Septic Flesh – Sumerian Daemons
(Hammerheart Records, 2003)
line-up:
Bob Katsionis – Keyboard
Chris Antoniou – Guitar, Samples
Fotis – Drums
Natalie Rasoulis – Vocals
Set – Bass, Vocals
Sotiris Vagenas – Guitar
Tracklist:
1. Behold… The Land Of Promise
2. Unbeliever
3. Virtues Of The Beast
4. Faust
5. When All Is None
6. Red Code Cult
7. Dark River
8. Magic Loves Infinity
9. Sumerian Daemon
10. Mechanical Babylon
11. Infernal Sun
12. The Watchers
13. Shapeshifter
(56:07)
Septic Flesh is altijd een bijzondere band geweest met een rijke historie. De muziek van deze Griekse doom/death/black metal formatie kenmerkte zich altijd al door veel dynamiekverschillen, een brute grunt en een curieuze mengeling van heavy- en black metal invloeden in de muziek. Bovendien zijn een aantal muzikanten klassiek geschoold, hetgeen zich vooral op ‘A Fallen Temple’, hun vierde full length album, liet horen. Helaas had dat album niet echt een blijvende waarde — een compositorisch en intellectueel grootse prestatie, maar het zat allemaal niet spontaan in elkaar; er was weinig spanning, weinig dat je echt de oren deed spitsen. Toen ik hoorde dat op hun vijfde album, ‘Revolution DNA’ de grunt verdwenen was en men de ‘experimentele’ kant op ging (meestal betekent dit dat men clichématige sampletjes en elektroritmes gebruikt) heb ik, onderwijl bedroefd het hoofd schuddend, de band afgeschreven. Ik heb ‘Revolution DNA’ dan ook nooit gehoord en leefde met de herinnering van vooral ‘Ophidian Wheel’. Die prachtplaat is een aanrader, zeer gevoelige en melodieuze doom/death/black.
‘Revolution DNA’ dateerde van alweer 1999 dus na lange tijd is er dan eindelijk ‘Sumerian Daemons’. Het zou een album terug naar de wortels zijn, inclusief grunt en brute metal. Nou ja, dan word ik helemaal sceptisch, bands die ‘experimenteel’ worden zijn erg, en bands die ‘terug naar dat oude gevoel’ willen zijn helemaal erg. Wie schetst mijn verbazing toen dit zwaar metalen kleinood voor het eerst de binnenkant van mijn trommelvliezen mocht schroeien…
Het eerste nummer is een intro, nu eens niet wat obligaat gepriegel maar dreigende soundscapes en een epische introductie — maar goed, dat kende ik al van deze band. Het is één van de weinige formaties die wat moois van de intermezzo’s maakt. En dan barst nr. 2 ‘Unbeliever’ los, bombasto-black metal op z’n best: dreunende gitaren vliegen over snoeiharde blastbeats heen en Spiros’ grunt is weer helemaal terug (al vond ik hem vroeger wel iets beter). Keihard, een zeer goede productie (studio Fredman), keyboards, maar ik vind het helemaal te gek want hier wordt METAL gespeeld. Nietsontziend, hard en gemeen. Oude grootheden als Rotting Christ worden even aangestipt en hier en daar is weer dat heerlijke gevoel voor melodie en dramatiek te bespeuren dat veel mediterrane bands nu eenmaal hebben.
‘Virtues of the Beast’ laat een wat ingetogener kant van Septic Flesh zien, maar ditmaal veel breder opgezet (orkestrale arrangementen, neo-klassieke zanglijnen, et cetera). En vervolgens bij ‘Faust’ trekt men weer bikkelhard van leer, blazende, bombastische black/death metal all the way, inclusief keyboards en wederom zangeressen. Waarom lukt Septic Flesh wel wat al die melo-black bands, van Anorexia Nervosa tot en met Limbonic Art, van Dimmu Borgir tot en met Old Man’s Child niet lukt? Wie het weet mag het zeggen…
De plaat blijft laveren tussen brede, orkestrale melodieuze stukken en bombastische doch zeer brute black/death metal nummers. De tekstuele thematiek die ze aanleveren is passend – enkele nummers zijn geinspireerd op de Griekse mythologie (bijvoorbeeld ‘Dark River’, geschreven vanuit het perspectief van Charon, de veerman die de zielen van de doden over de rivier Acheron brengt), op beroemde boeken uit het verleden (‘Faust’), op antichristelijke sentimenten (‘Unbeliever’), op occultisme (‘Red Code Cult’)… net zo rijk geschakeerd en duister als de muziek zelf.
Links en rechts zijn wel wat experimentele geluidjes te horen (bijvoorbeeld in ‘When All Is None’), wat sequencers of samples, maar nergens overheerst het. Behalve in ‘Mechanical Babylon’, een Rammstein-achtige miskleun op de Septic Flesh manier. Het past gewoon niet om zo’n stuiternummer op een plaat als deze neer te zetten. Lelijke vervormde vocalen hier ook, gewoon een flauw nummer. Snel doorspoelen dus. Op dit minpuntje na (al zullen velen het juist het gaafste nummer vinden) is dit een pracht van een CD, van een juweel van een band. Petje af voor Septic Flesh.
Septic Flesh website
Hammerheart records website