Wanneer een band zijn debuut dertien jaar geleden uitbracht en nu met het tweede volwaardige album aan komt zetten, ben ik altijd een tikkeltje sceptisch. In 2014 bracht dit Canadese Mêlée des Aurores nog wel een split uit met de andere band van drummer Cadavre, Chasse-Galerie. Wat is er in die tussenliggende periode allemaal voorgevallen? Waarom deze relatief lange radiostilte? Hiervoor geeft deze band die bestaat uit het tweetal Cadavre en Blanc Feu niet direct een verklaring. Wel lezen we terug dat Mêlée des Aurores een “side-project” is en dat het eerder genoemde Chasse-Galerie en Cantique Lépreux de meeste aandacht lijkt op te eisen van deze kwelgeesten.
Enfin, getormenteerde black met complexe structuren en een ontzettend grote hoeveelheid aan enigszins verdwaald klassiek werk. Pianotoetsen die door de composities heen fladderen, een contrabas, vioolklanken en pretentieuze keyboardmanifestaties. U heeft nu al lang door dat de promoverwijzing naar bands als Blut Aus Nord, Portal en Deathspell Omega niet uit de lucht komt vallen. Een kleine veertig minuten aan muziek die redelijk gelijk verdeeld is over een vijftal nummers is wat dit Aube Cannibale te bieden heeft. Op zich is het allemaal niet slecht uitgevoerd, al weet Mêlée des Aurores behoudens een aantal passages ook weer niets wereldschokkends te brengen.
Maar met het brute Soleil des méduses trekken de heren u aan de haren om bij de les te blijven. De geluidsdichtheid is dermate hoog dat u dit ongetwijfeld niet in eenmaal zal kunnen verwerken. Gelukkig geeft de snerpende lead u wat richting mee. Maar verdwalen is er zo nu en dan ook wel bij. In die zin hoor ik ook wel een parallel met de landgenoten van Thantifaxath. Al heeft dit Aube Cannibale een meer korreligere geluidsbeleving meegekregen in vergelijk met het in dit jaar verschenen geniale Hive Mind Narcosis. De terugkerende gitaarthema’s en hallucinante vocale oproer tijdens het titelnummer zijn dan wel weer gelijkaardig. Het grillige Ignitus begint duidelijk met een soort Wiegedood-adoratie, luister naar die geschifte kronkelende gitaarriffs en u zal ongetwijfeld even aan de Belgen denken. Moeiteloos laveert het duo zich dan door een complexe melodieuze blackmetalpassage heen, waarbij het hypnotiseren van de luisteraars het doel lijkt te zijn. Het niet aflatende drumwerk en het wederom introduceren van enkele bominslagen zorgt ervoor dat de staat van hypnose doorbroken zal worden.
Het tweetal heeft het meest zure en dissonante nummer tot het laatst bewaard want het slepende L’éternel retour vormt de uitzondering op de regel. Na vier minuten moeilijke naargeestige muziek voert het duo het tempo plotsklaps op. Wat we te horen krijgen is een knap uitgedacht staaltje rete-snelle en afwisselende black. De heren tarten de wetten van de zwaartekracht door duizelingwekkende lijnen door elkaar heen te spelen, zonder de coherentie van het geheel uit het oog te verliezen. Tegen het einde komt de zieke gitaarriff vanuit de beginfase weer terug om zo nog uren lang in mijn hoofd rond te spoken. Gadverdamme, wat lekker zeg! Interessante plaat, dit Aube Cannibale die toch wel wat indruk op mij achterlaat. Echter net iets te weinig voor een absolute monsterscore.
Score:
84/100
Label:
Sepulchral Productions, 2023
Tracklisting:
- Incubation
- Soleil des méduses
- Aube cannibale
- Ignitus
- L’éternel retour
Line-up:
- Cadavre – Drums
- Blanc Feu – Vocalen, gitaren, piano
Links: