Iron Maiden – The Book of Souls
Parlophone, 2015
Wat kun je anno 2015 als arme recensent nog over een metalinstituut als Iron Maiden en haar plaats in de metalwereld vertellen? Het antwoord is simpel: helemaal niets. Daarom beperk ik me tot het volgende: de band brengt vandaag haar zestiende plaat uit in veertig jaar, en daar werpen we hieronder een blik op.
Heel even leek het erop dat er voorlopig geen nieuw materiaal aan zat te komen, met de melding dat er bij Bruce Dickinson eind 2014 een tumor op de tong was geconstateerd. Gelukkig is de zanger zo weerbarstig als rubber, is hij binnen recordtijd weer kankervrij verklaard en druk bezig zijn brevet te halen om de band tijdens de wereldtour van 2016 met een Boeing 747 de aardbol over te vliegen. Uiteraard om dat nieuwe album te promoten. Met 92 minuten is The Book of Souls het langste Maiden-album ooit, en de eerste dubbelaar. Zoals verwacht kleven hier voor- en nadelen aan.
Het voordeel moge direct duidelijk zijn: de fan wordt getrakteerd op 92 minuten aan nieuw materiaal, waarbij volgens de heren bandleden al het aangedragen materiaal zo sterk was dat er onmogelijk iets kon blijven liggen. Het nadeel daarvan is waarschijnlijk even evident en tekenend voor Iron Maiden sinds men in 1992 met Fear of the Dark voor het toen nog vrij verse compactdisc-formaat is gaan schrijven: de noodzaak om in materiaal te snijden is er niet meer. Daarnaast wordt een producer als Martin Birch, die de band destijds in de studio toch redelijk onder de duim had, nog steeds node gemist en heeft Steve Harris met zijn compagnon Kevin Shirley de alleenheerschappij over wat er al dan niet op plaat verschijnt.
Om eerlijk te zijn is The Book of Souls op het eerste gehoor een sterker, gevarieerder album dan The Final Frontier. Tevens is het op en top Iron Maiden, waarbij je vanaf de eerste noten van If Eternity Should Fail precies weet hoe de vork in de steel zit. De akoestische intro’s zijn terug van nooit weggeweest, de songs kennen nog steeds meer tempowisselingen dan een retourtje Groningen – Maastricht, en de band rooft nog steeds schaamteloos melodieën van eerder uitgebracht plaatwerk. De mid-tempo openingstrack is geen slechte, maar kenmerkt zich door nodeloze herhaling. Dan is het navolgende Speed of Light, geschreven rond een catchy riff van Adrian Smith, een betere oorwurm, al klinken sommige zanglijnen knulliger dan ze hadden hoeven zijn. Speed of Light ademt een ouderwetse Deep Purple-vibe, van de ijzingwekkende, Gillan-achtige gil van Dickinson in het begin tot de hoofdriff, die wel erg doet denken aan Burn.
The Great Unknown lijkt een beetje op een korte versie van The Thin Line Between Love and Hate en is een zeer degelijke rocker die net te weinig sprankelt om echt op te vallen. Het eerste echte hoogtepunt is echter The Red and the Black. In eerste instantie lijkt Harris hier een tweede Fear of the Dark geschreven te hebben, met volksmennerige meezingkoortjes die het live ongetwijfeld goed zullen doen en zanglijnen die regelrecht uit The Trooper geplukt lijken. De laatste helft van de song, en dat zijn nog steeds zeven minuten, is instrumentaal, en doet denken aan het laatste gedeelte van Hallowed Be Thy Name. Het gitaarspel is verukkelijk, en weet een anders weinig opzienbarende track te transformeren tot een hoogtepunt op deze dubbelaar.
Er wordt vervolgd met When the River Runs Deep (een snelle maar typische Maiden-rocker) en het titelnummer, wat qua sfeer en melodieën enorm aan Powerslave doet denken. Op het vlotte Death or Glory levert Dickinson zijn beste zangprestaties in tijden af, met noten waarvan menigeen niet meer verwacht had dat hij ze nog kon halen. Shadows of the Valley, met een van Wasted Years gerecyclede riff, valt daarna een beetje in het niet.
Tears of a Clown, opgedraven aan komiek en acteur Robin Williams die zichzelf, na jarenlang met depressie geworsteld te hebben, vorig jaar van het leven beroofde, is een song die vanaf de eerste luisterbeurt in het hoofd blijft hangen en zich ontpopt tot één van de betere tracks van The Book of Souls. De wat matte powerballad The Man of Sorrows (niet te verwarren met het bijna gelijknamige nummer op Dickinson’s soloplaat Accident of Birth) valt daarna wat tegen. Afgesloten wordt er met het achttien minuten durende Empire of the Clouds, waarvan de media al weken roept dat het Maiden’s magnum opus is. Nu wel, het door Dickinson geschreven epos is zeker het hoogtepunt van dit album, maar kan niet tippen aan Rime of the Ancient Mariner (al zal dat ook de opzet niet zijn). Een episch hoogtepunt met piano, orkestratie en spetterend instrumentaal middenstuk.
Echter! Empire of the Clouds had best met een paar minuten minder afgekund. The Red and the Black had best een meezingrefreintje minder kunnen hebben. The Book of Souls had best een degelijke powerballad kunnen missen. Dat is een beetje het probleem van Maiden’s zestiende: er staan hele goede songs op, maar er staan ook een aantal momentel op die van mindere kwaliteit zijn, of binnen de 92 minuten overbodig aanvoelen. 92 minuten is ook gewoon te lang voor een metalplaat. Dat je de ruimte tot je beschikking hebt, betekent niet dat je die ook maar direct moet gebruiken. Vroeger was drie kwartier de norm voor een standaard LP en wist Maiden die ruimte op te rekken tot 52 minuten. Daarmee klinkt alles tot aan No Prayer for the Dying nog compact. Vanaf de komst van de cd, en het vertrek van Martin Birch, staat er ook vulmateriaal op de releases waar dat niet nodig zou zijn, waarmee de uiteindelijke kwaliteit van de albums vermindert.
Resumerend is The Book of Souls zeker geen slechte plaat, maar wel eentje met te veel overbodige momenten om een klassieker genoemd te kunnen worden. Daarvoor is het contrast tussen de topnummers en de vullers te groot, en staan er te veel nummers op die korter en bondiger hadden gekund, en misschien gemoeten. Aan de andere kant is er een nieuwe Iron Maiden uit, en daar mogen we na veertig jaar, gezien de leeftijd van de heren en de schrik van Dickinson’s recente tumor, blij mee zijn. Het onderstaande cijfer is dan ook een weergave van de strijd tussen een objectieve recensent die vindt dat overdaad schaadt, en de metalfan die blij is met anderhalf uur nieuwe muziek.
Tracklisting:
- If Eternity Should Fail
- Speed of Light
- The Great Unknown
- The Red and the Black
- When the River Runs Deep
- The Book of Souls
- Death or Glory
- Shadows of the Valley
- Tears of a Clown
- The Man of Sorrows
- Empire of the Clouds
Line-up:
- Bruce Dickinson – zang, piano
- Dave Murray – gitaar
- Adrian Smith – gitaar
- Janick Gers – gitaar
- Steve Harris – bas
- Nicko McBrain – drums
Links: