Iron Maiden – Dance of Death
(EMI, 2003)
Tja, dit is ‘m dan: de release waar hele legioenen metalheads op hebben
zitten wachten. Ruim drie jaar, een verzamel-box-set, een best of cd, een live
cd en een live dvd heeft het geduurd voordat deze legendarische metalband
uiteindelijk een nieuw album in kannen en kruiken had. Nu is het natuurlijk de
vraag of de torenhoge verwachtingen die zijn gerezen na de sterke, post-Blaze
Bayley revanche van "Brave New World" ingelost worden of niet.
Op het eerste gehoor is het lichtelijk schrikken; dat heb ik inmiddels wel
meegekregen in mijn eigen vriendenkring. Opener "Wildest Dreams" is
namelijk door het zestal ook al tijdens de diverse festivals dit jaar ten gehore
gebracht, en de reacties rangeren ergens tussen “matig” en “slecht” in. Een
bijster sterke track is het dan ook niet, en laat zich een beetje vergelijken
met het zieke broertje van "The Wicker Man" (van "Brave New World").
Ook het navolgende "Rainmaker" start wat onwennig met een raar, voor
Maiden-begrippen erg vrolijk gitaarloopje. "Rainmaker" weet zich echter,
mede door het erg prettig in het gehoor liggende refrein te ontpoppen tot een
lekkere straighte rocker. Absoluut niet spectaculair, maar om de donder niet
verkeerd.
"No More Lies" begint met een semi-acoustisch intro, en doet denken
aan ieder willekeurig intro van "The X-Factor", of wellicht een song als
"The Clansman". Maiden heeft echter altijd al van zichzelf gejat, dus verbazingwekkend
is dit natuurlijk allerminst. De band zet in de intro, zodra Bruce begint te
zingen, een zacht strijkers-ensemble in (volgens mij wel uit een keyboard, maar
dan nog), en dat klinkt erg prettig moet ik zeggen. Het Britse zestal begint
vanaf deze song een beetje aardig in vorm te komen, en ondanks het simpele
refrein is dit voor mij een instant klassieker. Daarnaast zit dit nummer vol met
leuke, originele gitaarloopjes en soli, wat het allemaal tot een waar
luistergenot maakt.
"Montségur" handelt tekstueel over de vervolging van de Tempeliers
begin veertiende eeuw, waarin de toenmalige Paus deze orde van ketterij
beschuldigde, en uiteindelijk de opdracht gaf voor een totale massaslachting,
resulterend in de verbranding van orde-leider Jacques de Molay in 1314, en de
nog immer veronderstelde ontbinding van deze orde. Goed, de muziek dan. Die is
grandioos, en nu al mijn persoonlijke favoriet. Bruce haalt heerlijk hoog uit,
en het dubbele gitaarwerk klinkt zelfs een klein beetje naar de glorietijden van
"Powerslave". Dit zal één van de nummers zijn die ik absoluut live wil
horen!
Het hart van de cd is het acht-en-een-half minuten durende titelnummer. Een
heerlijk episch, mysterieus intro is de prelude tot heel veel moois. De opbouw
is prachtig, zowel muzikaal als tekstueel (Let me tell you a story to chill
the bones, about a thing that I saw / One night wandering in the everglades. I’d
one drink, but no more), en het nummer zwelt heel mooi op tot een
uiteindelijke climax. Weer die strijkers aan het werk, overigens, en dat is een
absolute toegevoegde waarde aan dit nummer. Het middenstuk, een typisch
galopperende Harris-riff, klinkt dan wat folky door het gitaarwerk. Een aantal
prachtige soli maken het geheel compleet, om daarna weer te eindigen in
hetzelfde rustige stuk als in het begin.
"Gates of Tomorrow" doet vreemd genoeg – en vooral qua zangwerk in de
coupletten – ietwat denken aan het Skunkworks-album van Bruce, maar dan gelukkig
meer metal. Simpel maar effectief.
"New Frontier" is een primeur, want Nicko McBrain heeft na twintig
jaar eindelijk zijn eerste songwriting-credits te pakken (althans, op een
regulier album, voordat er weer mensen beginnen te mauwen dat ’t niet klopt).
Klinkt stevig en simpel, met een lekker refrein, en ik kan me voorstellen dat de
band met dit nummer als single c.q. live-primeur een veel betere binnenkomer had
gehad als met "Wildest Dreams".
Terug naar de oorlogsvelden met "Paschendale" vervolgens. Begint
ietwat eigenaardig, on-typisch Maiden, en even vraag je jezelf af waar dit de
komende acht minuten heen gaat. "Paschendale" ontpopt zich echter tot een
bombastisch epos waar je U tegen zegt. Epische, gedragen zanglijnen, zwaar
gitaarwerk (weer die strijkers, overigens), alles klopt aan dit nummer.
Prachtig!
"Face in the Sand" begint met, op gitaar, de zanglijn van "Dance of
Death", of de intro van "Blood Brothers". Dit om maar even aan te
geven hoe zeer de heren bij hun eigen materiaal stelen. Als na twee minuten
Bruce eindelijk begint te zingen zijn we al heerlijk opgefokt omdat dit nummer
maar niet op gang wil komen. Het geheel is sterk, maar blijft vooralsnog niet
echt hangen. Is een groeiertje, denk ik.
"Age of Innocence" grossiert in tamelijk zwaar gitaarwerk, wat voor
Maiden weer totaal on-typisch is, en vrij eenvoudige zanglijnen. Had op "Fear
of the Dark" kunnen staan, als je het mij vraagt.
Hekkensluiter van deze bijna zeventig minuten durende metalplaat is
"Journeyman", een wederom met strijkers opgeluisterde ballade. Zo rustig en
mooi heb ik Maiden nog nooit aan het werk gehoord, en het bevalt me alleszins.
Dit is waarlijk klassieke shit, en had zonder enig probleem op een
Dickinson-album als "Accident of Birth" kunnen staan.
Ik heb recensies gelezen waarin "Dance of Death" werd afgedaan als
“wellicht het slechtste Maiden-album aller tijden.” Het is mij een raadsel waar
de desbetreffende reviewers met hun oren hebben zitten luisteren, en hoeveel ze
al dan niet hadden gedronken, maar hier kan ik het dus absoluut niet mee eens
zijn. "Dance of Death" klinkt mij op het eerste gehoor een stuk sterker
en gevarieerder in het oor als Brave New World. Natuurlijk is het lastig om een,
als Maiden-fan, objectieve mening te kunnen vormen – zeker na twee dagen
luisterplezier – maar ik denk dat dit weer een nieuwe stap is voor de band, en
in ieder geval een stap naar een zekerdere toekomst. Absolute klasse!
Tracklist:
- Wildest Dreams
- Rainmaker
- No More Lies
- Montségur
- Dance of Death
- Gates of Tomorrow
- New Frontier
- Paschendale
- Face in the Sand
- Ace of Innocence
- Journeyman
Line-up:
- Bruce Dickinson – vocals
- Steve Harris – bass
- Adrian Smith – guitars
- Dave Murray – guitars
- Janick Gers – guitars
- Nicko McBrain – drums
Links: