Judas Priest – Angel of Retribution [update]

Judas Priest – Angel of Retribution

Sony BMG, 2005



Inleiding



Lang geleden, 1970 om precies te zijn, startten bassist Ian Hill en
gitarist K.K. Downing een bandje op. Zomaar een bandje; hoge
verwachtingen waren er niet. Zo’n drie jaar later werden na
verschillende wisselingen in de line-up gitarist Glenn Tipton en
vocalist Rob Halford aan het collectief toegevoegd, en werd de eerste
hand geslagen aan het debuut album, Rocka Rolla. Het zou echt
pas met Stained Class (1978) gebeuren dat de band groot succes
oogstte, waarna een triomftocht duurde die ruim tien jaar zou duren.
Toen werd het 1990, en verscheen het machtige Painkiller. Niet
lang daarna zou Halford het inmiddels met drummer Scott Travis
aangevulde collectief verlaten, die met wisselend succes zijn eigen
wegen moest bewandelen.



1996 Was het jaar dat Judas Priest zich terug zou melden op het
metalen front, ditmaal met de uit een Priest coverband getrokken Tim
“Ripper” Owens als vocaal boegbeeld. Het zou het begin zijn van
wisselend succes, en verdeelde fans. De ooit zo trouwe fanschare
splitste zichzelf op in twee partijen: één die de nieuwe aanpak zou
toejuigen en volledig achter Owens zou staan, en één die luidkeels zou
schreeuwen om de terugkeer van de karakteristieke Halford. Een
situatie vergelijkbaar die andere grote Britse metalband, Iron Maiden,
die op dat moment middels zanger Blaze Bayley in hetzelfde schuitje
verkeerde.


Judas Priest band tbv inleiding 1





Halford daarentegen had zijn eigen demonen om te bevechten, en deed
dat met de projecten Fight en Two, welke eveneens op wisselende
kritieken kon rekenen. Uiteindelijk werd het het jaar 2000, en meldde
Halford zich terug aan het front met een ijzersterk album
Resurrection, welke meer als logisch vervolg op
Painkiller gezien kon worden als Priest’s eigen
Jugulator. Ex-Maiden vocalist Bruce Dickinson had daarvoor al
een zelfde weg bewandeld, alvorens zich terug te melden middels een
sterk op zijn oude hoofdband lijkende solo plaat. Het is achteraf
misschien niet voor niets geweest dat Dickinson en Halford op
Resurrection een geslaagd duet ten gehore brengen. Ironisch
genoeg zou 2000 ook het jaar worden van Dickinson’s terugkeer naar
Iron Maiden. Sterker nog, Halford zou tijdens de Brave New
World
tournee ook openen voor Maiden.



Priest zelf, ondertussen, sloeg terug met het matig ontvangen
Demolition, waarbij vooral pijnlijk duidelijk werd dat niet de
zang van Owens het probleem was, maar met name het ontbreken van de
Halford in het schrijvers-trio Halford/Downing/Tipton.
De schreeuw om Halford’s terugkeer werd eens te meer luider, maar er
werd geen gehoor aan gegeven. En waarom wel? Het had Dickinson twee
“ouderwetse” albums gekost om terug te keren bij de voormalig
broodheer, dus waarom in dit geval niet. Het moet bijna de
gedachtengang geweest zijn voor Rob Halford, zo sterk lijken de
bewandelde paden van beide zangers op elkaar. Halford gooide het meer
als overtuigende Crucible er tegen aan. Niet lang daarna werd
voor het eerst in bijna 15 jaar de deur van Judas Priest op een kier
gezet.


Judas Priest band tbv inleiding 2





In 2003 scheidden de wegen van Tim Owens en Judas Priest zich op
vriendschappelijke wijze. De vocalist vond onderdak bij de Amerikaanse
band Iced Earth, die door het opstappen van zanger Matthew Barlow
zonder frontman zaten. Samen met de band nam hij het omstreden album
The Glorious Burden op, waarna ook de Iced
Earth fanschare zich in twee delen scheurde, Barlow ten faveure van
Owens en vice versa. Het moet geen onbekend gevoel voor Owens geweest
zijn. Binnen het Priest kamp zou het echter allemaal niet meer uit
maken; Halford had zijn troon als boegbeeld van Judas Priest alweer
opgeëist. In 2004 trok de band met succes de wereld rond. Een reünie
is echter weinig waard zonder nieuw, overtuigend materiaal, en de band
trok de studio in, om aan broodnodig nieuw materiaal te sleutelen. Eén
ding was zeker: het zou één van de belangrijkste platen ooit worden
voor de Britse band, zo niet dé…



Lees verder