doom-, thrash- en punkrichting. De stijl die ze hier hanteerden werd gekenmerkt door lijzige, groovy ritmes en scheurende riffs met behoorlijk wat melodie en een belangrijke rol voor de basgitaar. En dat allemaal in een atmosfeer van dood en verderf, nihilistisch en spottend. Er werd soms wat te vaak uit hetzelfde vaatje getapt, maar een nummer als To The Ovens is zodanig sappig in zijn lompe wellust dat het de moeite loont om het hieronder toch eens voor te stellen. Het is géén nummer van het debuutalbum, maar wel een mooie illustratie van de potentie van deze band:
Na de obligate, hyperkorte vioolintro lijkt er echter nog geen vuiltje aan de lucht. Black Stain ligt nog redelijk in de lijn van de EP met een wat slepende, Oosters klinkende, mid-tempo riff en Joe Doomes giftige stem, die zijn lijzige, cynische kwaliteit wel heeft behouden, maar anderzijds een stuk verstaanbaarder en minder ijselijk is geworden. De productie heeft duidelijk een serieus sprongetje vooruit gemaakt, met meer harmonie en helderheid tot gevolg. Het demo-gevoel is daardoor wel weg, en laat dat nu net bij deze muziek een serieus manco zijn. Wat overblijft is degelijke, trage, wat lompe black metal, gestoeld op een aantal schappelijke riffs die wel heel vaak herhaald worden. Je krijgt eigenlijk wat het gevoel dat er niet zo veel inspiratie meer over was na Do It Yourself, maar dat men toch per se een album wou uitbrengen. Het is niet slecht, maar het overstijgt de middelmaat jammer genoeg niet en dat komt vooral omdat er te veel op veilig is gespeeld. De centrale riff van Black Stain is gelukkig catchy genoeg om het nummer te redden, maar het daaropvolgende Ghouls of the Sea heeft toch al te lijden onder een zeker gevoel van verzadiging, ondanks een lekker rauw refrein en een chaotische solo die even de cadans doorbreekt.
Jammer genoeg gaat het vervolgens steil bergaf. Black Bear Mauling herhaalt dezelfde cadans van Ghouls of the Sea en die wordt stilaan afstompend. Het recept is ondertussen duidelijk: stampende ritmes, een simpel refrein en (te) veel herhaling. Conrad Lausier mept er op los dat het een lieve deugd is, maar aangezien de snares zo stil in de mix staan heeft dat niet de impact die je zou verwachten. Het is allemaal heel primitief en er zijn nergens enige finesses te vinden die het niveau omhoog zouden kunnen halen. Integendeel: de introducerende sample van een beeraanval is nogal flauw en ook tekstueel ligt de lat niet al te hoog precies. “You will surely die. Kiss your ass goodbye.” Pfff, het rijmt, maar daarmee is ook wel alles gezegd. Ik wil hier zeker niet te elitair overkomen, maar van een blackmetalalbum verwacht je toch écht wel wat meer diepgang als je het mij vraagt. Nu ik het daar toch over heb: ik heb eigenlijk helemaal geen blackmetalgevoel bij dit album. De stijlelementen zijn wel aanwezig, maar de sfeer zit verkeerd. Er is geen mysterie, geen mystiek…
Met uitzondering van de terugkeer van Doomes extreme, Skeksis-achtige gil (herbekijk gerust de cultklassieker The Dark Crystal nog eens om uw geheugen op te frissen), voegt het nummer Endless Suffering eigenlijk niets meer toe. Meer nog, de lange leadsolo bewijst nogmaals dat de inspiratie op was. Opnieuw: niet slecht, maar middelmatig én veel te lang.
Om het album wat meer cachet te geven koos de band ervoor om ons vervolgens twee titelnummers aan te bieden. Eerst de titel van het album, dan de naam van de band. Het is wel even schrikken wanneer Frozen Alchemy start met een onvervalst stukje depressieve doom metal, dat best wel smaakvol te noemen is. Jammer genoeg vervalt Snær vervolgens toch weer in diezelfde cadans. Het gebruik van sfeerloze vervormde, geroepen vocalen én een totaal misplaatste drumsolo halen het niveau van dit nummer vervolgens verder naar beneden. Het volledig instrumentale Snær is voorbij voor je het beseft, simpelweg omdat het te onopvallend is.
Snær kan echt wel goede nummers schrijven, maar slaat op Frozen Alchemy jammer genoeg al te vaak de bal mis. Als je er met de botte bijl wil ingaan, dan moet je er wel voor zorgen dat je songs de moeite waard zijn om uit te luisteren. Snærs versie van Bathorys thrashy The Return Of Darkness And Evil vat het eigenlijk mooi samen: op zich is dit zeer aanvaardbaar, vol passie en energie, maar het mist de juiste atmosfeer. Het is (en dat is voor deze band misschien een vreemde vaststelling) allemaal te braaf gebracht, te veilig. Mijn belangrijkste kritiek ten opzichte van dit debuut is dat het echt veel te eendimensionaal is, en dat hou je gewoon geen volledig album vol. Tijd om even te herbronnen voor deze band en te kiezen om terug te gaan naar dat lekker grove demogeluid, of die geslaagde doominvloeden wat meer in hun nummers te incorporeren. Er zijn zeker mogelijkheden genoeg om het niveau opnieuw op te krikken, maar Frozen Alchemy zal toch altijd een gemiste kans blijven.
Score:
60/100
Label:
Eigen beheer, 2021
Tracklisting:
- Intro
- Black Stain
- Ghouls of the Sea
- Black Bear Mauling
- Endless Suffering
- Frozen Alchemy
- Snær
- March to the Ovens
- The Return Of Darkness And Evil (Bathory cover)
Line-up:
- Joseph Doome – Stem, basgitaar
- Jeffrey Lloyd Snader – Gitaar
- Conrad Lausier – Drums
Links: