Opeth – Heritage
Roadrunner Records, 2011
Opeth is altijd al een speciaal geval geweest: de band wist wel vaker net datgene te brengen dat je niet had verwacht, zowel binnen de totaliteit van een album als in de details van de muziek. Met deze release van Heritage is Opeth overduidelijk opnieuw de experimentele fase ingedoken met heel wat gedurfde invloeden: klassieke stukken, jazz en oldschool prog-rock worden zomaar door de band eigen gemaakt. Eén ding mag duidelijk zijn: indien je een traditionele Opeth-fan bent dan moet je iets totaal anders verwachten, beste tip die er moge zijn: vergeet dat dit Opeth is en tracht te genieten van alles. Hunker ook niet naar grunts want die zal je niet terugvinden op deze rustigere plaat.
Om eerlijk te zijn duurde het bij mezelf lang vooraleer ik het stadium van het ‘genieten’ bereikt had. Deze plaat is de complexiteit van Opeth op zijn best, zij het op een ander niveau. De rust die de band creeërt verdwijnt in de nummers vaak bruusk om plaats te maken voor een nogal technisch, geladen stukje. Een nummer als Famine illustreert hier het best wat bedoeld wordt: het klassieke pianostuk met de schitterende zanglijn doet wat denken aan de rustigere stijl van Savatage, plots valt dit alles echter stil en breekt een psychedelisch rocksfeertje met de voorgaande rust, ook duidelijk met wat invloeden vanuit de jaren ’70 (Jethro Tull komt als eerste in me op). Naar het einde van het nummer wordt wat doom toegevoegd aan dit genre om een slepende, psychedelische brok te brengen. Wat afbreuk doet aan oude prog-rock volgens sommigen lijkt bij mij eerder net op een bewijs van de muzikale genialiteit van deze heren.
Elk nummer heeft zo wel een eigen insteek die wat moet wennen, dit album is echt iets voor mensen die deze mix van ingrediënten het voordeel van de twijfel willen geven. Het valt echter niet te ontkennen dat Opeth-elementen (in de stijl van Damnation, maar ook andere) op dit album nog steeds terug te vinden zijn: een nummer als I Feel The Dark start wel met een erg herkenbare basis, maar gaat de experimentele kant op. Het einde van Folklore behoort bij deze tot één van de diepere momenten die Opeth mij ooit heeft kunnen aanbieden. Verder is er ook het nummer Slither dat al rockend de pan uitswingt en wellicht het nummer is dat voor de traditionele fans het best te verteren is.
Opeth is een band die net als wijn vaak beter in de smaak valt als je hem een tijd laat rijpen. Na twee weken intensief deze plaat gedraaid te hebben (wat overigens nog te weinig is), blijven er twee punten van kritiek over op het geheel. Vol lof over het experimentele moet ik toch bekennen dat soms de muziek wat flauw overkomt, vooral op een nummer als Häxprocess. Hier en daar mocht er naar mijn gevoel toch wat meer kracht ingepompt worden, vooral de vocalen zijn op sommige momenten niet wat ze moeten zijn, of lijken op bizarre tijdstippen of op verkeerde manieren gevoel te geven aan het muzikale sfeertje. Verder experimenteert de band op dit album erg gewaagd met stiltes, iets dat in de meeste gevallen naar mijn smaak de afwisseling versterkt. De momenten van stilte waarin de drum (vaak erg monotoon) blijft doorgaan zijn echter na twee weken luisteren nog steeds pijnpunten. Het nummer The Lines In My Hand wekt wel wat frustraties op dat vlak.
Aartsmoeilijk om deze plaat dus een score te geven aangezien elke keer ik ze beluister het puntenaantal toeneemt. Op enkele pijnpunten na kan over dit experiment van Opeth gezegd worden dat het met glans geslaagd is, al geef ik toe dat ik het zelf meermaals een kans heb moeten geven. Ongetwijfeld een fase waar de fans van deze progressieve topband ook door moeten.
Tracklisting:
- Heritage
- The Devil’s Orchard
- I Feel The Dark
- Slither
- Nepenthe
- Häxprocess
- Famine
- The Lines in My Hand
- Folklore
- Marrow of The Earth
Line-up:
- Mikael Åkerfeldt – Vocals, Guitars, Mellotron, Piano, FX
- Martín Méndez – Bass
- Martin Axenrot – Drums, Percussions
- Fredrik Åkesson – Guitars
- Per Wiberg – Keyboards, Hammond Organ, Piano, Fender Rhodes, Wurlitzer
Links: