Er zijn heel wat jaren voorbij gegaan sinds ik als achttienjarig broekie alle Paganfests en Heidenfests afstruinde om mijn met bier volgezogen zweetlijf urenlang in de pogo moshpit te smijten. Het was midden in de folkmetalrage van de late jaren ’00 en de vroege jaren ’10 en het leven was goed. Bands als Eluveitie, Finntroll en Wintersun stonden om de beurt bovenaan de bill. Ook Korpiklaani was met zijn ophitsende hoempapafolk flink aan de weg aan het timmeren. Naarmate de tijd vorderde, boette het genre wel wat aan populariteit in. Toch bleef Korpiklaani een zeer productieve band. De onbezonnen feestelijke klanken werden stukje bij beetje ingeruild voor een wat serieuzer folkgeluid. Vandaag presenteren ze hun elfde studioalbum: Jyläh (vertaald: Robuust).
Het album trapt af met het rauwe Verikoira (Bloedhond). Volgens de band is Judas Priests Painkiller een grote inspiratiebron geweest bij het schrijven van dit nummer. Deze invloed is goed te merken, zowel in het drumwerk als in de heavy metal-achtige riffs. We horen zelfs een motor voorbij rijden. Het tempo ligt lekker hoog en hoewel er van humppa totaal geen sprake is, zorgt de combinatie van de zangstem van Jonne Järvelä met de violen en accordeon voor die onmiskenbare Korpiklaani-sound. Een prima track waarbij een livepubliek moeilijk stil zal kunnen staan.
In Niemi (Schiereiland) gaan we terug naar de roots. Een nummer dat qua tempo en vrolijkheid makkelijk op een album als Tales Along This Road zou kunnen staan. Toch hoor je in het samenspel van de diverse instrumenten dat de Finnen zich in de tussentijd flink hebben ontwikkeld als muzikanten. Zoals dat meestal het geval is bij deze band, versta ik geen klap van wat ze allemaal zeggen, maar dat mag de pret natuurlijk niet drukken.
Het daaropvolgende Levähluta (Kom Tot Rust) is een track die wat inspiratie lijkt te hebben geput uit zowel ska als balkanmuziek. Het is hierdoor een lekker dansbaar nummer dat me deed denken aan het werk van Hjálmar, een Hongaarse reggaeband. Dit muzikale rustmoment gaat haast vloeiend over in het serieuzer klinkende Mylly (Slijper). Een nummer met een sound die we in de afgelopen albums gewend zijn geraakt: mooie melodieën met een lage dansbaarheidsfactor. De ernst en het meeslepende samenspel van de zang en de violen voeren de boventoon. Feesten en zuipen is leuk, maar het leven heeft meer te bieden dan alleen dat, lijkt de strekking. Tuuleton (Windstil) houdt deze serieuze toon aan. De klanken voeren je mee naar een tijd waarin de mens dichter bij de natuur leefde. Het klinkt als een soort schreeuw om terug te gaan naar verwaaide tijden. Maar misschien leg ik (door de taalbarrière) betekenissen in het nummer die er niet zijn. De track heeft een bepaalde dramatische epiek waardoor het makkelijk gebruikt zou kunnen worden als aftitelingsnummer van een anime-serie.
Ook Sanaton Maa (Woordloos Land) ademt passie voor de muziek en voor Korpiklaani’s geboorteland: Finland. Wederom horen we goede beheersing van de diverse instrumenten. Echter heeft het nummer geen aspecten waardoor het blijft boeien. Omdat de eerste drie tracks van het album zo afwisselend zijn, verwacht je na twee serieuzere nummers eigenlijk weer een wisseling van muzikale spijs. Maar misschien verlang ik door mijn eigen nostalgische gevoelens iets te veel terug naar de humppa van weleer. Damn, dan hebben we toch die zucht naar vervlogen tijden te pakken.
Hierna volgt een zwaar nummer over een licht vogeltje: Kiuru, oftewel ‘Leeuwerik’. De focus ligt op het gitaarwerk en de ietwat lager klinkende zangstem. Het is een track die het beste tot zijn recht kan komen als begeleidingsmuziek op het einde van een lange boswandeling. Op het moment dat je eigenlijk al erg moe bent, maar nog net even dat ene scheutje energie nodig hebt om veilig de herberg te bereiken. In Miero voert een wat sjamanistischere sfeer de boventoon. Het tempo ligt wat lager. Echt boeiend is het nummer helaas niet. Bands als Wardruna en Nytt Land blinken mijns inziens veel meer uit in het maken van dit soort nummers.
Tegen de tijd dat Pohja (Baseren) begint, moet ik toegeven dat het album me een beetje begint te vervelen. Het is wederom een zwaar aangezet nummer dat we al eerder hebben gehoord van Korpiklaani. De punk-achtige invloeden zijn een leuke (maar kleine) twist op een inmiddels bekende formule. Het is bolognesesaus met een snuifje chilipeper. Een afbakbroodje met pijnboompitjes. Een thee in een piramidevormig zakje in plaats van in een normaal zakje.
Gelukkig biedt Huolettomat (zorgeloos) ons wat soelaas. Vrolijke Flogging Molly-achtige vioolpartijen onderstrepen de prettige, ophitsende drumlijnen. Eindelijk is het weer tijd om onze drankhoorns te vullen en rond het kampvuur te dansen. Naast een onmiskenbare biersmaak proef ik zelfs wat Alestorm. We zijn weer wakker.
Ik heb geen idee wat Anolan Aukeat betekent, en Google kan het me helaas ook niet vertellen. Wederom zetten we even onze serieuze neuzen op. Ook ligt de focus van het nummer op de viool. Het is een prima track, en onmiskenbaar Korpiklaani. Maar mij kan het eigenlijk niet erg bekoren. In Pidot (feest) horen we wat leuke bluegrass invloeden. Het is een lekker nummer waar een festivalpubliek goed van uit zijn dak zou kunnen gaan. De naam van de track is dus volkomen terecht.
Het album sluit af met het zwaarmoedige Juuret (Wortels). Een nummer waarin langzame logheid wordt afgewisseld met wat minder langzame logheid. Het album loopt hierdoor helaas met een sisser af.
Korpiklaani presenteert hier een tamelijk goed album waarin lichtelijk wordt teruggegrepen naar de feestelijke roots, maar waarin ook veel ruimte wordt gegeven aan een wat meer volwassen folksound. Het vormt daarmee een prima dwarsdoorsnede van alles wat de band te bieden heeft. Ook zet het goed de toon voor mogelijk toekomstig werk. Toch moet ik toegeven dat ik, áls ik naar deze band luister, het liever houd bij de eerste paar albums.
Score:
85/100
Label:
Nuclear Blast, 2021
Tracklisting:
- Verikoira
- Niemi
- Leväluhta
- Mylly
- Tuuleton
- Sanaton maa
- Kiuru
- Miero
- Pohja
- Huolettomat
- Anolan aukeat
- Pidot
- Juuret
Line-up:
- Jonne Järvelä – Vocalen, gitaar
- Kalle “Cane” Savijärvi – Gitaar
- Jarkko Aaltonen – Basgitaar
- Tuomas Rounakari – Viool
- Sami Perttula – Accordeon
- Samuli Mikkonen – Drums
Links: