Meshuggah – Koloss
Nuclear Blast, 2012
Meshuggah’s laatste album ObZen verscheen alweer zo’n vier jaar geleden. Over dit invloedrijke album is veel te zeggen en is ook veel gezegd, maar vast staat dat het Meshuggah’s immens hoge standaard van kwaliteit hooghield. Voor sommige bands is een vervolgalbum maken een kwestie van nieuwe ideetjes tot songs uitwerken, er wat drum- en baspartijtjes onder zetten en wanneer er toevalligerwijs sprake is van inspiratie is er een goed album. Voor Meshuggah is het maken van een nieuwe plaat het jarenlang sleutelen aan ideeën, deze in een goed uitgedacht concept gieten en vervolgens voor zo ongeveer elk nummer een geheel nieuw ritme uitvinden. Het feit dat zo ongeveer sinds ObZen een nieuw genre bestaat dat nog steeds groeit als kool (Djent, door een MetalSucks-recensent omschreven als “a silly word for ‘sounds like Meshuggah’ “) schept daar nog eens een hoop verwachtingen bovenop. Of eigenlijk niet, want Meshuggah heeft tenslotte nog nooit een echte tegenvaller afgeleverd.
Wat als eerste opvalt is dat het tempo gemiddeld lager ligt dan op vorige platen. Daarnaast zijn er aardig wat standaard maatsoorten gehanteerd, zo lijkt het. Maar zo’n verrassing zou dit niet moeten zijn. Wanneer we kijken naar ObZen, Nothing (2002) en Chaosphere (1998) horen we regelmatig “gewone” maatsoorten, en ligt het algemene tempo ook niet bijzonder hoog. Sterker nog, wat mij betreft zijn het die loodzware, logge en tegendraadse grooves die Nothing zo’n immens goed album maken. En Koloss grossiert daarin. Bovendien, als we voor “gewone” ritmes kijken naar een nummer als The Demon’s Name is Surveillance of The Hurt that Finds You First (erg thrashy), dan moeten we bij nader inzien toch toegeven dat het samenspel tussen drumwerk en de andere instrumenten bepaald niet past binnen het standaard maatsoortengebruik. De band houdt de reguliere metal sowieso niet meer dan een paar minuten vol, het duurt nooit lang voor je de volgende portie polyritmiek in je gezicht krijgt gesmeten. Voor veel van de langzamere nummers geldt dit van begin tot eind, en hoewel Haake, Lövgren en gitaristen Thordendal en Hagström zich in verhouding enorm inhouden (wat bijzonder fraaie uitspattingen hier en daar nagelaten) is het resultaat voor de gemiddelde muzikant met een leven lang oefenen nog niet na te spelen.
Dus de grooves zijn aanwezig. Meermalen probeer je wederom je hoofd mee te bewegen op een bekend klinkend ritme, maar hou je daar na een paar seconden weer mee op doordat men er toch een stukje tussenuit geknipt of juist aan toegevoegd heeft. Qua inventiviteit is Koloss weer van het hoge niveau dat we van de Zweden gewend zijn. Dan resteert nog de vraag of men deze creativiteit ook weet te vertalen in goede songs. De nummers zijn gemiddeld ergens rond de vijf minuten, dus epische werkjes als I hoeven we niet te verwachten. Ik moet zeggen dat ik de eerste twee luisterbeurten totaal niet onder de indruk was van de plaat, en gezien het feit dat “catchiness” altijd hetgene is wat het eerst opvalt durf ik te zeggen dat een gebrek aan catchiness het eerste is wat Koloss aan te rekenen valt (waarmee nog niet gezegd is dat dit erg is). Ik mis ook nog een beetje coherentie tussen de songs, vooral op de tweede helft van de plaat. Maar dan kan het nog steeds dat het kwartje moet vallen, dat Koloss is wat men een “groeiplaat” noemt.
De kans is groot dat dit zo is. Natuurlijk is het moeilijk hier een oordeel over te vellen na een beperkt aantal luisterbeurten, maar het lijkt inherent aan Meshuggah-nummers dat er veel aan te ontdekken is na de eerste indruk. De complexe ritmes, de communicatie tussen bas, gitaar en drum. De invulling van deze complexe ritmes met zang, en de opbouw, van de nummers zelf en van het album in zijn geheel. Wat dat alles betreft kan Koloss zich zonder problemen meten met ObZen, Nothing en Chaosphere. Dat de songs er in eerste instantie niet uit springen is dus slechts een argument van de eerste indruk, en hoe vaker ik de plaat luister, hoe beter ze worden. Koloss heeft dus veel groeipotentie, en de onderstaande score mag dan ook losjes geïnterpreteerd worden. Misschien zeg ik over een jaar hetzelfde, misschien tel ik er over een jaar wel vijf of tien punten bij op. Of misschien haal ik er vijf van af omdat Koloss, zoals ik net al aangaf, in mijn beleving wat coherentie tussen de verschillende nummers mist. Over het merendeel van de aspecten die de voorgaande Meshuggah-platen zo de moeite waard maken hebben we met Koloss in ieder geval niets te klagen, en de plaat mag zich dan ook zonder schaamte in het rijtje voegen. De verhouding tussen Meshuggah en djent is dan ook niet veranderd. Nog steeds zit Meshuggah als Zeus, alwetend, almachtig en ondoorgrondelijk op zijn troon in de Olympus, terwijl het gepeupel van de Djent-bands krampachtig probeert in de schaduw van het grote voorbeeld te staan. Dit is geen uitspraak over de kwaliteit van de hier besproken plaat, wel een uitspraak over wat die andere bands verkeerd doen.
Tracklisting:
- I Am Colossus
- The Demon’s Name is Surveillance
- Do Not Look Down
- Behind the Sun
- The Hurt that Finds You First
- Marrow
- Break Those Bones Whose Sinews Gave it Motion
- Swarm
- Demiurge
- The Last Vigil
Line-up:
- Jens Kidman – Vocals
- Fredrik Thordendal – Guitar
- Mårten Hagström – Guitar
- Dick Lövgren – Bass
- Thomas Haake – Drums
Links: