Lesser Glow – Nullity

Bescheiden in ambitie zijn ze niet, de heren van Lesser Glow. In het persbericht lezen we dat deze Bostonians de richting die ons geliefde zware genre de laatste jaren is ingeslagen van een reactie willen voorzien. Te veel nadruk op techniek, overgeproduceerd en soms zelfs volledig nep, zo luidt het. Dat antwoord geeft Lesser Glow dan in de vorm van Nullity, uitgebracht op het inmiddels toch wel gerenommeerd te noemen Pelagic Records.

Dit tweede album van Lesser Glow is ook nog eens geschreven rond het thema van de mens als parasiet op aarde. Een waar gebeurd verhaal dus, zie ik de minder vrolijken onder ons al instemmend knikken. Ook coëxistentie in diverse vormen en de mythe(s) van schepping komen voorbij alvorens de plaat eindigt met de ondergang van de mensheid. Goed, ik vrees dat we hiermee menig metalfan van blijere overtuiging al lang kwijt zijn, maar laten we de plaat toch maar eens aan een luisterbeurt onderwerpen.

Op Nullity gebruikt Lesser Glow vooral een basis van loodzware beenbrekend harde doom-/sludgeriffs. Om een nader beeld te geven: een beetje zoals The Ocean dat deed op de latere songs van Pelagial. En nee, dat zeg ik niet alleen maar omdat de plaat op het label van The Ocean uitkomt of omdat ik The Ocean heel goed vind (dat vind ik overigens wel). Het gaat me om de ruimte tussen de gitaaraanslagen waardoor de riffs als mokerslagen aankomen. Wel lijkt Lesser Glow nog iets meer staccato te werk te gaan, waardoor het allemaal iets scherper en minder warm klinkt. Die warmte heeft de band dan weer wel in melodieus gezongen passages waarin de gedubbelde zang met enige regelmaat aan een band als Alice In Chains en soms zelfs aan Staind (sorry jongens!) doet denken. De sludgebrul is echter nooit ver weg.

De nummers die me het meest bevallen zijn Red Ayrag, Alone In The Column, I Am The Island en The Great Filter. In die tracks wordt vaak rustig(er) en vol gevoel opgebouwd naar die metersdikke geluidsmuur waar we ons voor ons eigen plezier met het hoofd vooruit op stuk lopen. Het zijn juist deze songs waarin het gevoel dat de band kennelijk zo nastreeft tot uiting komt. In de manier waarop het gitaarwerk in Red Ayrag in golven op ons af komt bijvoorbeeld. Daarin denken we zelfs wat Mastodon te horen, een invloed die de band – anders dan gek genoeg Staind (grapje natuurlijk) – wel zelf noemt. Maar onder die pakkende melodieën stuwen en wrikken de heavy ritmes. Alone In The Column begint mediterend en gelaagd met loom aangeslagen gitaren en zacht aangeblazen zang. Beide diep gedrenkt in effecten en beide snel opbouwend in intensiteit totdat zanger Alec Rodiguez ons woedend zijn verwijten toebriest over hakkelende stampriffs. Indrukwekkend!

I Am The Island begint met slechts lichte distortion in de (bas-)gitaar en bezwerende cleane zang. Het zijn juist die pakkende zangpartijen die maken dat het album ondanks de massieve, hardbetonnen fundering ook al bij eerste beluistering plakt. Dat neemt niet weg dat ook in deze song die kenmerkende beukriffs de kop opsteken. Maar het is zo lekker als daar naartoe wordt opgebouwd zodat de intentie erachter een stuk duidelijker is. De terugkeer van het introthema in de outro maakt daarbij dat de song echt “af” voelt. Hier krijg ik nergens de aandrang te luisteren of de bassist er niet een bijzonder lijntje tussendoor propt of dat er ergens misschien leuke syncopen worden gelegd en dat is fijn. Op dezelfde wijze draagt een wel heel sterke zanglijn in The Great Filter de luisteraar over de ingewikkelder ritmes die eronder liggen. Heerlijk wanneer die emotionele zang gekoppeld wordt aan beukende ritmes om toe te werken naar een crescendo van gierende gitaren en brullende krijszang.

Ik sluit overigens niet uit dat doorgewinterde doomsludgefans daar heel anders over denken en de voorkeur geven aan de gekende berenbrul. Zij zullen mogelijk juist The Great Imitator, Fostering This Nullity en het Nederlands klinkende Versterven verkiezen. Ook dat is prima werk (en vaak zelfs iets meer dan dat) maar voor de gemiddelde luisteraar door het zwaar doorstampende riffwerk vermoedelijk wat ontoegankelijker.

Slottrack Toba valt buiten het geschetste referentiekader en staat volledig op zichzelf. Net als de laatstgenoemde songs valt dit nummer met de deur in huis en neemt daarbij voor het gemak gelijk maar de hele voorgevel mee. Wanneer de band onze aandacht heeft, neemt de zanger gelijk de gelegenheid te baat om zijn haat voor de mensheid uit te schreeuwen: “Sleep now forever!”. Het is ook in deze song dat de gitaristen zich van hun meest inventieve kant laten zien, wanneer zij hun kronkelend piepende leadwerk hoog boven de verwoestende riffs leggen. Na een kort moment van mooie berusting, borrelt uit het diepe een woeste grunt, waarna onbegrensde woede en wanhoop met elkaar het gevecht aangaan. Zinloos overigens, want uiteindelijk sterft de mens toch in een golf van feedback.

Nullity is in alle opzichten een intens album zodat we bijna opgelucht adem halen wanneer de plaat er na 35 minuten op zit. Er is echter teveel afwisseling, kracht, emotie en schoonheid in te vinden om de plaat, na wat bijkomen, niet nog eens op te leggen. Dat bijkomen zal die doorgewinterde doomsludgefan waar ik het eerder over had niet nodig hebben. Die zal onderstaande score mogelijk dan ook wat laag vinden. Doe er dan naar believen maar wat punten bij. Zeg maar dat het van mij mocht!

Score:

84/100

Label:

Pelagic Records, 2020

Tracklisting:

  1. The Great Imitator
  2. Red Ayrag
  3. Fostering This Nullity
  4. Alone In The Column
  5. Versterven
  6. I Am The Island
  7. The Great Filter
  8. Toba

Line-up:

  • Alec Rodiguez – Vocalen
  • Andrew Nault – Gitaar
  • Ben Gram – Gitaar
  • Scott Conza – Basgitaar
  • Seth Botos – Drums

Links: