Servants to the Tide – Servants to the Tide

Vroeger hadden we bij Zware Metalen Frank. Frank besprak af en toe een doomplaat. Ik las zijn reviews graag, maar qua smaak was hij vooral geïnteresseerd in klassieke doom. Zodra het riekte naar epic doom werd de score vakkundig een paar punten lager vastgesteld. Een review werkt soms ook andersom: dat je muziek die iemand anders niet leuk vindt juist wél leuk vindt. Afijn, een lang verhaal om te zeggen dat Servants of the Tide epic doom metal maakt.

Servants of the Tide is een project van Leonid Rubinstein (ex-Craving). Met dit debuut wil hij zijn helden eren. Zijn helden zijn: Atlantean Kodex en While Heaven Wept. En dat ga je horen. Verder wil hij graag zijn eigen visie op melancholische epic doom uitwerken. In zijn visie is er ruimte voor dramatiek, zoals blijkt uit het intermezzo op A Wayward Son’s Return. Omdat de vocalen veelal worden gezongen tegen een achterliggende andere vocale lijn klinkt het al snel als een shanty. Het walsje in dit nummer helpt ook goed mee aan het opbouwen van die maritieme sfeer. Op North Sea krijg je wederom die dramatische afwisseling tussen pianowalsjes en zware gitaren en drums. Het is theatraal, en de vocalen leveren daar ook een bijdrage aan. De vocalen kunnen nog iets meer oefening en training gebruiken qua zuiverheid, maar de klank is onderscheidend en heeft nog veel meer potentie.

Wat me wel opvalt in negatieve zin zijn twee zaken. Het eerste is niet heel storend, maar het valt op dat dhr. Rubinstein soms wat angstvallig zijn akkoorden pakt. Het klinkt dan alsof hij nog net op tijd het akkoord kon pakken. Enerzijds is er de relaxte sfeer van de muziek, maar anderzijds is er dan het wat zenuwachtige geschuif over het fretbord. De tweede is de productie die niet voor elk instrument even sterk is. Producer Michael Hahn is de schuldige. Ik kan het hem niet helemaal kwalijk nemen, want het album is erg veelzijdig. Het is dan moeilijk om op al die verschillende gebieden de juiste snaar te raken. De man heeft ook het album van Gorgon geproduceerd, waar hij toch beduidend sterker werk leverde. De gitaren, piano en basgitaar zijn prima geproduceerd op Servants to the Tide. De productie van de drums klinkt wat bedrukt en daardoor mist de impact daarvan. Het is al snel horten en stoten op A Wayward Son’s Return, wat toch een uitstekend gezongen nummer is.

De (gast)grunts van Luc Francois op het afsluitende A Servant To The Tide zijn ongeboetseerd geproduceerd, en missen impact doordat het wat schor klinkt. De gewone vocalen klinken ook al snel dof, omdat er totaal geen ruimtelijkheid in zit. Qua riffs en melodieën is dit album best een schoon beestje. Zodra On Marsh And Bones (The Face Of Black Palmyra) wordt de invloed van Candlemass nog eens duidelijk met een aanstekelijke riff. De liedjes hebben een kop en een staart en het verloop is doorgaans vloeiend, ondanks de soms dramatische overgangen.

Een debuut waar duidelijk bloed, zweet en tranen in zit. Mijn commentaar klinkt wellicht kritisch, maar door de bank genomen weet deze band toch echt wel impact te maken. Servants to the Tide heeft hiermee een duidelijke boodschap afgeleverd: maritiem geïnspireerde epische doom, waar veel ruimte is voor hoop en verlangen. Het resultaat is conceptueel sterk en dit debuut is een mooi album. Je kan erop headbangen, je kan erop stijldansen, het heeft op een positieve manier wat van beide. Het heeft nog wel wat kinderziektes die een meer getrainde band niet heeft. Hopen dat we hier in de toekomst meer van gaan horen, want als ik hier een stijgende lijn bij denk wordt het tweede album een ‘killer’. Ik zou wel even een andere producer erbij pakken.

Score:

78/100

Label:

No Remorse Records, 2021

Tracklisting:

  1. Departing From Miklagard
  2. A Wayward Son’s Return
  3. North Sea
  4. On Marsh And Bones (The Face Of Black Palmyra)
  5. Your Sun Will Never Shine For Me
  6. A Servant To The Tide

Line-up:

  • Leonid Rubinstein – Gitaar, basgitaar, keyboards
  • Stephan Wehrbein – Vocalen
  • Lucas Freise – Drums

Links: